29
Lieve god, het zijn er honderden. Een muur van kwade Schotse klootzakken, die allemaal met borden zwaaien en scanderen: ‘Knox, Knox, Knox: Weg! Weg! Weg!’ Alsof hij een of ander dier is, weet je…
Richard duikt achter een politieagent. Ademt diep in. Trekt de sprei over zijn hoofd. Nu ruikt alles naar stof en schimmel, met een heel vage herinnering aan oma Murrays nachtcrème.
Iemand zegt: ‘Ben je klaar?’
‘Knox, Knox, Knox: Weg! Weg! Weg!’
Richard knikt. Klemt de boodschappentas dichter tegen zijn borst.
‘Vlak voor de deur staan nog meer agenten, oké? We zullen allemaal bij je blijven.’
‘Ik ben klaar…’ Zijn stem klinkt hoog en bang, zelfs voor zijn doen.
Nog nooit zo gehaat door zoveel mensen op één plek. Ja, er stond een menigte buiten de rechtbank toen hij de bak in werd gestuurd, weet je, maar ze stonden allemaal buiten. Hij zat in een politiebusje. Getinte ramen. Veilig. Niet zoals nu…
‘Knox, Knox, Knox: Weg! Weg! Weg!’
‘Oké, laten we gaan.’ Dat klinkt als die vent, brigadier McDinges, degene die iets over Michael Maitlands appeltje voor de dorst wil weten. Wil vast een aandeel – typische klotesmeris.
Een hand in Richards lendestreek duwt hem naar voren.
‘Raak ons niet aan!’
Hij struikelt de deur uit, met de sprei over zijn hoofd, en kijkt hoe de wereld onder zijn voeten verandert. Twee treden. Tuinpad, de sneeuw tot grijze moes vertrapt.
‘Knox, Knox, Knox: Weg! Weg! Weg!’
En dan zien ze hem. Dat moet ook wel, want het gescandeer wordt geschreeuw. Beledigingen, dreigementen. De politie jaagt hem vooruit, sluit hem aan alle kanten in. Raakt hem aan!
Niet flippen. Alsjeblieft niet flippen. Kalm blijven.
‘VERDOMDE RUKKER!’
‘JIJ MOET HANGEN!’
‘PERVERSE KLOOTZAK!’
De politie komt dichterbij als het tuinpad onder Richards voeten eindigt. Hij wurmt zich door het hek.
Het gedrang wordt erger, het geschreeuw luider.
‘KNOX, JIJ BENT DOOD! HOOR JE ME? DOOD!’
‘WIJ WILLEN JOUW SOORT HIER NIET!’
Richard houdt zijn ogen op zijn schoenen gericht. ‘Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd…’
Een duw, en hij valt bijna.
‘VUILE VERKRACHTER!’
‘GA TERUG NAAR WAAR JE VANDAAN KOMT!’
Vooruit strompelend, tranen die in de duisternis over zijn gezicht stromen. O god…
Er bonkt iets tegen de bovenkant van zijn hoofd. Een politieagent vloekt.
‘Jij! Dat zag ik!’
‘HOOP DAT JE VERDOMME CREPEERT!’
‘KNOX! KNOX! KNOX! WEG! WEG! WEG!’
Nog meer gedrang, geduw – Richard struikelt en valt tegen de politieagent voor hem, belandt op zijn knieën in de sneeuwbrij.
Waarom kunnen ze hem niet met rust laten? Hij wil alleen maar… Ruwe handen op zijn ellebogen, trekken hem weer overeind, jagen hem voorwaarts.
‘KLOOTZAK!’
‘KNOX! KNOX! KNOX! WEG! WEG! WEG!’
En dan klinkt er een metalige klik en wordt hij achter in een politiebusje gesleurd. Richard stapt op de slepende rand van de sprei en belandt op zijn handen en knieën; er schiet pijn door zijn handpalmen. Als de sprei aan de metalen vloer blijft haken, wordt hij overspoeld door daglicht.
‘KNOX! KNOX! KNOX! WEG! WEG! WEG!’
Richard draait zich om en kijkt over een zee van haat, die tegen het politiekordon te pletter slaat. Mensen steken met hun borden naar hem, mannen en vrouwen, met roze, verwrongen gezichten, ontblote tanden.
Iemand spuugt, een dikke geligwitte klodder die door de vallende sneeuw vliegt en tegen Richards borst spat.
‘ZE MOETEN JOU OPKNOPEN!’
En dan dreunt de deur van het busje dicht en is alles weer duisternis. Iemand zegt: ‘Goddank dat dát voorbij is…’
En dan begint het busje te schommelen. Mensen slaan met hun handen tegen de zijkanten.
‘KLOOTZAK!’
‘KNOX! KNOX! KNOX! WEG! WEG! WEG!’
Het is niet voorbij. Het zal nooit voorbij zijn.
‘Een complete ramp!’ Hoofdcommissaris Danby porde met zijn duim op de afstandsbediening en zette het tv-beeld stil op het moment dat iemand zijn bord op Richard Knox’ met de sprei bedekte hoofd neersloeg. DOOD AAN ELKE VERKRACHTER!
De MAPPA-noodvergadering ging eigenlijk niet zo goed. Ze hadden zich in de bestuurskamer van het hoofdbureau verzameld – Steel, Logan, inspecteur Ingram van de Delinquenten Management Unit, een of andere harige vrouw van de gemeenteraad, een supervisor van Sacro, en hoofdinspecteur Finnie. Iedereen deed zijn best om nergens de schuld van te krijgen.
Danby smeet de afstandsbediening van de tv op de tafel, draaide zich om en keek kwaad door het raam naar de sneeuw die horizontaal over Broad Street joeg. ‘Jullie konden zijn locatie niet eens vier dagen geheimhouden!’
Steel boog zich voorover en fluisterde in Logans oor: ‘Wil jij het hem vertellen, of zal ik het doen?’
Logan deed alsof hij het niet had gehoord.
Inspecteur Ingram streek met zijn hand over zijn militaire snorretje. ‘Ik vind dat niet helemaal eerlijk… De Delinquenten Management Unit heeft zijn best gedaan…’
‘Zijn best?’ Finnie fronste. ‘Nou, dan is het in orde, toch? Ik heb het me vast ingebeeld dat er vanochtend een rel bij Knox’ huis was omdat zijn adres verdomme in de kranten stond!’
Danby pookte met zijn vinger op het gepolijste tafelblad. ‘Ik wil een volledig onderzoek. Ik wil weten wie van jullie bij de eerste de beste gelegenheid naar de media is gerend.’
Steel leunde achterover in haar stoel, terwijl haar linkerhand er onder de tafel op los krabde. ‘Eigenlijk heeft brigadier McRae daar enige informatie over, nietwaar Laz?’
‘Eh… ja. We weten wie Knox’ locatie naar de pers heeft gelekt.’
‘Wie dan? Ik wil dat diegene in staat van beschuldiging wordt gesteld, begrijp je wat ik bedoel? Ik wil dat hij verdomme aan het kruis wordt genageld!’
‘Het lek kwam niet uit Aberdeen, het kwam uit Newcastle. Knox’ oude lerares Engels heeft zijn schoolrapporten aan de pers verkocht. Het adres van zijn oma stond erin.’
Danby deed een stap naar achteren. ‘Ah… Ik begrijp het.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Goed, nou… rampenplan dan.’
En dat was het, geen verontschuldiging, niets.
Inspecteur Ingram nam het plan opnieuw door, het alternatieve adres dat ze in petto hadden, voor het geval de dingen vreselijk fout liepen.
Hij was aan het doorzeuren over kostenmodellen toen de bestuurskamerdeur krakend openging en een kreukelige corduroyman naar binnen sjokte, een kleine leren rugzak op de tafel dumpte en in een van de lege stoelen neerplofte. Hij zette zijn bril af en wreef in zijn ogen. ‘Sorry dat ik te laat ben. Kan ik een koffie krijgen?’
‘Ah, wat aardig van Maatschappelijk Werk om ons met hun aanwezigheid te vereren.’ Finnie keek op zijn horloge. ‘We zijn al twintig minuten bezig!’
De nieuwkomer poetste zijn bril met de rand van een zakdoek. ‘Mooi voor jullie. Ik ben al vierentwintig úúr bezig. Een van mijn cliënten is gisteravond verrot geschopt bij de dokken, en sindsdien probeer ik dingen te regelen.’
Danby’s gezicht vertrok. ‘Ik zou gedacht hebben dat Richard Knox jouw onverdeelde aandacht zou krijgen, begrijp je wat ik bedoel?’
‘Ja, dat is een geweldig idee. Ik zal wel tegen mijn dertig andere cliënten zeggen dat ze niet belangrijk meer zijn. Zo doen ze dat in Newcastle, zeker?’ Hij tastte in zijn corduroyjasje en haalde er een stuk papier uit. ‘De baliebrigadier gaf me een bericht voor ene brigadier McRoy?’
‘McRae.’ Logan stak zijn hand uit. Het was amper leesbaar – wat betekende dat brigadier Eric Mitchell de balie bemande – Er is hier ene Tim Mair voor jou + overwerk: WTF?!? en daarna een krabbel van een doodskop en gekruiste knekels.
Steel boog zich voorover, tuurde naar het briefje en zette haar lippen tegen Logans oor. ‘Ik hoop dat die maatschappelijk werker jou geen voorstel doet voor ruige kontseks in de toiletten.’
‘Er is hier iemand voor Polmonts voorraad elektrische benodigdheden.’
‘Nou, blijf daar niet zo zitten – sodemieter op en…’ Iedereen zat haar aan te staren. Steel glimlachte. ‘Ik overlegde alleen met mijn collega of het levensvatbaar is dat Knox in Grampian blijft. Iedereen weet dat hij hier is, ze zullen naar hem op zoek gaan. Hij is een doelwit. Als je hem ergens anders heen brengt, beleeft hij misschien zijn volgende verjaardag nog.’
Inspecteur Ingram schraapte zijn keel. ‘Eigenlijk is er veel te zeggen voor het voorstel van de inspecteur.’
‘Natuurlijk.’ Ze gaf Logan een dreun op de rug. ‘Nou, brigadier, waarom ga je niet even kijken of je een aardige agent zover kunt krijgen om een kopje thee voor ons allemaal te ritselen?’
Dildo, alias Tim Mair, leunde op de receptiebalie beneden en bediende zichzelf van brigadier Mitchells zak met Revels. De eigenaar van de zak had het soort snor dat walrussen jaloers zou maken, en die trilde toen Logan probeerde mee te doen.
‘Hé! Wie zei dat je er een kon pakken?’ Mitchell griste de zak weg. ‘Ik probeer je de hele flikkerse ochtend al te bereiken. Zet je verdomde telefoon aan!’
Dildo grijnsde, zodat zijn zwarte sikje uit vorm werd getrokken. ‘Vertel jij het hem maar, Eric.’
Logan tastte in zijn jaszak en liet een handvol plastic scherven op de receptiebalie vallen. ‘Als je kunt uitvogelen hoe ik hem aan krijg, ga je gang.’
‘Best.’
‘O, en Steel wil dat iemand een lading thee zet voor de MAPPA-vergadering.’
Brigadier Mitchells snor ging recht overeind staan. ‘Je moet niet naar mij kijken!’
‘Laat een of andere agent het maar doen.’ Logan draaide zich om om weg te gaan. ‘O, en zorg ervoor dat diegene in de mok van hoofdcommissaris Danby spuugt.’
‘Goed.’ Dildo veegde de damp van zijn John Lennon-bril. ‘Laten we even kijken naar die louche goederen die je hebt gevonden.’
Logan wees door de glazen voorwand naar de wervelende sneeuw. ‘Die zijn in de Water Lane-opslag.’
‘O, godsamme… had je ze niet kunnen meenemen?’
‘Geen plaats. We kunnen jouw auto nemen als je wilt?’
‘Heb ik bij het kantoor laten staan.’
‘Oké.’ Logan veegde de stukjes telefoon weer in zijn zak. ‘We gaan wel in de mijne.’
‘Schijtding…’ Dildo trok aan de hendel van het passagiersportier. ‘Heb je het kinderslot erop of zo?’ De zwarte plastic zak die met isolatietape over het ontbrekende raampje was geplakt, bokte en schudde in de wind; de motor liep drie volle seconden door nadat Logan de sleutel uit het contact had getrokken, maar gaf het uiteindelijk op en bezweek.
‘Stel je niet zo aan – hij heeft je toch hier gebracht?’
‘Maar net, lopen zou verdomme sneller zijn gegaan.’ Het had hun ruim twintig minuten gekost om de halve kilometer vanaf het bureau te rijden, kruipend door de sneeuw en het vastgelopen verkeer.
‘Ja, als je wilt doodvriezen.’ Logan stapte uit, het smalle weggetje in. Witte vlokken wervelden om de auto heen, beukten tegen de roestige lak doordat Water Lane de wind tot een klappertandende storm trechterde. Hij liep haastig om de auto heen en trok Dildo’s portier open. ‘Nou, blijf daar niet zo zitten!’
Ze haastten zich door de met codeslot beveiligde deur het gangetje aan de andere kant in. Stampten de sneeuw van hun voeten, tekenden zich in bij een agent met een rode loopneus en liepen door naar de bewijsopslag.
Het was zo mogelijk zelfs nog kouder dan gisteren; hun dampende adem slierde achter hen aan, terwijl Logan de weg wees door de minotaurusdoolhof van metalen rekken. ‘Hierheen.’
Dildo zette zijn bril af, veegde hem droog met een doekje en zette hem weer op. ‘Waar?’
Logan zwaaide met zijn hand naar de acht planken die volgepakt waren met de spullen die ze uit Polmonts flat hadden gehaald.
‘O, gloeiende tering! Dat allemaal?’
‘Yup.’
Dildo trok een doos van het rek en zette die met een bons op de versleten vloerplanken neer. ‘Het moet hier wel twintig graden onder nul zijn, en dit zal verdomme ééuwen duren.’
‘Jij gaat aan de slag, en ik ga kijken wat ik aan die kou kan doen.’
Tegen de tijd dat Logan terugkwam, een gehavende met olie gevulde radiator voor zich uit schuivend, was de kerel van de nationale ombudsman omringd door iPhones. Hij hield er een tegen het licht en snoof. ‘Beslist nep.’
Logan tuurde ernaar. ‘Lijkt mij oké.’ Hij ontrolde een verlengsnoer en sloot de radiator aan. ‘Dat helpt vast wel een beetje.’
‘Kijk.’ Dildo drukte ergens op en het scherm kwam tot leven, onthulde een display dat er totaal anders uitzag dan in de tv-reclame. ‘Ze maken ze bij bosjes in China en verschepen ze in containers. Weet je hoeveel het kost om deze dingen te maken? Een peuleschil… Nou ja, kroepoek in elk geval.’ Hij wees naar de radiator. ‘Werkt dat ding al?’
‘Geef het even de tijd.’
Logan pakte een van de iPhone-dozen op. Alle documentatie en alles zat erbij. ‘Ze zijn dus waardeloos?’
‘Hangt van je definitie van waardeloos af. Je kan ermee bellen, en je kan een paar applicaties toepassen, MP3’s afspelen, maar dat is het wel zo’n beetje.’
Hij stopte het ding weer in de doos. ‘De stijltangen zijn ook nep. En de draagbare dvd-spelers.’ Dildo pakte een kartonnen doos waar het logo van Grant’s Wodka op stond, kwakte die op de vloer neer en trok de flappen open. Vervolgens haalde hij er een doorzichtige glazen fles uit en overhandigde die. ‘Wat zie je?’
Logan haalde zijn schouders op. De fles was koud, diepgekoeld in het koelkastachtige pakhuis. ‘Wodka?’
‘Doe nog een poging.’
Logan draaide de fles om. ‘Goedkópe wodka?’
‘God, alsof je een aap leert jodelen…’ Dildo porde op het rood-zilveren etiket. ‘Zie je nú iets?’
‘Dat jij je als een lul gedraagt?’
‘Lees verdomme het etiket!’
Dat deed Logan. Volgens de fles was het Grant’s Wodka, zeventig centiliter, zevenendertigeneenhalf procent. Geproduceerd en gebotteld in Groot-Brittannië. Glen Catrine Distileerders, Catrine, Ayrshire, Schotland. ‘Nou?’
‘Hoe spel je “Distilleerders”?’
‘D-I-S-T-I-L-L… O.’ Logan staarde opnieuw naar het etiket.
Dildo grinnikte. ‘Denk je dat een echte distilleerderij daadwerkelijk in staat is om het woord “Distilleerders” onjuist te spellen?’
‘Het is vals.’
Dildo pakte de fles terug. ‘Ergens in het zuiden van Engeland staan twee of drie bottelfabrieken voor dit spul. De ombudsman zit al jaren achter ze aan – sluit er één, dan schiet er twee maanden later een andere uit de grond.’ Hij stak de fles weer in de doos.
‘Wie maakt er in godsnaam nep-Grant’s Wodka? Het wordt verkocht voor, zeg, acht pond per fles? Als je iets gaat vervalsen, vervals dan het dure spul.’
‘Makker, ik heb nagemaakte theezakjes van Tetley, waspoeder van Surf en witte bonen van Heinz gezien.’ Dildo hield zijn handen tegen de afbladderende verf van de radiator. ‘Boots verkocht in 2008 nep-Colgate. Tandpasta. Iemand wist het stiekem in de groothandels te brengen en bijna twee weken lang viel het ze niet op. Ik bedoel, het deed niemand kwaad, het was nog steeds tandpasta, maar het was absoluut geen Colgate. Geloof me: als je het met winst kunt verkopen, is iemand het ergens aan het vervalsen.’
Logan stond een poosje naar de dozen uit Polmonts flat te staren. Vervolgens naar de stapel stijltangen, die nog in hun originele – nep – verpakking zaten. Ze waren van het soort dat een goed valentijnsdagcadeau voor een geliefde was, als je diegene wilde laten weten dat je geen benepen vrek was…
‘Dildo?’
‘Ik denk niet dat dit ding werkt.’ Hij sloeg op de radiator.
‘Zin in een kop thee?’
Logan liet de twee mokken voorzichtig op een doos met niet-Grant’s Wodka zakken. Haalde daarna de bewijszakken onder zijn armen vandaan.
Dildo trok een gezicht. ‘Ben je soms naar India gevlogen om de theeblaadjes zelf te plukken? Ik bevries hier.’
‘Niet zeuren. Ik kon de melk niet vinden.’ Wat een leugen was. Wat hij moeilijk had kunnen vinden, waren de spullen van Angus Black die in beslag waren genomen toen hij was opgepakt. De forensische dienst had ze weer als bewijsmateriaal aangemerkt nadat ze op vingerafdrukken waren onderzocht en agent Loopneus had ze prompt op de verkeerde plek opgeslagen.
Logan legde de bewijszak op een van de planken. ‘Heb je trouwens iets losgekregen uit onze vriend de tweedehandsautoverkoper?’
Wezenloze blik. ‘Fris mijn geheugen even op.’
‘Kevin Middleton, heeft een zaak bij Kirkton of Skene?’
‘O, ja: Ziekbriefje heeft hem gisteren een bezoek gebracht. Heeft beslag gelegd op één verbouwde auto, twee gevallen van “onveilig voor weggebruik” en drie terreinwagens met teruggedraaide tellers. Resultaat.’
‘Over resultaten gesproken…’ Logan hield de bewijszak met de stijltangen erin omhoog. ‘Lijken deze jou ook nep?’
Dildo bromde. ‘Heb ik niet al genoeg te doen met al deze spullen?’
‘Ah, doe me een lol.’
‘Thee.’ Hij pakte een mok en vouwde zijn gehandschoende handen eromheen. Zijn gezicht werd in damp gehuld, en hij kreeg condens in zijn sikbaardje. ‘Maak de doos open en controleer de schroeven aan het handvat. Als het zeshoekige koppen zijn, is het ding echt.’
Toen Logan dat deed, kwamen zijn handen onder het zwarte vingerafdrukpoeder te zitten. ‘Phillips-schroevendraaier.’
‘Nep.’
Met de rest van Angus Blacks handelswaar volgden ze dezelfde procedure – Dildo dronk zijn thee en zat wijdbeens op de radiator, riep instructies en vroeg af en toe om iets te zien. Alles was vals.
‘Perfect.’ Logan glimlachte en sloeg de rest van zijn lauwwarme thee achterover. ‘Ik moet naar het bureau terug, red je het hier wel?’
‘In de kou? In mijn eentje? Ondankbare eikel.’
‘En je hoeft geen lift terug, hè? Ik bedoel, je zult het Winkelsmerisbusje hierheen moeten halen om al deze spullen af te voeren als je klaar bent, toch?’
Dildo staarde hem aan. ‘Jij bent een rotzak, McRae, heb ik je dat ooit verteld?’
Logan schoof alles weer in de bewijszakken en haastte zich weg. ‘Bedankt, Dildo.’
Hij baande zich zigzaggend een weg tussen de stapels in beslag genomen goederen door, terwijl Dildo’s laatste woorden om hem heen echoden.
Een rotzak!
Logan stommelde de deur door, klapte die achter zich dicht en belandde in een kleine luchtsluis die versierd was met posters van plaatselijke bands waarvan hij nooit had gehoord; de deurmat was doorweekt van de gesmolten sneeuw. Hij stampte met zijn voeten, zodat er nog wat brij bij kwam, en ging de eigenlijke pub binnen.
De Scheve Pruik was ooit de favoriete kroeg van advocaten en hun assistenten van het districtshof aan de overkant van de straat, maar sinds het hooggerechtshof het oude gebouw van de Clydesdale Bank op de hoek van Marischal Street en Union Street – naast de pub – had overgenomen, was de cliëntèle iets minder exclusief geworden. Nu lieten ze iedereen binnen.
Logan veegde de sneeuw van zijn schouders en speurde de gezichten af. Even na twaalven en een paar gasten deden serieuze pogingen om niets meer van de middag te hoeven zien als het aan hen lag. Zoals Angus Black, die zich aan een versleten houten tafel in de gloed van de eenarmige bandiet zat te koesteren, met een pint zwaar bier en drie lege borrelglaasjes voor zijn neus. Hij maakte een vierde soldaat.
‘Is het dan niet goed gegaan?’ Logan ging op de stoel tegenover hem zitten.
Angus keek op, deed zijn ogen dicht en vloekte. ‘Heb je niet al genoeg schade aangericht?’ Hij nam een hap van zijn pint en staarde weer naar de tafel.
‘Nee.’ Logan kwakte de bewijszak met de iPod Nano’s voor hem neer. ‘Herken je deze?’
‘De rechtszaak is over zes weken. Mijn advocaat zegt dat ik veertien jaar kan krijgen. Geloof je dat? Voor een beetje heling? Wie heeft daar nou last van?’ Hij wendde zich weer tot zijn pint. ‘Alsof je in nazi-Duitsland leeft.’
Logan porde tegen de zak. ‘Je zei dat je deze van je vrienden uit Edinburgh, Gallagher en Yates, had gekregen. Hebben ze je verteld dat ze allemaal nep waren?’
Angus vloekte nog wat en liet zijn hoofd op de tafel zakken. ‘Gloeiende tering… Ik heb een borrel nodig.’ Hij liep naar de bar en kwam terug met iets wat op drie dubbele whisky’s in hetzelfde glas leek. ‘Anders zou je er een van mij krijgen, maar dit is verdomme allemaal jouw schuld.’
‘Ze hebben je echt genaaid, hè? Nep-iPods, vals geld – de ironie is dat als ze je ook nog nepheroïne hadden gegeven, jou niet veertien jaar cel te wachten zou staan. Nou ja, behalve als je het probeerde te verkopen.’
‘Ha-verdomme-ha.’ Hij nam een grote slok whisky, huiverde en liet er een mondvol bier op volgen. ‘En ik heb het geld niet van ze gekregen, dank je zeer.’
Logan verschoof op zijn stoel. ‘O nee?’
‘Die klootzak die de auto heeft gekocht. Iedereen is er altijd op uit om je verdomme te naaien…’
‘De vent die je auto heeft gekocht heeft je met vals geld betaald?’ Logan pakte de zak met nep-iPods op en legde hem fronsend weer neer. ‘Was het toevallig een klein zaakje bij Westhill? Middleton Family Motors?’
Angus hakte nog meer whisky weg. ‘Gaat je niks aan.’
‘Dat klopt toch, hè?’ Logan grijnsde. ‘Dat is geweldig!’
‘Was je altijd al zo’n ongelofelijke…’
‘Je snapt het niet, hè? Middleton heeft jou met foute biljetten betaald, en daarmee heb jij je drugs gekocht. Wat zullen die Gallagher en Yates in hun nopjes zijn als ze erachter komen dat jouw geld vals is.’
Na een korte stilte trok de kleur uit Angus’ gezicht weg. ‘Kut.’ Hij staarde Logan aan en klapte vervolgens weer zijn hoofd op de tafel. ‘Kutterde… kút.’
‘Wil je er nog eens over nadenken om hen aan te geven, voordat ze je komen opzoeken?’