60
Lofwaardige Meester waarbij woorden tekortschieten,
Het eerste wat Lionardo en ik vanmorgen besloten hebben is dat we alles wat we hebben gezien zonder mankeren aan Grassi moeten melden die vast alles aan Valentino wil doorvertellen. Op de terugweg naar Rome bedachten Lionardo en ik dat de Straatsburgers echt gevaarlijk en behoorlijk hufterig zijn en het is zaak om ze dit gedoe zo snel mogelijk te verhinderen. Maar terug in de herberg troffen we gelijk die pief die op zijn kloten had gehad en die ons allebei de nek om wou draaien omdat ie het geld wou dat ik hem had beloofd, wat nog nijpender was dan de kwestie van de Straatsburgers en deze keer heeft die pief die op zijn kloten had gehad me alleen niet in mekaar getrimd omdat Lionardo erbij was die toch altijd de vriend van Bramante is van wie hij zijn opdrachten krijgt. Toen Lionardo hoorde hoeveel geld ik die pief die op zijn kloten had gehad had beloofd, viel ie bekant in katzwijm want het is zo’n hoog bedrag dat Lionardo nog nooit zoveel centen bij mekaar heeft gezien en met de pech die hij heeft ook zeker nooit zal zien, nog niet geschilderd op zo’n doek van hem.
Omdat die pief niet ophoudt met zeiken dat ie dat geld echt wil zei ik van goed, nou kom ik met de waarheid: wij zijn in dienst van Valentino en hij moet je dat geld geven, vraag het maar aan hem en als je ons niet gelooft ga je maar gelijk met ons mee naar zijn secretaris, gesnopen?
Toen ik zo sprak, kreeg Lionardo een hartverzakking van angst want hij wil niet dat iemand weet dat ie in dienst van Valentino staat want dat is een lekker verraad aan onze stad Florence toch, Mijnheer en Meester? Maar mijn pleegvader zag dat het gezicht van die pief die op zijn kloten had gehad bij het horen van de naam Valentino zo grauw werd als van iemand die in een osteria heeft gegeten en op het laatst van de kok hoort hé jij daar, neem me niet kwalijk hoor maar in de soep die je net gegeten hebt is per ongeluk de kwispedoor van mijn grootvader gevallen, als je wil mag je alles wel weer uitkotsen, goed?
Toen gingen we met z’n allen naar het huis van Grassi en zodra die Lionardo en mij zag liet hij ons op de binnenplaats van zijn villa. Die pief die op zijn kloten had gehad bleef alleen op afstand, hij weet best wie Grassi is want in Rome kent iedereen de secretaris van Valentino en toen ie Grassi zag werd zijn kop nog grauwer want hij weet dat Grassi een van die oppermachtige mannen is die je in vijf minuten kunnen laten ophangen als ze willen of anders wel in twee of drie.
Grassi zei gelijk tegen ons dat ie helaas een paar belangrijke brieven aan het schrijven was voor zijn meester die zich in de oorlog bevindt midden in honderdduizend problemen en die ons heeft verzocht om morgen terug te komen maar intussen vroeg ie aan ons of we nieuws hadden en wij van ja natuurlijk en hij van ser Lionardo, tussen twee haakjes U werkt dezer dagen toch niet voor Florence wel? Want U moet bedenken dat mijn meester, Valentino, zeker wil weten dat U zich alleen aan het onderzoek wijdt dat hij U heeft opgedragen. Mijn pleegvader zei van natuurlijk natuurlijk, daar kunt U van op aan, en Salai kan het getuigen. Goed zo goed zo, daar ben ik blij om zei Grassi. Dus die pief die op zijn kloten had gehad en die ons in de gaten hield zag dat Grassi niet alleen echt met ons praatte maar ons ook behandelde als twee vrienden en hij had niet het lef om dichterbij te komen.
Toen Grassi wegliep trok die pief die op zijn kloten had gehad een veel rustiger en bescheidener gezicht en ik zei toen van beste vriend, heb je nou gezien dat ik geen onzin uitkraamde? Wij werken echt voor Valentino, dus als je wacht zul je zien dat het geld er komt want je hoeft een van deze dagen maar met ons allen en Grassi te komen praten. En Lionardo van ja ja, wanneer je maar wil beste vriend, nietwaar Salai? Natuurlijk vader, wanneer ie maar wil, maar het was al zo duidelijk als wat dat die pief die op zijn kloten had gehad en de spion uithangt in zijn leven een hoop van die rottigheid en diefstallen gepleegd moet hebben dat ie banger is voor dienders en mensen zoals Grassi dan ik voor de duivel.
Toen heb ik de situatie uitgebuit en gezegd van beste vriend, nu hebben we nog een gunst nodig en die betalen we je gelijk dan zit je ook niet meer te zeiken, en bij die woorden gaf ik hem wat van wat Sander me had betaald; jeetje, Mijnheer en Meester, wat gaat het geld hard hier in Rome, dat zeg ik zomaar hoor, niet omdat ik dat voorschot van U verwacht, nee zeg, die gedachte komt toch ook niet bij U op, wel? Afijn, aan die pief die op zijn kloten had gehad heb ik uitgelegd dat we een deskundige in handschriften en Latijns schrift nodig hebben die ons helpt te begrijpen wat er tering op die papieren staat die we gekregen hebben van hem, dus die pief die op zijn kloten had gehad en nou hij heeft gezien dat Lionardo en ik vrienden van Grassi zijn kun je wel nagaan dat ie geen nee zei.
Uw trouwe Salai