58
Hele goeie wijze Meester,
Gelukkig is Lionardo ergens in de rivier getuimeld waar het water niet zo diep was en is ie dus niet verdronken maar zijn vooral zijn hozen nat geworden, daarom heeft ie ze uitgetrokken en op die manier hoefde hij niet te creperen van de kou want daar op het platteland bij Rome heerst een vochtigheid dat je botten ervan kraken. Lionardo, Mijnheer en Meester, is in zijn onderbroek wel grappig om te zien maar alleen als ie zijn doornatte jasje achterliet kon ie een beetje gewoon lopen, anders ging zijn helemaal doorweekte pak steeds van sjlik sjlak en kon ie haast geen twee stappen zetten zonder dat zijn voeten onder de modder kwamen en hij drensde als een klein kind van au Salai, mijn rug doet zeer, ik heb een vreselijke klap gemaakt, au Salai, ik bibber van de kou, ik ben helemaal nat en ik van stil, Vader want als de Duitsers ons horen zijn we er gloeiend bij.
Gelukkig waren er na de rivier geen andere obstakels om in de Dode Stad te komen, het lastigste was om niet gezien te worden door die hufter van een schildwacht op de toren maar de Dode Stad zit vol planten en groen want normaal gezien woont er niemand en van struik tot stuik goed vorderend wist we bij een stenen huis te komen waar zo te zien alle Duitsers naar binnen gegaan waren. Buiten stonden hun paarden en ook de wagens en voor de deur stond er ook iemand op wacht die toen het stenen huis is ingegaan want buiten met die vochtigheid was het ook geen pretje, verre van.
Eerst moesten Lionardo en ik een hoop toeren maken, om het stenen huis heen lopen en een raam zoeken waardoor we konden uitvinden wat daar tering binnen aan de gang was maar wel zo dat de schildwacht op de toren ons niet zag (gelukkig was de lucht intussen helemaal donker geworden) afijn, na wat proberen hier en daar vonden we een soort van gat in de muur met twee spijlen en daardoor kon je heel goed in het stenen huis kijken.
Binnen zat een groep Duitsers en Alemannen zoals gewoonlijk worstjes te eten en bier te drinken. Eerst leken het me onbekenden en ik was een beetje verbaasd maar toen zag ik An-gelo Toefl en toen die smeerlap van een Sander, je had er ook Dorothea’s vader en een paar van die mannen die ik al bij hem in zijn hut had gezien toen ik ze ’s nachts met het dienstmeisje had begluurd en het leken wel allemaal figuren die mekaar heel goed kennen en mekaar als ouwe vrienden begroeten van hé hallo, hoe gaat het met jou, goed en met jou? En brede grijnzen en klappen op de schouders enzovoorts enzoverder. Maar het leek mij dat twee op de drie van de aanwezige Duitsers spraken met dat merkwaardige Straatsburgse accent, dus Alemannisch en je snapt zo dat de Broederschap van de Anima en taveerne De Klok en ja het hele zootje Duitsers in Rome in het geheim onder bevel staat van de Straatsburgers, dus die lui die in de kerk van hun stad dat meer hebben met de ingang naar de hel, wat, Mijnheer en Meester, ik weet niet hoe dat bij U zit maar wat bij mij de rillingen over mijn rug laat lopen.
Een aardig tijdje bleven ze allemaal deels zitten, deels staan kletsen en vrolijk drinken zoals ik ze al had zien doen in taveerne De Klok en ik vroeg me al af van jee, we zijn toch niet voor niks gekomen?
Juist toen kwam Sander naar voren met een dik handgeschreven boek in zijn hand en Lionardo en ik begrepen geen ene reet van wat die Duitsers zeien want ze spraken Duits, maar het leek mij dat het gesprek sinds Sander dat boek aandroeg was veranderd, iedereen was nu gaan zitten en ze lachten wat minder en stonden allemaal rond dat boek te kletsen over wat erin stond, volgens mij was het een dagboek want ze herhaalden allemaal bepaalde datums, ze zeien de namen van de maanden van het jaar die in het Duits nogal op het Italiaans lijken, nou bijna hetzelfde zijn, ze zeien van septemper oktoper nofember en toen ook een paar hele lange woorden die misschien datums waren want daarin had je het woord drai dat volgens mij drie zou kunnen betekenen en toen ze daarna funf zeien openden ze alle vijf de vingers van hun hand en dus betekende funf misschien vijf, daarna begonnen ze het boek van Sander weer door te bladeren en zo maar door.
Vervolgens begon Sander voor te lezen uit wat er in het dagboek stond. Gelukkig was alles in het Latijns en dus, Mijnheer en Meester, is me misschien iets ontgaan of heb ik het verkeerd begrepen maar aardig wat heb ik wel kunnen verstaan en kan ik aan U doorbrieven.
Het ging om een serie verhalen, verteld door een priester die de mensen de biecht afnam en in plaats van het geheim te bewaren vertelde die voor zijn plezier aan zijn vrienden alle schandelijke gevallen die hem tijdens de biecht waren toevertrouwd.
Hij vertelde bijvoorbeeld van een monnik uit de orde van Sint-Benedictus die getrouwd was met een vrouw en het huwelijk had geconsummeerd en dertig jaar getrouwd was en zes kinderen had gekregen, toen was ie weduwnaar geworden en was ie hertrouwd en had ie opnieuw het huwelijk geconsummeerd en pas toen het jubeljaar kwam had ie zijn misstap erkend en toen Sander aan het eind van de geschiedenis kwam begonnen de Duitsers weer te lachen en te drinken.
Toen vervolgde Sander het verhaal van dezelfde priester die vertelde van de biecht van een jonge franciscaanse novice vlak bij Straatsburg die na vier maanden noviciaat zijn pij had weggegooid en was getrouwd met een vrouw en haar vleselijk had bekend, toen had ie haar verlaten en was in een andere orde ingetreden maar na twaalf maanden noviciaat was ie hertrouwd met een andere vrouw en ook die had ie vleselijk bekend maar hij had ontdekt dat ze een bigamiste was, dus al met een ander getrouwd en toen had ie haar verlaten en was met een derde getrouwd. Toen had ie die ook verlaten en weer een ander genomen maar ook daar vluchtte hij weer weg en toen trad ie in in de orde van de heilige Maria van de Teutonen. In de waan dat de man haar wettige echtgenoot was was zijn vierde vrouw naar het klooster gegaan om te vragen of de monniken hem aan haar terug wilden geven en toen was die man van angst naar Rome gevlucht om te vragen zijn situatie in orde te maken en aan het eind van de geschiedenis barstten alle Duitsers in lachen uit met tranen in hun ogen en gingen weer aan het drinken. Toen volgden er nog meer verhalen over smeerkezerij van de geestelijkheid, afijn Mijnheer en Meester, het was één grote riedel om met modder te smijten op de eer van de Kerk de paus en Jezus.
Daarna ging Sander zitten, de anderen werden stil en hij begon een soort van rede af te steken alsof ie iets vertelde wat hem was overkomen en hij maakte armgebaren zoals je doet als je goed wil uitleggen wat je hebt gedaan, dus eerst ging ik daarheen, toen deed ik dit, daarna kwam er weer iemand die zus tegen me zei en ik zei van zo enzovoorts enzoverder.
Terwijl Sander aan het woord was raakten de anderen steeds meer geboeid en hij ging verder met nog meer gebaren die me aan iets deden denken dat ik misschien ook wel had gezien maar het schoot me niet goed te binnen wat, ten slotte kwam ie overeind en maakte een hele beweging als iemand die iets open moet maken wat op de grond staat. Intussen begonnen de anderen te lachen, eerst zachtjes toen steeds harder en hun gezichten die even ernstig waren gebleven lachten nu opnieuw en allemaal waren ze weer bier gaan drinken totdat Sander zijn stem verhief en een gebaar maakte dat ik heel goed ken, Mijnheer en Meester, van iemand die een vrouw behoorlijk van achter neemt en toen begonnen ze allemaal te lachen en in hun handen te klappen en hem dik te complimenteren en toen Sander het gebaar begon te maken van iemand helemaal in zijn blootje die gillend wegrent met zijn hand voor zijn piemeltje, toen, Mijnheer en Meester, begreep ik heel goed dat die smeerkees aan het vertellen was van toen ie in Burckards huis het dienstmeisje aan het naaien was met mij naakt in de kist, ziet U nou, Mijnheer en Meester, wat een hoerenjong die Sander is? En terwijl ik naar Sander keek die dat hele verhaal deed en zich eigen amuseerde ten koste van mij fluisterde ik van krijg de tering, klootzak en Lionardo keek me heel verbaasd aan want hij dacht dat ik verstond wat Sander in het Duits zei.
Maar nu moet U even wachten, nu ga ik mijn ogen spoelen en dan mijn lijf afdrogen want na wat ik U verteld heb ben ik helemaal nat geworden en ik word nog ziek en loop een lelijke derdendaagse koorts op en als ik naar mijn Schepper ga kan ik U niet meer nederig dienen zoals ik tot nu toe heb gedaan.
Uw altijd betrouwbare Salai