64

Meester die iedere genegenheid verdient,

 

Toen ie het hele verhaal hoorde dat we hem deden was Grassi van verbazing zo verbijsterd en viel zijn mond zo wijd open dat zijn kin bijna de neus van zijn schoenen raakte en hij zei van ser Lionardo, U en Uw zoon hebben ongelooflijke en wel heel interessante ontdekkingen gedaan en ik moet alles beslist aan mijn baas Valentino meedelen, want als ik niet alles doorgeef wordt ie meteen zo woedend als een wild beest maar U begrijpt dat als wat U me vertelt niet tot in de finesses waar blijkt te zijn, dat U en ik dan met een vurige pin in onze reet aangeregen worden want je mag niet zulke ernstige beschuldigingen en verdenkingen rondstrooien zoals U me net hebt verteld zonder een greintje zekerheid, ik had U toch om bewijzen gevraagd, waar zijn die dan?

Mijn pleegvader kreeg een rilling zoals iemand die een mes in zijn hozen voelt steken dat koud zijn ballen raakt want als je er goed over nadacht hadden we ook geen poot om op te staan want Joost mag weten waar Burckard zijn dagboek, dat met Boccaccio erin, verstopt heeft in de Dode Stad, en we konden Valentino wel hoogstpersoonlijk een maand gaan laten graven zonder dat ie wat vond, maar op dat punt zou Valentino de naam Dode Stad al hebben veranderd in Stad van de Gesneden Ballen, die van mij en Lionardo. Bovendien mag Joost weten waar Sander de kopie van het dagboek heeft gelaten nadat wij betrapt waren bij het gluren want hij was natuurlijk niet zo gek om het daar te laten liggen. En ook de Duitsers gingen nu vanzelf niet meer terug naar de Dode Stad en Dorothea was nu verhuisd. Toen begon Lionardo tegen Grassi over het oudje met de valse bullen en Grassi wou toen die bullen zien maar inmiddels hadden we ze teruggegeven aan die pief die op zijn kloten had gehad. Dus wou Grassi gelijk dat oudje gaan opzoeken en we moesten zeggen dat ie in de Witte Put zat maar dat we niet goed wisten waar ie woonde omdat die pief die op zijn kloten had gehad ons erheen had geleid. Goed! Hoe heet die pief en waar zit ie? vroeg Grassi. Salai jongen, haal het velletje maar tevoorschijn, zei Lionardo, welk velletje, Vader? Dat met de naam en de straat van de pief dat Bramante ons gaf... stamelde mijn pleegvader maar Grassi was het zat en schreeuwde van zijn jullie helemaal gek geworden, die kwestie is strikt geheim en er weten al veel te veel mensen vanaf, een groot kunstenaar als Bramante gaan lastigvallen met alles wat ie te doen heeft dat ontbreekt er nog maar aan! Toen beet Lionardo op zijn onderlip van nijd want hij heeft juist geen kloot te doen en hij bezeerde zich nog ook maar hield zijn mond. Toen begon ie de namen van Ciolek en Copernicus en Iligi te stamelen en ook wat ze ons verteld hadden maar Grassi werd kwaad want dat hadden we hem allemaal al gezegd en bovendien waren dat geen bewijzen maar alleen veroverstellin vooropstellin veronderstllng ideeën. Toen haalde ik de papieren tevoorschijn die ik in Burckards studeervertrek had gestolen en ik vertelde Grassi van het Elzasser prelaatje maar al met dat ik het vertelde stelde ik me zijn reactie voor en Grassi bekeek die papieren dan ook en zei dat het overbekend spul was en dat Burckard volgens hem ook een schurk is maar dat dit geen bewijs is dat ie achter de laster van de paus zit. Over de kwestie van de moord op de Spaanse Poggio waren we terug bij af: we hadden de zin Pog-gius Mercurio detur gelezen in Burckards dagboek maar daar had ik geen pest bewijs van.

Toen keek Grassi ons aan en ik dacht van kijk, nu heeft ie ook door dat Lionardo achterlijk is maar hij zei juist: ik begrijp dat een genie als U, ser Lionardo, niet graag zijn bronnen prijsgeeft maar U begrijpt wel dat Uw inlichtingen ditmaal niet volstaan, U moet Valentino vertellen wie U op de goede weg heeft gebracht. Lionardo en ik keken mekaar een beetje onzeker aan want we snapten niet goed wat Grassi helemaal bedoelde. Mijn pleegvader stamelde van wel ach ehm ja afijn natuurlijk allicht. Alleen omdat Lionardo altijd een wat maffe kop heeft, vooral zonder zijn grote ouwe geleerde baard, viel het Grassi toen niet op dat Lionardo absoluut niet wist wat ie moest zeggen. Goed goed, zei Grassi, ik dacht al dat U een informant had want zonder minstens iemand te hebben die al weet waar je zoeken moet kun je niet zo’n moeilijk gevaarlijk onderzoek doen als het Uwe, dus ja ik denk zo dat U ook een heel goeie en ervaren man hebt, niet? Jazeker allicht U, waarde Grassi, bent heel scherp en hebt alles door, zei Lionardo met de glimlach van een ten dode opgeschreven man want als hij en ik op dat punt zeien van nee Grassi, dan zou hij zeker zeggen: wat hebben jullie dan tot nu toe in vredesnaam uitgevroten, hebben jullie het onderzoek dat Valentino jullie heeft opgedragen uitgevoerd of hebben jullie een beetje aan je kont zitten krabben in een oste-ria om er als twee idioten te zuipen en lariekoek te verzinnen?

Afijn zei Grassi, ik wil ja, ik eis heel dringend dat U me met die informant van U in contact brengt, ser Lionardo, want Valentino zal me onmiddellijk vragen om na te trekken of er ten minste één getuige is die hetzelfde zegt als U. Ik ga dus nu gelijk een ijlbode naar mijn meester sturen en deel hem mee dat U, ser Lionardo, me zeer ernstige berichten hebt verstrekt omtrent de boze tongen die de ronde doen tegen Zijne Heiligheid en dat die nagetrokken moeten worden, ik ga dus op deze manier verder zonder hem om toestemming te vragen want in dit soort situaties weet ik al dat het zijn opdracht zal zijn om zo te handelen. Valentino is een man van de strijd, hij kent de kunst van de behoedzaamheid en als er geheime informatie is wil ie altijd weten waar die vandaan komt.

Lionardo werd zo wit als een schapenvacht want hij wist best dat hij en ik in tegenstelling tot wat Grassi dacht nog geen halve informant hadden, dus vroeg ie van neem me niet kwalijk, messer Grassi, U zei dat U snel onze informant wou ontmoeten maar wat bedoelt U met snel? En Grassi van ach nou, ser Lionardo, neem me niet kwalijk, U hebt gelijk, ik heb U nog niet uitgelegd dat ik als ik praat altijd net zo redeneer als Valentino die zo snel is als de bliksem en zo snijdend als het zwaard, en dit zei Grassi, terwijl ie Lionardo en mij recht in de ogen keek, en van angst voelde ik een kriebeltje in mijn kont en ik zei bij me eigen van aiaiai misschien begint het wel zo als ze de gloeiende pin waar Grassi het over had in je reet stoppen. Dus, besloot Grassi, als mijn meester Valentino zegt dat iets goed gedaan moet worden dan bedoelt ie dat het perfect moet zijn, als ie zegt mooi bedoelt ie wonderschoon en als ie zegt snel eerder gisteren dan vandaag. Eerder dan vandaag? vroeg Lionardo die volgens mij behalve het kriebeltje ook de hitte van de pin in zijn reet voelde. Ik wil geen discussie, zei Grassi kortaf, ik ben de spreekbuis van Valentino en daarom vertrekken we nu alle drie meteen.

Neem me niet kwalijk, signor Grassi, zei ik maar ik ben niet in de gelegenheid om mee te gaan want als Lionardo U moet vergezellen dan zal ik onze informant de hele belangrijke opdracht moeten geven dat ie op moet schieten, dus vindt U het erg als ik niet meega? Ik heb genoeg aan het gezelschap van ser Lionardo, als je maar on-mid-del-lijk naar jullie informant gaat, zei Grassi, om het grondig door te spreken. Toen ik Lionardo bekant van zijn stokje zag gaan van angst, zei ik: goed, Mijnheer en Vader, vergeet U dan niet dat U om bij de informant te komen van de bekende kar moet stappen op dat bekende punt van de bekende weg die U kent, goed? Lionardo kon van angst alleen maar ja knikken, ik ging er intussen vandoor na een eerbiedige groet aan Grassi en hoopte dat die idioot van een Lionardo begreep wat ik hem had gezegd, en gelukkig zag ik terwijl ik wegliep een sprankje tegenwoordigheid van geest oplichten in zijn oogjes dus had ie misschien begepen waar ik met hem had afgesproken en hoe. Maar nu moet U me verontschuldigen want ik ben een zakje gebakken visjes aan het eten en moet even stoppen want mijn vingers zitten onder de olie en ik wil het papier van deze brief niet vet maken want dat is heel belangrijk voor de dienst van mijn geliefde Meester,

Uw noeste dienaar Salai

De twijfel van Salai
001.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0001_0001.xhtml
Section0001_0002.xhtml
Section0001_0003.xhtml
Section0001_0004.xhtml
Section0001_0005.xhtml
Section0001_0006.xhtml
Section0001_0007.xhtml
Section0001_0008.xhtml
Section0001_0009.xhtml
Section0001_0010.xhtml
Section0001_0011.xhtml
Section0001_0012.xhtml
Section0001_0013.xhtml
Section0001_0014.xhtml
Section0001_0015.xhtml
Section0001_0016.xhtml
Section0001_0017.xhtml
Section0001_0018.xhtml
Section0001_0019.xhtml
Section0001_0020.xhtml
Section0001_0021.xhtml
Section0001_0022.xhtml
Section0001_0023.xhtml
Section0001_0024.xhtml
Section0001_0025.xhtml
Section0001_0026.xhtml
Section0001_0027.xhtml
Section0001_0028.xhtml
Section0001_0029.xhtml
Section0001_0030.xhtml
Section0001_0031.xhtml
Section0001_0032.xhtml
Section0001_0033.xhtml
Section0001_0034.xhtml
Section0001_0035.xhtml
Section0001_0036.xhtml
Section0001_0037.xhtml
Section0001_0038.xhtml
Section0001_0039.xhtml
Section0001_0040.xhtml
Section0001_0041.xhtml
Section0001_0042.xhtml
Section0001_0043.xhtml
Section0001_0044.xhtml
Section0001_0045.xhtml
Section0001_0046.xhtml
Section0001_0047.xhtml
Section0001_0048.xhtml
Section0001_0049.xhtml
Section0001_0050.xhtml
Section0001_0051.xhtml
Section0001_0052.xhtml
Section0001_0053.xhtml
Section0001_0054.xhtml
Section0001_0055.xhtml
Section0001_0056.xhtml
Section0001_0057.xhtml
Section0001_0058.xhtml
Section0001_0059.xhtml
Section0001_0060.xhtml
Section0001_0061.xhtml
Section0001_0062.xhtml
Section0001_0063.xhtml
Section0001_0064.xhtml
Section0001_0065.xhtml
Section0001_0066.xhtml
Section0001_0067.xhtml
Section0001_0068.xhtml
Section0001_0069.xhtml
Section0001_0070.xhtml
Section0001_0071.xhtml
Section0001_0072.xhtml
Noten.xhtml