68

Sinds hij een paar weken eerder uit Pakistan was teruggekomen, had Jack Melanie bijna dagelijks gezien. Hij ging meestal iets vroeger van zijn werk om naar Alexandria te gaan. Ze liepen dan van haar appartement naar een restaurant, tenzij het sneeuwde of regende, want dan gingen ze met de Hummer. Hij bleef bij haar slapen en stond de volgende ochtend om vijf uur op om de spits op het vijftig kilometer lange traject terug naar Columbia te mijden.

Ze had een keer gezegd dat ze graag wilde zien waar hij woonde. Daarom haalde hij haar op een zaterdagmiddag op en nam haar mee naar Columbia waar ze zou blijven slapen. Ze aten Indiaas bij Akbar en gingen daarna wat drinken bij Union Jacks. Nadat ze tijdens een biertje met elkaar hadden zitten kletsen, gingen ze terug naar Jacks appartement.

Jack had weleens eerder een vrouw op bezoek gehad, hoewel hij absoluut geen playboy was. Normaal gesproken, wanneer hij dacht dat hij die avond misschien iemand mee naar huis zou nemen, ruimde hij zijn appartement een beetje op voordat hij zijn sleutels pakte en de deur uit liep, maar voor deze afspraak had hij alles goed schoongemaakt. Hij dweilde zijn hardhouten vloer, verschoonde zijn bed en maakte de badkamer helemaal schoon. Hij zou net doen alsof hij zijn flat altijd zo goed schoonhield, hoewel hij vrij zeker wist dat juffrouw Kraft slim genoeg zou zijn om te weten dat dit niet het geval was.

Hij vond deze vrouw aardig. Heel aardig. Dat had hij vanaf het begin geweten, tijdens hun eerste afspraakjes had hij al gemerkt dat er een bepaalde vonk oversloeg. Hij had haar gemist toen hij in Dubai was en toen hij in Pakistan was, had hij haar willen vasthouden, met haar willen praten, een soort goedkeuring van haar willen krijgen dat hij het juiste deed om de juiste redenen en dat alles goed zou komen.

Shit, dacht Jack. Ik word toch geen watje?

Hij vroeg zich af of het er iets mee te maken kon hebben dat er de afgelopen drie weken twee kogels waren geweest die hem bijna hadden gedood. Kreeg hij daarom deze gevoelens voor deze vrouw? Hij hoopte dat dit niet zo was. Ze verdiende het niet dat iemand verliefd op haar werd alleen als gevolg van een persoonlijke kwestie of een bijna-doodervaring. Nee, zij verdiende een hals-over-kopgevoel zonder welke kunstmatige toevoegingen dan ook!

Zijn appartement was duur, de open ruimtes waren modern en ingericht met leuke meubels, maar het was wel een echte vrijgezellenwoning. Toen Jack zich verontschuldigde om naar het toilet te gaan, keek Melanie even in zijn koelkast en zag precies wat ze had verwacht: niet veel, alleen wijn, bier, sportdrankjes en een afhaalmaaltijd van een paar dagen geleden. Ze keek ook even in zijn vriezer − ze werkte immers bij een geheime dienst − en zag dat hij vol lag met ijszakken, waarvan verschillende een keer waren ontdooid en vervolgens weer bevroren.

Daarna keek ze in een paar keukenkastjes: rekverband, ontstekingsremmers, pleisters, antibioticazalf.

Toen hij de kamer weer binnenkwam, maakte ze hier een opmerking over. ‘Nog meer snowboardongelukjes?’

‘Wat? Nee. Waarom vraag je dat?’

‘Zomaar. Ik heb je voorraadje geneesmiddelen gezien.’

Jacks wenkbrauwen vlogen omhoog. ‘Heb je rondgesnuffeld?’

‘Een beetje maar. Dat doen vrouwen nu eenmaal.’

‘Juist. Eerlijk gezegd zat ik op een cursus oosterse vechtsporten in Baltimore. Dat was geweldig, maar toen ik voor mijn werk zoveel moest reizen, moest ik ermee stoppen.’ Ryan keek om zich heen. ‘Wat vind je van mijn huis?’ vroeg hij.

‘Het is prachtig. Er ontbreekt een vrouwenhand, hoewel, als die er wel was, zou ik me daar wel zorgen over maken.’

‘Dat is zo.’

‘Maar het is een ontzettend leuke woning. Daarom vraag ik me wel af wat je vindt van mijn optrekje waar ik je heb laten logeren.’

‘Ik vind jouw huis geweldig. Het past bij je.’

Melanie hield haar hoofd schuin en vroeg: ‘Omdat het goedkoop is?’

‘Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel, het is vrouwelijk en toch ligt het er vol cia-handboeken en boeken over terrorisme. Het is cool. Net als jij.’

Melanie had zich heel even aangevallen gevoeld, maar ontspande zich nu. ‘Het spijt me echt. Ik ben gewoon erg onder de indruk van je geld en je afkomst, vooral omdat ik een totaal andere achtergrond heb, denk ik. Mijn familie heeft nooit geld gehad. Met vier kinderen bleef er nooit genoeg van mijn vaders soldij over voor leuke dingen.’

‘Dat begrijp ik,’ zei Jack.

‘Waarschijnlijk niet. Maar dat is mijn probleem, niet het jouwe.’

Ryan liep naar Melanie toe en sloeg zijn armen om haar heen. ‘Dat is verleden tijd.’

Ze schudde haar hoofd en trok zich terug. ‘Nee hoor, niet waar.’

‘Studiebeurs?’ vroeg Ryan en had daar meteen spijt van. ‘Het spijt me, dat gaat me niets aan. Ik wilde alleen...’

Melanie glimlachte een beetje. ‘Het is goed, hoor. Ik vind het gewoon niet prettig om erover te praten. Wees maar gewoon dankbaar voor jouw familie.’

Nu voelde Jack zich in de verdediging gedrongen. ‘Luister, ik weet dat ik rijke ouders heb, maar mijn vader heeft me laten werken. Ik leef niet op het geld van mijn ouders.’

‘Natuurlijk niet. Dat weet ik heel goed, maar ik heb het niet over geld.’ Ze dacht hier even over na. ‘Misschien is dit de eerste keer dat ik het niet over geld heb. Ik heb het over je familie. Ik hoor hoe je over hen praat. Hoeveel respect je voor ze hebt.’

Jack had geleerd om haar niets te vragen over haar jeugd. Elke keer dat hij dat had geprobeerd, had ze het gesprek beëindigd of was ze over iets anders begonnen. Even dacht hij dat ze eindelijk uit zichzelf over haar familie zou gaan praten. Maar dat deed ze niet.

‘Dus,’ zei ze, en hij begreep dat ze het nu over iets anders gingen hebben. ‘Is hier ook een toilet?’

Op dat moment begon een mobiele telefoon in haar tas op Jacks keukencounter te piepen. Ze haalde hem uit de tas en keek naar het nummer.

‘Mary Pat,’ zei ze verbaasd. Ze vroeg zich af waarom haar baas haar op een zaterdagavond om tien uur zou bellen.

‘Misschien krijg je wel opslag,’ zei Jack voor de grap.

Melanie schoot in de lach.

‘Hai, Mary Pat.’ Melanies glimlach verdween langzaam van haar gezicht. ‘Oké. Oké. O... shit.’

Toen Melanie hem haar rug toekeerde, wist Jack dat er een probleem was. Maar tien seconden later, toen zijn eigen mobieltje ging, wist hij dat er grote problemen waren. ‘Ryan.’

‘Met Granger. Hoe snel kun je op kantoor zijn?’

Jack draaide zich om en liep zijn slaapkamer in. ‘Wat is er? Is het Clark?’

‘Nee. Problemen. Ik heb iedereen hier onmiddellijk nodig.’

‘Oké.’

Hij verbrak de verbinding en zag dat Melanie achter hem stond in zijn slaapkamer.

‘Het spijt me ontzettend, Jack, maar ik moet naar kantoor.’

‘Wat is er aan de hand?’

‘Je weet dat ik die vraag niet kan beantwoorden. Ik vind het vreselijk dat je me helemaal naar McLean zult moeten brengen, maar het is een noodgeval.’

Shit. Denk na, Jack. ‘Weet je, mijn kantoor belde mij ook net. Ze willen dat ik even langskom. Iemand maakt zich zorgen over hoe we ervoor staan als de Aziatische markt maandag opent. Wil je mij naar mijn werk brengen en dan met mijn auto naar jouw werk rijden?’

Ryan zag het meteen aan haar blik. Ze wist dat hij loog. Ze liet het niet merken, ze drong niet aan. De kans was groot dat ze zich meer zorgen maakte over het slechte nieuws dat Jack nog te horen zou krijgen dan over het feit dat haar vriendje een dikke leugenaar was.

‘Tuurlijk. Geen probleem.’

Een minuut later liepen ze naar de voordeur.

Ze reden bijna zonder iets te zeggen naar Hendley Associates.

Nadat Melanie Jack bij zijn werk had afgezet, reed ze door. Ryan liep via de achterdeur naar binnen.

Dom Caruso was er al, beneden in de lobby. Hij stond met de bewakers te praten.

Ryan liep naar hem toe. ‘Wat is er aan de hand?’

Dom kwam op zijn neef af en fluisterde in zijn oor: ‘Worstcasescenario, neef.’

Ryans ogen werden groot. Hij wist wat dat betekende. ‘Islamitische bom?’

Caruso knikte. ‘Volgens interne cia-communicatie is er vannacht plaatselijke tijd een Pakistaanse legertrein overvallen. Er zijn twee kernbommen van twintig kiloton gepikt en die zijn nu in handen van onbekenden.’

‘O mijn god.’

In Het Vizier
x9789044966824.html1.xhtml
x9789044966824.html2.xhtml
x9789044966824.html3.xhtml
x9789044966824.html4.xhtml
x9789044966824.html5.xhtml
x9789044966824.html6.xhtml
x9789044966824.html7.xhtml
x9789044966824.html8.xhtml
x9789044966824.html9.xhtml
x9789044966824.html10.xhtml
x9789044966824.html11.xhtml
x9789044966824.html12.xhtml
x9789044966824.html13.xhtml
x9789044966824.html14.xhtml
x9789044966824.html15.xhtml
x9789044966824.html16.xhtml
x9789044966824.html17.xhtml
x9789044966824.html18.xhtml
x9789044966824.html19.xhtml
x9789044966824.html20.xhtml
x9789044966824.html21.xhtml
x9789044966824.html22.xhtml
x9789044966824.html23.xhtml
x9789044966824.html24.xhtml
x9789044966824.html25.xhtml
x9789044966824.html26.xhtml
x9789044966824.html27.xhtml
x9789044966824.html28.xhtml
x9789044966824.html29.xhtml
x9789044966824.html30.xhtml
x9789044966824.html31.xhtml
x9789044966824.html32.xhtml
x9789044966824.html33.xhtml
x9789044966824.html34.xhtml
x9789044966824.html35.xhtml
x9789044966824.html36.xhtml
x9789044966824.html37.xhtml
x9789044966824.html38.xhtml
x9789044966824.html39.xhtml
x9789044966824.html40.xhtml
x9789044966824.html41.xhtml
x9789044966824.html42.xhtml
x9789044966824.html43.xhtml
x9789044966824.html44.xhtml
x9789044966824.html45.xhtml
x9789044966824.html46.xhtml
x9789044966824.html47.xhtml
x9789044966824.html48.xhtml
x9789044966824.html49.xhtml
x9789044966824.html50.xhtml
x9789044966824.html51.xhtml
x9789044966824.html52.xhtml
x9789044966824.html53.xhtml
x9789044966824.html54.xhtml
x9789044966824.html55.xhtml
x9789044966824.html56.xhtml
x9789044966824.html57.xhtml
x9789044966824.html58.xhtml
x9789044966824.html59.xhtml
x9789044966824.html60.xhtml
x9789044966824.html61.xhtml
x9789044966824.html62.xhtml
x9789044966824.html63.xhtml
x9789044966824.html64.xhtml
x9789044966824.html65.xhtml
x9789044966824.html66.xhtml
x9789044966824.html67.xhtml
x9789044966824.html68.xhtml
x9789044966824.html69.xhtml
x9789044966824.html70.xhtml
x9789044966824.html71.xhtml
x9789044966824.html72.xhtml
x9789044966824.html73.xhtml
x9789044966824.html74.xhtml
x9789044966824.html75.xhtml
x9789044966824.html76.xhtml
x9789044966824.html77.xhtml
x9789044966824.html78.xhtml
x9789044966824.html79.xhtml
x9789044966824.html80.xhtml
x9789044966824.html81.xhtml
x9789044966824.html82.xhtml
x9789044966824.html83.xhtml
x9789044966824.html84.xhtml
x9789044966824.html85.xhtml
x9789044966824.html86.xhtml
x9789044966824.html87.xhtml
x9789044966824.html88.xhtml
x9789044966824.html89.xhtml