34
Liefderijke Meester,
Kijk, ik ben net klaar met lezen en nou vat ik, Mijnheer en Meester, voor U samen wat er in het boek van die Tacitus over Duitsland staat want ik heb netjes op mijn stuk papier een paar aantekeningen gemaakt en het is de moeite waard om het te lezen want het geeft een paar inlichtingen die volgens mij erg van pas komen als je verstandig genoeg bent.
Het begint er dus mee dat je om te begrijpen waar Duitsland ligt maar hoeft te denken dat links de rivier de Rijn loopt en dat daarachter Gallië ligt, dus het Frankrijk van nu; daarboven ligt een grote zee die Oceaan heet; aan de andere kant loopt een andere rivier die Donau heet, en daarachter heb je weer andere volkeren, de Raetiërs en de Pannoniërs.
De Germanen zien er volgens Tacitus zo uit: lang en fors en licht van haar met blauwe ogen, hun lijf is fors en daardoor zijn ze geschikt om altijd in de aanval te gaan, dat klopt ook wel want Dorothea is bijvoorbeeld lang en blond en ze valt de mannen heel goed aan. Maar de Germanen kunnen volgens Tacitus niet goed tegen inspanningen en dat klopt nou weer niet want daar kan de blonde heel goed tegen, nou en of.
Verder zegt Tacitus iets wat mij niet zo zint en waar ik lang over heb moeten nadenken en wel dat de Duitsers een zuiver ras zijn want in Duitsland heb je altijd alleen maar zullie gehad en ze zijn niet verbasterd geworden door andere volkeren. Maar dat van dat zuivere Germaanse ras, Mijnheer en Meester, ik weet niet waarom maar dat zint me niet en is volgens mij grote prietpraat. Voor zover ik heb gehoord is Duitsland een vlakte waar je altijd één groot volk hebt en hoezo valt er dan niemand binnen? Bovendien vermengen alle volkeren zich met andere, ja, als je een lekker mokkel ziet, of ze nou geel is zwart of rood, dat zich net zo lekker aan het spit laat rijgen als een blanke en als er dan een kindje van komt, dan hebben we dus een vermenging en allee, Mijnheer en Meester, wie heeft er in zijn leven niet één keertje genaaid met bijvoorbeeld een Turks of Afrikaans zwartje? Zo’n huid smaakt echt zo lekker dat het uit de kunst is om af en toe de beurt te variëren.
Neem me niet kwalijk, Mijnheer en Meester, maar ik hoorde een geluid; ach ja, het is Dorothea’s dienstmeisje dat hier buiten loopt en me door het raam zag, hopelijk komt ze niet hierheen.
Na die onzin van het Germaanse ras maakt Tacitus gek genoeg een serie overdreven complimenten aan de Germanen en wel: ze zijn heel zuiver van moraal, ze hebben schijt aan geld en zelfs aan goud, in de strijd zijn ze dapper, ja, ze nemen vrouw en kinderen mee, zijn nergens bang voor en onder het vechten komen ze met liederen waardoor alle vijanden in hun broek pissen van angst, in vredestijd zijn ze rechtvaardig en in het recht meedogenloos maar wel onpartijdig, met lafbekken en verraders kennen ze geen pardon, en gastvrijheid hebben ze altijd hoog in het vaandel. Ze wonen her en der in armoedige hutjes als kluizenaars, ze lenen geen geld uit tegen woekerrente, ze hebben grote eerbied voor hun godsdienst, als er een familielid doodgaat huilen ze nooit heel lang, man en vrouw bedriegen mekaar bijna nooit, maar omdat ze de eerste naaibeurten nooit op te jonge leeftijd maken, blijft de lust lekker lang overeind en hebben ze de pik altijd paraat.
Afijn, volgens Tacitus waren de ouwe Germanen in het algemeen barbaars en beestachtig maar veel eerlijker dan de Romeinen die allemaal wel verfijnd waren maar er in Rome een grote klerezooi van corruptie van maakten terwijl de domme Germanen een goeie eerlijke dappere inborst hadden.
Die Tacitus zal wel gelijk hebben, dacht ik toen op dat punt, maar ik heb altijd horen zeggen dat de ouwe Romeinen in de strijd ook niet misselijk waren, die gaven iedereen flink van katoen en ze zullen wel corrupt en oneerlijk zijn geweest maar volgens mij zijn alle mensen uiteindelijk hetzelfde en ook de eerlijkste lui jatten nog als je ze de kans geeft als ze honger hebben bijvoorbeeld of zoals een monnik misschien door de knie-en gaat als ie na dertig jaar opsluiting het spek van een lekker wijf opgebonden krijgt, maar dat wil nog niet zeggen dat alle monniken smeerlappen zijn.
Tot op dat punt, Mijnheer en Meester, had ik die Tacitus serieus genomen maar toen las ik beter en zag ik dat de Germanen volgens hem hun eigen unieke góden hadden en nu moet U even horen hoe die heten: Tuisto, die uit de Aarde geboren zou zijn en dan heb je zijn zoon Mannus, waar het Germaanse ras uit is voortgekomen. En hier schoot ik al in de lach want als ik bij Lionardo een grap zou uithalen door een beetje namen van góden te verzinnen en dan te zeggen lieve vader lieve vader, kom es hier, kijk es wat een ontdekking, ik heb een ouwe codex gevonden die de namen van de ouwe Germanen onthult, dan zou ik net zulke namen verzinnen, net zo belachelijk dat de mensen denken: die namen zijn zo lachwekkend, die verzin je niet.
Uit die Mannus zijn toen drie kinderen voortgekomen die de naam gegeven hebben aan alle volkeren van Duitsland, de In-gaevones de Hermiones en de Istaevones, en toen ik dat gelezen had bescheurde ik me helemaal van het lachen want ik dacht van nou ja ik snap het al, een kind ziet nog dat ie dat boek helemaal uit zijn duim heeft gezogen maar ik ging verder en las dat de verschillende volkeren van de Germanen volgens Tacitus ook namen hadden die klinken als een tongbreker en neem me niet kwalijk als het een beetje lang is, Mijnheer en Meester, maar ik geef U het lijstje toch want een beetje lachen kan geen kwaad: Gambrivii, Vandilii, Tungri, Ubii, Chatti, Mattiaci, Ara-visci, Vangiones, Triboci, Nemetes, Usipi, Tencteri, Bructeri, Chamavi, Angrivarii, Dulgubini, Chauci, Cherusci, Veneti, Chasuarii, Fosi, Semnones, Reudigni, Aviones, Varini, Eudosi, Suardoni, Nuitones, Hermunduri, Naristi, Quzdi, Marcoman-ni, Angelen, Marsigni, Cotini, Osi, Buri, Helveconae, Manimi, Helysii, Nahanarvali, Goten, Rugii, Lemovii, Suiones, Esten, Si-tones, Zwaben, Peucini, Finnen, Bastarni, allemaal echte tongbrekers voor sukkels en je ziet heel goed dat het is opgesteld door een Italiaan van nu, die er tussendoor ook een paar echte bekende namen heeft gezet, zoals Finnen, Angelen en Zwaben, zodat je denkt dat die andere ook echt zijn. Om maar te zwijgen, Mijnheer en Meester, van de persoonsnamen van hun mensen: Albruna, Velleda, Maroboduus, Tudrus en nog andere waar je zo aan kunt zien dat Tacitus voor het schrijven aan tafel is gaan en zitten en heeft gezegd van es kijken wat we vandaag weer voor onzin gaan verzinnen.
Verder heeft Tacitus geschreven dat de Germanen als drank een vloeistof hebben die ze halen uit gerst of tarwe en die min of meer gegist is zoals wijn. Het gekke is dat Tacitus er niet bij zegt dat het om bier gaat: maar wat dacht ie nou, Mijnheer en Meester, dat de ouwe Romeinen geen bier kenden, wat de mens volgens mij al drinkt sinds de tijd van Adam en Eva?
Toen ben ik zorgvuldig naar andere komische of ongeloofwaardige dingen gaan speuren in het boek van Tacitus en ik vond zulke lariekoek dat ook mijn boerin uit San Godenzo, die met de dikke tieten (ik weet niet meer, Mijnheer en Meester, of ik het daar al met U over heb gehad), het niet zou hebben gepikt, en af en toe moest ik zo lachen dat mijn buik er op het laatst pijn van deed. Volgens Tacitus smeren de Germanen koeienstront op de muren van hun kelder om hem warm te houen; verder zegt ie dat de Germanen ondanks de kou in Duitsland alleen een mantel dragen die ze dichtdoen met een gesp of (da’s een goeie) een doorn, en voor de rest zijn ze naakt en lopen de vrouwen gewoon met de tieten bloot, wat niet eens in Florence gebeurt waar het ’s zomers bloedjeheet is, laat staan in Duitsland. Tenslotte speelden ze bij het dobbelen, nadat ze al hun bezit geld huis enzovoorts verloren hadden, als het nog niet genoeg was, zelfs om hun vrijheid en als ze verloren lieten ze zich in de ketenen slaan en wegvoeren om als ezels te worden verkocht, zonder een kik te geven; en ik dacht van nou dat is me wel een mooi nummer, die vent die Duitsland die grap geleverd heeft en hij had geen leukere en betere grap kunnen maken want hij leent zich goed om uit te vinden of iemand die leest hersens heeft of niet, want als je in De Germanen van Tacitus gelooft en niet gelijk moet lachen, dan betekent dat dat je achterlijk bent.
Alleen drie dingen die Tacitus noemt maakten me niet aan het lachen: het eerste was dat van dat zuivere Germaanse ras (dat volgens mij echt verdacht is), het tweede was dat de Germanen zopen als ketters (en dat klopt want dat doen ze nog steeds, dat heb ik gisteravond zelf gezien), het derde was dat ze mensenoffers brachten, ze bonden een man op het altaar en maakten hem af om hun góden te eren, dus die Tuisto, Man-nus enzovoorts: dat is hopelijk ook enkel een fabeltje van die Tacitus.
Godsammeliefhebben, nou moet U even wachten want ik hoor voetstappen volgens mij heeft Dorothea me hier betrapt en moet ik het vel papier waar ik op zit te schrijven verstoppen en snel ook.
Salai