49

In tijden als deze kwamen Gerry Hendleys rijkdom en relaties goed van pas. Het safehouse van Riaz Rehan in Palm Jumeirah in Dubai lag aan het water. Aan de overkant van de vierhonderd meter brede watervlakte stond het vijfsterren Kempinski Hotel & Residences, waar een Engelse vriend van Gerry die in de olie- en gasindustrie werkte een vierkamerbungalow aan het water bezat. De Amerikaanse financieel manager had tegen de Engelsman gezegd dat hij diens huis graag een paar weken wilde lenen en daar ook goed voor wilde betalen. Het was natuurlijk geweldig geweest als het huis op dat moment onbewoond was, maar de ‘vriend van Gerry’ was daar toevallig, samen met zijn vrouw en dochtertje. De man was echter maar al te bereid geweest om met zijn gezin te verhuizen naar het weelderige Burj Al Arab, een voortreffelijk zessterrenhotel in de vorm van een zeilboot die de Perzische Golf in voer.

Allemaal op kosten van Gerry Hendley natuurlijk.

De olie- en gasman had zijn huis net op tijd verlaten. De Gulfstream G550 landde op Dubai International Airport en werd na de douanecontrole te midden van een grote groep zakenvliegtuigen op het terrein van een fbo geparkeerd

Terwijl Ryan, Caruso en Chavez hun spullen uit het vrachtruim laadden, stonden Reid en Hicks met een glazige blik op het hete asfalt. Niet van uitputting na de lange vlucht, maar van verbijstering door alle vliegtuigen die volgens hen minstens vijf miljard dollar waard waren. Luxe jets en moderne helikopters stonden in lange rijen achter elkaar, en Hicks en Reid namen zich voor om ze stuk voor stuk beter te bekijken.

De drie agenten namen zich voor om één vliegtuig beter te bekijken, een Bell JetRanger van het Kempinski dat hen en hun bagage rechtstreeks naar hun nieuwe woning zou brengen.

Twintig minuten nadat ze uit de Gulfstream waren gestapt, bevonden Dom, Ding en Jack zich alweer in de lucht. De zon kwam schitterend op. Eerst vlogen ze laag boven Dubai Creek, de brede waterweg die Oud Dubai en zijn verstopte straten en lage stenen gebouwen scheidde van de wolkenkrabbers van Nieuw Dubai langs de kust.

Algauw vlogen ze boven het vijf kilometer brede Palm Island zelf, over de wegen die in het water waren aangelegd in de vorm van een boomstam en vijftien palmbladeren, allemaal omgeven door een halvemaanvormig eiland dat als golfbreker fungeerde.

Op deze golfbreker stond het Kempinski Hotel & Residences en daar landde de helikopter.

De drie agenten van de Campus werden naar hun onderkomen gebracht, een luxe bungalow aan een rustige lagune. Vierhonderd meter verderop stond Rehans safehouse aan het einde van een van de palmbladeren. Vanaf hier zouden ze het kunnen zien met de Leupold-kijker die ze bij zich hadden, hoewel ze het huis zodra het donker was van veel dichterbij wilden bekijken.

 

Om halfdrie ’s nachts zaten Ryan, Chavez en Caruso in een rubberboot halverwege het Kempinski Hotel & Residences en het palmblad waar Rehans safehouse op stond. Door hun nachtkijkers keken ze naar het safehouse en zagen tot hun opluchting dat er behalve het kleine permanente bewakingsteam − een man in het voorste wachthuisje en een paar bewakers die over het terrein patrouilleerden − niemand op het terrein rondliep. Er zouden wel camera’s en bewegingsmelders zijn, en misschien zelfs apparatuur die geluiden opnam, maar daarop waren Chavez, Caruso en Ryan voorbereid. Daarom wilden ze vannacht het gevaarlijkste deel van hun operatie uitvoeren.

Ze maakten zich niet zoveel zorgen over de apparatuur die hun aanwezigheid kon verraden, maar wel over de mannen die hen konden doodschieten.

Ze hadden de boot en duikspullen gehuurd van een padi-duikwinkel niet ver bij hun bungalow vandaan. De drie mannen hadden ruime duikervaring, hoewel Domingo hen eraan herinnerde dat John Clark als seal in zes maanden meer duiken had gemaakt dan Chavez, Ryan en Caruso in hun hele leven samen. Maar het water was rustig en ze waren niet van plan heel diep te duiken of heel lang weg te blijven.

De kleine rubberboot en hun duikuitrusting waren niet optimaal voor de operatie, maar dit was het enige wat ze hadden. Dus toen Ryan klaagde dat ze wel betere spullen hadden kunnen regelen, zei Chavez alleen dat ze het ermee moesten doen.

Als ze van plan waren geweest het terrein ongemerkt te betreden, hadden ze liever een rebreather gebruikt: een ademautomaat die geen luchtbellen uitstoot, maar verse zuurstof opwekt uit de uitgeademde lucht. Rebreathers waren onmisbaar als je ongemerkt wilde duiken, maar ook al zou de basale open-circuit duikuitrusting die ze van de toeristische duikshop hadden gehuurd heel veel luchtbellen produceren, was dat geen echt probleem omdat ze niet van plan waren het safehouse zo dicht te naderen dat ze de aandacht zouden trekken voordat ze uit het water kwamen.

Ze lieten het anker zakken en gleden stilletjes in het water. Ryan gaf eerst verzwaarde en waterdichte dozen aan de twee andere mannen voordat hij zelf uit de rubberboot klom en zijn zwemvliezen aantrok. Algauw zwommen de drie mannen, ieder met een doos in de hand, naar een diepte van drie meter. Ze keken op hun duikcomputer om te bepalen in welke richting ze moesten zwemmen en vertrokken.

Chavez zwom voorop en Ryan achteraan. Zijn hartslag vormde een vreemd contrast met het sissende geluid van zijn ademhaling door het ademautomaat. Het warme zwarte water omhulde hem, waardoor hij het gevoel had dat hij helemaal alleen was. Alleen de rustige, ritmische beweging van de zwemvinnen van zijn neef Dominic een meter of drie voor hem herinnerde hem eraan dat zijn collega’s bij hem waren, en dat vond hij een troostrijke gedachte.

Eindelijk, toen hij tien minuten onder water was, botste Jack met zijn voorhoofd zacht tegen Dominics tank aan. Dom en Ding waren gestopt; ze bevonden zich op een soort helling van zand die omhoog liep naar het smalle strand bij Al Khisab Road. De helling lag bijna tweeënhalve meter onder water. Chavez wees met een zwak rood lampje naar de plek waar ze hun duikspullen moesten achterlaten. De mannen trokken hun uitrusting uit, bonden alles aan elkaar en bevestigden het aan een groot rotsblok. Vervolgens namen ze nog één lange ademteug uit hun ademautomaat en liepen het water uit, van top tot teen gekleed in zwart neopreen en met hun waterdichte doos in de hand.

Tien minuten nadat ze de oceaan achter zich hadden gelaten, gingen Dom, Ding en Jack een donkere tuin in, vier huizen bij Rehans safehouse vandaan. Het huis was niet omheind en werd ook niet bewaakt, zodat ze ervan uitgingen dat er ook geen bewegingsmelders waren. Achter een groot zwembadhuis zetten de Amerikanen de apparatuur uit de waterdichte dozen in elkaar. De voorbereiding kostte hen ruim vijftien minuten, iedere man werkte aan zijn eigen project, en iets na drie uur stak Chavez zijn duim op. Ryan ging met zijn rug tegen de muur van het zwembadhuis zitten, zette een videobril op en pakte een afstandsbediening die zo groot was als een schoenendoos.

Vanaf nu tot het moment dat de waarnemingsapparatuur werd ingezet, had Jack Ryan junior de leiding van deze missie.

Na een harde tik tegen een schakelaar op zijn afstandsbediening projecteerde Ryans videobril het beeld van de infraroodcamera die aan een roterende koepel hing onder een op afstand bestuurbare minihelikopter die een meter verderop op een uitgevouwen plastic heliplatform stond. De diameter van de propellers was nog geen vijfendertig centimeter, zodat de minihelikopter eigenlijk op een duur stuk speelgoed leek.

Maar dit was geen speelgoed; dat bleek alleen al door het geluid dat hij maakte toen Jack de motor startte: slechts dertig procent van het geluid van het speelgoed van dit formaat. Bovendien hing er een robot aan die door de bestuurder was te ontkoppelen door een sluitmechaniek aan zijn buik.

Het Duitse bedrijf dat de miniheli had gemaakt, verkocht het als een op afstand bedienbare inspectie- en transporthelikopter voor kernafval en biologisch afval, waarmee degene die hem bediende onveilige gebieden kon bekijken, op afstand bestuurbare camera’s kon afleveren en apparatuur kon uittesten. Toen de Campus zich in het afgelopen jaar had ontwikkeld van een moordteam tot een organisatie die vooral informatie verzamelde, waren ze op zoek gegaan naar nieuwe technologieën waarmee ze hun mogelijkheden konden vergroten. Ze hadden immers maar vijf agenten, dus ze deden hun uiterste best om hun inspanningen met hightech-oplossingen uit te breiden.

Jack kon vannacht in totaal vijf minirobots inzetten, zodat hij de miniheli zo snel mogelijk liet opstijgen. Toen de miniheli vijftig meter boven het heliplatform hing, zette Ryan een tuimelschakelaar aan de rechterkant van zijn afstandsbediening om. Hiermee liet hij de camera in de koepel onder de neus zakken; toen de camera in een hoek van negentig graden hing, kon hij zichzelf en zijn beide collega’s zien die in het donkerste deel van de tuin achter het zwembadhuis zaten. Daarna zei hij zacht tegen Dom: ‘Stel waypoint alpha in.’

Een waypoint is een coördinaat, een punt op de kaart, opgeslagen in een navigatiesysteem.

Caruso zat naast hem met een opengeklapte laptop waarop het beeld van de camera in de miniheli te zien was. Met een druk op een knop creëerde Dom een waypoint in het geheugen van de miniheli, zodat de gps en de automatische piloot de heli na het commando ‘alpha’ meteen zouden laten terugvliegen naar de positie boven de basis.

Nadat Dom een paar knoppen had ingetoetst, zei hij: ‘Alpha ingesteld.’

Jack liet de heli daarna stijgen tot zeventig meter. Zodra deze hoogte was bereikt, vloog de heli over de drie huizen tussen hun positie en Rehans safehouse heen, met de camera in een zodanige hoek dat hij de lucht ervoor ook kon zien.

Toen de heli direct boven het vlakke deel van het dak van het safehouse hing, zei Ryan tegen Dom: ‘Stel bravo in.’

Even later kwam het antwoord: ‘Waypoint bravo ingesteld.’

Jacks doelwit was een grote ventilatorpijp op het dak van het gebouw, maar hij liet de heli niet meteen dalen. In plaats daarvan gebruikte hij de koepelcamera, schakelde over naar thermisch infrarood en ging op zoek naar Rehans bewakingsteam. Hij was niet echt bang dat de heli in het donker boven het dak gezien zou worden, maar hij maakte zich wel zorgen over het geluid. Want hoewel de motor inderdaad weinig lawaai maakte, was hij niet geluidloos, vooral niet als hij aan het einde van een doodlopende straat midden in de nacht boven een terrein hing. Ryan moest absoluut zeker weten dat er geen bewakers op het dak stonden of in de tuin bij de noordoostkant van het gebouw patrouilleerden.

Jack moest ook rekening houden met een paar beperkingen van deze technologie, want doordat de heli zo weinig woog was hij ook erg gevoelig voor de zeewind die vanuit de Golf kwam. Zelfs met de interne gyroscoop voor de stabiliteitscontrole moest Jack ervoor zorgen dat een windvlaag hem niet uit koers bracht, waardoor hij tegen een muur of een palmboom zou vliegen. Jack kon dit voorkomen door te proberen hoogte te winnen of door Dom te vragen de heli terug te roepen naar waypoint bravo, maar hij wist dat hij zodra de heli dichter bij de grond kwam niet veel tijd zou hebben om die beslissing te nemen.

Hij keek rustig rond; met zijn videobril zag hij alles wat de camera oppikte die honderdvijftig meter verderop op zeventig meter hoogte hing. Hij en Dom concentreerden zich op wat ze aan het doen waren, terwijl Chavez als bewaker fungeerde. Hij hoefde niet naar het beeldscherm van een laptop te kijken en had geen videobril die zijn zicht beperkte. Daarom zat hij geknield bij het zwembadhuis en keek door de infrarode kijker van zijn HK MP7 met geluiddemper of er gevaar dreigde.

Jack zag door zijn bril de warme vorm van een man bij het voorhek die aan het kletsen was met een tweede man die voor het wachthuisje stond. Jack keek nog eens naar het gebouw en zag daar een derde man, een bewaker die langzaam langs de tennisbaan annex helikopterplaats liep. Ryan zag dat de drie mannen ruim buiten gehoorsafstand van zijn miniheli waren.

Ten slotte nam hij even de tijd om een dikke laag zweet van zijn voorhoofd te vegen, voordat het in zijn ogen druppelde. Alles − hun hele missie, hun grootste kans om nuttige informatie over generaal Riaz Rehan te verkrijgen − was afhankelijk van zijn vingertoppen en van de beslissingen die hij de komende paar minuten nam.

‘Ik ga naar binnen,’ zei hij zacht en bewoog voorzichtig de Y-asjoystick op de afstandsbediening, waardoor hij de zoemende heli liet dalen tot een hoogte van honderdvijftig meter, honderd meter, toen vijftig meter. ‘Stel waypoint Charlie in,’ fluisterde hij.

‘Charlie ingesteld.’

Snel richtte hij de camera weer op het voorste wachthuisje, daarna terug naar het heliplatform. Hij zag de drie omtrekken van de bewakers; ze waren precies daar waar hij hen hebben wilde om door te kunnen gaan met zijn missie. Weer scande hij het dak dat nog steeds leeg was.

Een windvlaag vanaf de oceaan stuurde zijn heli iets naar links. Jack maakte een tegenbeweging met de joystick. Omdat hij achter het zwembadhuis zat, kon hij de windvlaag niet voelen, maar de heli vloog op een hoogte van vijftig meter en kreeg een behoorlijke klap. In een van de waterdichte dozen zat wel een reserve-miniheli, maar het klaarmaken hiervan zou kostbare tijd verspillen. Ze hadden besloten dat als zij tijdens de inspectie een heli zouden kwijtraken, ze met de tweede zouden proberen de eerste op te halen, omdat ze geen op afstand bestuurbare helikopter met een hightechcamera en transmitter op het terrein van hun doelwit wilden achterlaten. En ze wilden al helemaal niet dat de bewakers wisten dat ze er waren.

Caruso zei, met zijn mond vlak bij het oor van zijn neef: ‘Rustig maar, Jack. Probeer het gewoon nog een keer. Neem de tijd.’

Meer zweet druppelde in Ryans ogen. Dit was anders dan op het dak of op de parkeerplaats van Hendley Associates. Dit was het veld, de echte wereld, en die leek niet op zijn training.

Jack vergat het zweet op zijn voorhoofd en concentreerde zich op de landing van de miniheli. Hij zette hem neer naast een ventilatiekoker op het dak. Meteen schakelde Jack de heli uit, legde de afstandsbediening neer en vond op de tast een tweede afstandsbediening die op het gras lag. Deze was drie keer zo klein als die van de miniheli en hij kon hem met één hand bedienen. Nadat hij een knop had ingedrukt, projecteerde zijn videobril een nieuw beeld. De camera met een lichtversterker liet een van de steunbalken boven het heliplatform van de miniheli zien, met daarachter de smalle latten van de ventilatiekoker.

Deze tweede camera was bevestigd aan een robot die tien centimeter lang, vijf centimeter breed en twee centimeter hoog was, en met een magneet onder aan de heli was bevestigd. Toen Ryan een knop op de afstandsbediening indrukte, kwam de robot vrij en nadat Ryan hem had ingeschakeld, schoven er twee pootjes uit en kroop hij het dak op.

De benen waren het aandrijfsysteem van deze kruipende bug-bots, microrobotjes in de vorm van een kever. Ryan testte de robot door hem naar voren en naar achteren te sturen, en de 1080P videocamera te laten ronddraaien. Nu hij zag dat de robot normaal functioneerde, schakelde hij hem uit en pakte de afstandsbediening van de heli. Hij gaf hem opdracht om via zijn drie waypoints terug te keren naar zijn heliplatform.

Vijf minuten later bracht hij een tweede bug-bot naar Rehans dak en zette hem naast de eerste neer. De wind was iets toegenomen, zodat de tweede vlucht bijna twee keer zoveel tijd kostte als de eerste.

‘Klaar voor nummer drie,’ fluisterde Jack toen de helikopter weer op het heliplatform stond.

Chavez bevestigde de bug-bot aan de heli. ‘Miniheli is klaar om robot drie te vervoeren.’

‘Zijn we op schema, Ding?’ vroeg Ryan.

Na een korte aarzeling zei Chavez: ‘Ja. Je hoeft je niet te haasten, maar je mag ook geen tijd verspillen.’

‘Begrepen,’ zei Jack en schakelde zijn videobril over naar de camera in de draaikoepel onder de neus van de miniheli.

Nadat de derde en de vierde bug-bot waren afgeleverd bij de ventilatiekoker boven de zolder van het gebouw, bracht Jack de heli terug naar waypoint alpha, tweehonderd meter boven zijn hoofd, klaar voor een landing. Chavez was klaar met de vijfde robot en een nieuwe batterij voor de helikopter, omdat ze hadden uitgerekend dat hij niet langer dan één uur op een volle batterij kon vliegen.

‘Oké,’ zei Jack. ‘Ik haal hem naar beneden.’

Op dat moment werd de helikopter gegrepen door een windvlaag en landinwaarts geblazen. Jack had dit de afgelopen drie kwartier al een keer of zes meegemaakt, zodat hij niet in paniek raakte. Hij stuurde de helikopter terug in de richting van het water en hoewel het even duurde voordat hij weer in balans was, dacht Jack dat hij hem weer in zijn macht had. Maar de heli werd opnieuw opzij geblazen en toen hij begon te dalen nog een derde keer.

‘Verdomme,’ fluisterde hij. ‘Ik ben bang dat ik hem kwijtraak.’

Caruso keek naar de beelden op zijn monitor. ‘Haal hem maar iets sneller naar beneden.’

‘Oké,’ zei Jack. Op honderd meter hoogte dook de heli naar voren en moest Jack hem terughalen. ‘Ik heb hem niet meer in mijn macht. Misschien is de batterij leeg.’

Caruso vroeg: ‘Ding, zie jij hem?’

Chavez keek omhoog naar de donkere lucht. ‘Nee.’

‘Blijven kijken, misschien moet je hem wel opvangen.’

Maar het was al te laat. Jack zag zijn videobeeld wegdraaien van het water en de lichten van het Kempinski Hotel, toen de heli langzaam begon te draaien en de snelheid abrupt afnam.

‘Shit!’ zei hij, iets te luid gezien hun verdekte opstelling. ‘Hij is dood. Hij valt.’

‘Ik zie geen steek,’ zei Chavez. Hij liep rond en keek omhoog. ‘Hoe snel komt hij naar beneden?’

Op dat moment smakte de helikopter drie meter van het heliplatform af op het gras en viel in tien stukken uit elkaar.

Jack zette zijn videobril af. ‘Verdomme! Maak de reserveheli klaar.’

Maar Chavez liep al naar de wrakstukken toe en zei: ‘Dat gaan we niet doen. We gaan verder met de vier robots die we daar al hebben. We hebben niet genoeg tijd om een nieuwe te sturen.’

‘Begrepen,’ zei Jack, eigenlijk wel opgelucht. Hij was uitgeput door de stress van het besturen van de miniheli naar de doellocatie en hij verlangde ernaar terug te varen, terwijl Caruso de leiding nam over de bug-bots in de ventilatiekokers.

In Het Vizier
x9789044966824.html1.xhtml
x9789044966824.html2.xhtml
x9789044966824.html3.xhtml
x9789044966824.html4.xhtml
x9789044966824.html5.xhtml
x9789044966824.html6.xhtml
x9789044966824.html7.xhtml
x9789044966824.html8.xhtml
x9789044966824.html9.xhtml
x9789044966824.html10.xhtml
x9789044966824.html11.xhtml
x9789044966824.html12.xhtml
x9789044966824.html13.xhtml
x9789044966824.html14.xhtml
x9789044966824.html15.xhtml
x9789044966824.html16.xhtml
x9789044966824.html17.xhtml
x9789044966824.html18.xhtml
x9789044966824.html19.xhtml
x9789044966824.html20.xhtml
x9789044966824.html21.xhtml
x9789044966824.html22.xhtml
x9789044966824.html23.xhtml
x9789044966824.html24.xhtml
x9789044966824.html25.xhtml
x9789044966824.html26.xhtml
x9789044966824.html27.xhtml
x9789044966824.html28.xhtml
x9789044966824.html29.xhtml
x9789044966824.html30.xhtml
x9789044966824.html31.xhtml
x9789044966824.html32.xhtml
x9789044966824.html33.xhtml
x9789044966824.html34.xhtml
x9789044966824.html35.xhtml
x9789044966824.html36.xhtml
x9789044966824.html37.xhtml
x9789044966824.html38.xhtml
x9789044966824.html39.xhtml
x9789044966824.html40.xhtml
x9789044966824.html41.xhtml
x9789044966824.html42.xhtml
x9789044966824.html43.xhtml
x9789044966824.html44.xhtml
x9789044966824.html45.xhtml
x9789044966824.html46.xhtml
x9789044966824.html47.xhtml
x9789044966824.html48.xhtml
x9789044966824.html49.xhtml
x9789044966824.html50.xhtml
x9789044966824.html51.xhtml
x9789044966824.html52.xhtml
x9789044966824.html53.xhtml
x9789044966824.html54.xhtml
x9789044966824.html55.xhtml
x9789044966824.html56.xhtml
x9789044966824.html57.xhtml
x9789044966824.html58.xhtml
x9789044966824.html59.xhtml
x9789044966824.html60.xhtml
x9789044966824.html61.xhtml
x9789044966824.html62.xhtml
x9789044966824.html63.xhtml
x9789044966824.html64.xhtml
x9789044966824.html65.xhtml
x9789044966824.html66.xhtml
x9789044966824.html67.xhtml
x9789044966824.html68.xhtml
x9789044966824.html69.xhtml
x9789044966824.html70.xhtml
x9789044966824.html71.xhtml
x9789044966824.html72.xhtml
x9789044966824.html73.xhtml
x9789044966824.html74.xhtml
x9789044966824.html75.xhtml
x9789044966824.html76.xhtml
x9789044966824.html77.xhtml
x9789044966824.html78.xhtml
x9789044966824.html79.xhtml
x9789044966824.html80.xhtml
x9789044966824.html81.xhtml
x9789044966824.html82.xhtml
x9789044966824.html83.xhtml
x9789044966824.html84.xhtml
x9789044966824.html85.xhtml
x9789044966824.html86.xhtml
x9789044966824.html87.xhtml
x9789044966824.html88.xhtml
x9789044966824.html89.xhtml