3
Presidentskandidaat John Patrick ‘Jack’ Ryan stond alleen in de herenkleedkamer van de sportzaal van een highschool in Carbondale, Illinois. Zijn colbertjasje hing op een knaapje aan een verrijdbaar kledingrek naast hem, maar verder was hij keurig gekleed. Hij droeg een bordeauxrode stropdas, een licht gesteven crèmekleurig overhemd met Franse manchetten en een geperste, antracietkleurige broek.
Hij nam een slok uit een waterflesje en hield een mobiele telefoon tegen zijn oor gedrukt. Hij hoorde een zacht, bijna verontschuldigend klopje op de deur die vervolgens op een kiertje openging. Een jonge vrouw met een headset op stak haar hoofd om de deur en vlak achter haar zag Jack de linkerschouder van het hoofd van zijn Secret Service, Andrea Price-O’Day. Anderen liepen verderop in de gang die leidde naar de bomvolle sportzaal van de school, waar een schorre menigte juichte en klapte, en muziek uit de luidsprekers schalde.
De jonge vrouw zei: ‘Wij zijn klaar als u klaar bent, meneer de president.’
Jack glimlachte beleefd en knikte: ‘Kom er zo aan, Emily.’
Emily’s hoofd verdween en de deur ging dicht. Jack hield de telefoon tegen zijn oor en luisterde naar het bandje waarop zijn zoon iets had ingesproken.
‘Hallo, dit is Jack Ryan junior. U weet wat u moet doen.’
Piep.
Jack senior zei met een opgewekte stem die zijn echte stemming moest verbergen: ‘Hé knul. Wilde even weten hoe het met je gaat. Ik sprak je moeder net en ze vertelde dat je het druk had en jullie lunchafspraak van vandaag hebt afgezegd. Hoop dat alles in orde is.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Ik ben op dit moment in Carbondale; later vanavond gaan we naar Chicago. Daar blijf ik de hele dag en morgenavond komt je moeder naar me toe voor dat debat woensdag. Goed... Wilde gewoon even contact met je hebben. Bel mij of je moeder even als je tijd hebt, oké? Dag.’ Ryan verbrak de verbinding en gooide de telefoon op de bank die, net als het kledingrek en enkele andere meubelstukken, in de provisorische kleedkamer was gezet. Jack zou zijn telefoon nooit in zijn zak stoppen, zelfs niet op de trilstand, voor het geval hij zou vergeten hem er weer uit te halen voordat hij het podium op stapte. Als hij het wél vergat en iemand hem belde, had hij een probleem. Die reversmicrofoontjes pikten bijna elk geluidje op en de journalisten die met hem mee reisden zouden de wereld ongetwijfeld laten weten dat hij continu scheten liet en daarom niet geschikt was om het land te leiden.
Jack keek in de passpiegel die tussen twee Amerikaanse vlaggen in stond en dwong zichzelf te glimlachen. Hij zou zich ongemakkelijk voelen als hij dit deed als er anderen bij waren, maar Cathy had hem onlangs gezegd dat hij zijn kenmerkende koele houding verloor zodra hij het over het beleid van zijn tegenstander, president Ed Kealty, had. Daar moest hij aan werken vóór het debat waarbij hij samen met Kealty op het podium zat.
Jack was die avond in een slechte bui en die moest hij kwijt zien te raken voordat hij het podium op stapte. Hij had al weken niet meer met zijn zoon Jack junior gepraat, ze hadden alleen een paar korte nietszeggende mailtjes uitgewisseld. Dat kwam wel vaker voor; Ryan senior wist dat het niet gemakkelijk was om hem te bereiken tijdens de verkiezingscampagne. Maar zijn vrouw Cathy had hem een paar minuten geleden verteld dat Jack het te druk had op zijn werk om haar die middag in Baltimore te ontmoeten. Dat vond hij een beetje verontrustend.
Het was natuurlijk helemaal niet ongebruikelijk dat ouders contact met hun volwassen kind wilden onderhouden, maar de presidentskandidaat en zijn echtgenote hadden een extra reden voor zorg. Ze wisten namelijk allebei wat hun zoon deed voor de kost. Nou ja, dacht Jack senior, híj wist wat zijn zoon deed, min of meer, en zijn vrouw wist het... tot op zekere hoogte. Enkele maanden geleden waren senior en junior vol goede hoop begonnen het Cathy te vertellen. Ze hadden willen vertellen over juniors werk als analist en spion voor een ‘niet-officiële’ spionage-organisatie die door senior zelf was opgericht en onder leiding stond van voormalig senator Gerry Hendley. Het gesprek was uitstekend begonnen, maar de beide mannen waren bezweken onder de strenge blik van dr. Cathy Ryan. Uiteindelijk hadden ze iets gemompeld over clandestiene intelligentie-analyse, waardoor het klonk alsof Jack junior zijn dagen doorbracht met zijn ellebogen op zijn bureau, terwijl hij computerbestanden doornam op zoek naar zogenaamde financiers en mensen die zwart geld witwasten, werk waardoor hij niet meer gevaar liep dan rsi of papiersneetjes.
Was dat maar waar, dacht Jack senior terwijl hij een nieuwe golf maagzuur voelde branden.
Nee, dat gesprek met zijn vrouw was niet echt goed verlopen, had Jack senior achteraf moeten toegeven. Toch had hij het onderwerp nog een paar keer ter sprake gebracht. Hij had gehoopt dat hij een extra tipje van de sluier zou kunnen oplichten, voor het geval ze het idee zou krijgen dat haar zoon betrokken was bij echt spionagewerk. Maar Ryan senior had het alweer laten klinken alsof Ryan junior af en toe naar Europese hoofdsteden reisde, met politici en bureaucraten dineerde en vervolgens op zijn laptop een verslag schreef over hun gesprekken, terwijl hij wijn dronk en naar cnn keek.
Nou ja, dacht Jack, wat niet weet, wat niet deert. En als ze het wel wist? Jezus. Nu Kyle en Katie nog thuis woonden, had ze genoeg omhanden zonder zich ook nog eens zorgen te moeten maken over haar zoon van zesentwintig. Ja toch?
Jack senior zei tegen zichzelf dat het zíjn taak was om zich zorgen te maken over het beroep van Jack junior, niet die van Cathy. En dat hij die last voorlopig maar even van zich af moest schudden.
Hij moest een verkiezing winnen.
Ryans stemming verbeterde een beetje. Zijn campagne beloofde goed uit te pakken. Volgens de laatste Pew-peiling stond Ryan met dertien procent voor en Gallup iets achter hem met elf procent. Drie televisiezenders hadden een eigen peiling gehouden en kwamen met iets lagere cijfers. Dat was waarschijnlijk te danken aan een verschuiving die zijn campagnemanager Arnold van Damm en zijn mensen nog niet hadden onderzocht, omdat Ryan zo ver voorstond.
De cijfers van het kiescollege lagen dichter bij elkaar, wist Jack, maar dat was altijd het geval. Hij en Arnie hadden allebei het gevoel dat hij tijdens het komende debat een goed figuur moest slaan om wat stootkracht over te houden voor het laatste deel van zijn campagne, of in elk geval tot het laatste debat. Verkiezingen worden in de laatste maand meestal pas echt spannend. Opiniepeilers noemen dat de Labor Day-spread, omdat de versmalling in de polls meestal rond Labor Day begint en doorgaat tot Election Day, de eerste dinsdag van november.
Statistici en deskundigen verschilden van mening over de oorzaken van dit fenomeen. Was het waarschijnlijk dat de kiezers die naar de andere kant waren overgestapt bang werden en terugkeerden naar hun oorspronkelijke kandidaat? Was het mogelijk dat men zich in de zomer onafhankelijker voelde dan in november, nu de beantwoording van de vragen van de enquêteurs echte consequenties hadden? Waren het de uitgebreide nieuwsberichten over de koploper als Election Day dichterbij kwam en waarbij meer de nadruk werd gelegd op de eventuele blunders van de koploper?
Ryan was het hierover wel met Arnie eens. Er waren niet veel mensen die meer afwisten van onderwerpen die met verkiezingscampagnes en verkiezingen te maken hadden dan Arnie van Damm. Die legde het altijd uit als een simpel rekensommetje: de kandidaat die voorstond, had meer mensen die op hem stemden dan de kandidaat die achterstond. Dus als tien procent van beide groepen kiezers in de laatste maand van de strijd naar de andere kant overstapten, zou de kandidaat met meer initiële kiezers meer stemmen verliezen.
Een eenvoudig rekensommetje, dacht Ryan, dat is alles.
Ryan zette zijn waterflesje neer, pakte zijn colbertje en trok hem aan. Daarna liep hij naar de deur. Hij voelde zich iets beter, maar zijn maag was nog niet tot rust gekomen doordat hij zich zorgen bleef maken over zijn zoon.
Ik hoop maar dat Jack junior gewoon op stap is en zich uitstekend vermaakt, misschien heeft hij wel een afspraakje met een vrouw. Natuurlijk, dacht senior. Meer is er niet aan de hand.
De zesentwintigjarige Jack Ryan junior bespeurde een beweging rechts van hem, sprong opzij en draaide zijn lichaam weg van het mes dat in zijn borst zou worden gestoken. Hij draaide helemaal rond, tilde zijn linkeronderarm op en sloeg daarmee de hand van zijn aanvaller weg en greep met zijn rechterhand de pols van de man. Daarna smeet Ryan zijn lichaam naar voren, tegen de borstkas van zijn aanvaller aan, waardoor de man achterover op de grond viel.
Jack wilde onmiddellijk zijn pistool grijpen, maar de vallende man hield Ryans T-shirt vast en trok hem met zich mee. Hierdoor had Jack junior niet meer genoeg ruimte om zijn pistool uit de holster aan de binnenkant van zijn broekriem te halen en nu ze samen op de vloer vielen, wist hij dat de kans hierop helemaal verkeken was.
Dit werd een gevecht van man tot man.
De aanvaller haalde uit naar Jacks keel, zijn nagels groeven in zijn huid, en weer moest Jack hem met een sterke zwaai van zijn arm van zich af slaan. De aanvaller sprong vanuit een zittende houding op zijn knieën en stond even later rechtop. Ryan bevond zich nu onder hem en was kwetsbaar. Omdat hij geen keus had, greep hij weer naar zijn pistool, maar om het wapen uit de holster te kunnen halen moest hij op zijn linkerheup rollen.
In de tijd die hij hiervoor nodig had, had zijn aanvaller zijn eigen wapen al uit zijn rugholster gehaald en schoot Ryan vijf keer in de borst.
De pijn van de inslag schoot door Jacks lichaam.
‘Verdomme!’ schreeuwde hij.
Ryan schreeuwde het uit van de pijn, maar hij schreeuwde vooral uit frustratie omdat hij het gevecht had verloren.
Alweer.
Ryan deed zijn veiligheidsbril af en ging rechtop zitten. Er werd een hand naar hem uitgestoken en die greep hij. Hij stond op en stopte zijn wapen weer in de holster. Het was een Airsoft-versie van de Glock 19 die perslucht gebruikte om plastic kogels af te vuren die verdomd veel pijn deden, maar geen verwondingen veroorzaakten.
Zijn ‘aanvaller’ deed zijn eigen veiligheidsbril ook af en pakte het rubbermes van de grond. ‘Sorry dat ik je heb gekrabd, ouwe jongen,’ zei de man hijgend en met een duidelijk Welsh accent.
Jack lette niet op hem.
‘Veel te traag!’ riep hij tegen zichzelf, zijn adrenaline van het gevecht vermengd met zijn frustratie.
Maar de Welshman was, totaal anders dan zijn Amerikaanse leerling, heel rustig. Alsof hij opstond nadat hij op een parkbankje de duiven had zitten voeren. ‘Geen probleem. Ga je wonden maar verzorgen en kom daarna terug, dan kan ik je vertellen wat je verkeerd hebt gedaan.’
Ryan schudde zijn hoofd. ‘Vertel dat maar meteen.’
Hij was woedend op zichzelf en kon geen enkele belangstelling opbrengen voor de sneden in zijn hals en de schrammen en blauwe plekken over zijn hele lichaam.
James Buck veegde een dun laagje zweet van zijn voorhoofd en knikte. ‘Goed dan. Ten eerste, je veronderstelling is fout. Er is niets mis met je reflexen, en daar doel je op als je zegt dat je te traag bent. Je actiesnelheid is goed, beter dan goed zelfs. Je lichaam beweegt zo snel als je wilt, en je behendigheid, je alertheid en je atletische eigenschappen zijn behoorlijk indrukwekkend. Maar het probleem is je denksnelheid. Je bent besluiteloos, onzeker. Je denkt al over je volgende beweging na als je nog volop in actie bent. Je geeft subtiele aanwijzingen voor wat je denkt waardoor je van tevoren al aangeeft wat je volgende beweging wordt.’
Ryan hield zijn hoofd scheef en het zweet droop van zijn gezicht. ‘Kun je een voorbeeld geven?’
‘Ja. Dit laatste gevecht bijvoorbeeld. Je lichaamstaal heeft je de das om gedaan. Tijdens het gevecht ging je hand twee keer naar je heup. Je pistool zat goed verstopt onder je riem en je T-shirt, maar je liet weten dat hij daar zat toen je overwoog het te trekken en vervolgens van gedachten veranderde. Als je aanvaller niet wist dat je een pistool had, had hij zich gewoon op de grond laten vallen en was weer opgestaan. Maar ik wist al dat je een pistool had, want dat heb je me “verteld” door wat je deed. Dus toen ik viel, wist ik dat ik je met me mee moest trekken zodat je niet de ruimte had die je nodig had om je wapen te trekken. Snap je?’
Ryan zuchtte. Hij snapte het inderdaad, hoewel James Buck natuurlijk al wist dat het pistool onder Ryans T-shirt zat, omdat James Buck hem dat voor de oefening had gegeven. Maar Jack moest toegeven dat een bijzonder slimme vijand inderdaad zou kunnen weten wat Ryan dacht toen hij naar een verborgen wapen op zijn heup greep.
Shit, dacht Ryan. Zijn vijand zou bijna een helderziende moeten zijn om dat te weten. Maar dat was dan ook de reden dat Ryan het grootste deel van zijn avonden en weekenden had doorgebracht met trainers die de Campus had ingehuurd. Zodat hij kon leren hoe hij die bijzonder slimme vijanden kon verslaan.
James Buck was ex-sas en ex-Rainbow, een expert op het gebied van man-tot-mangevechten en steekwapens, naast andere wrede specialiteiten. Hij was ingehuurd door de directeur van de Campus, Gerry Hendley, om Ryan te trainen op het gebied van vechtsporten.
Een jaar eerder had Ryan tegen Gerry Hendley gezegd dat hij naast zijn analytische werkzaamheden op de Campus graag meer veldwerk wilde doen. En hij had meer veldwerk gekregen, bijna meer dan hem lief was, en hij had het goed gedaan. Toch had hij nog niet hetzelfde niveau als de andere agenten in zijn organisatie.
Hij wist dat en Hendley wist dat, en ze wisten ook dat hun trainingsmogelijkheden beperkt waren. Officieel bestond de Campus niet, de organisatie viel niet onder de Amerikaanse regering, waardoor een officiële training door de fbi, cia of het leger absoluut uitgesloten was.
Daarom hadden Jack, Gerry en Sam Granger, de chief operations van de Campus, besloten dat ze andere manieren moesten verzinnen om Jack verder op te leiden. Ze wendden zich tot de veteranen in de stal van de Campus, John Clark en Domingo Chavez, en zij hadden een plan voor de jonge Ryan bedacht: een trainingsprogramma dat hij in het komende jaar en misschien langer in zijn vrije tijd zou moeten volgen.
Al dit harde werk had resultaat gehad. Jack junior was een betere agent geworden dankzij alle training die hij had gehad, ook al was die training op zich nogal vernederend. Buck en anderen zoals hij deden dit al hun hele volwassen leven en die ervaring bleek uit alles. Ryan werd steeds beter, absoluut, maar beter zijn als je het moest opnemen tegen mannen als James Buck wilde niet zeggen dat je hen kon verslaan; het betekende hoogstens dat je minder vaak ‘doodging’ en dat je Buck en de anderen dwong harder te werken om jou te kunnen verslaan.
Buck zag waarschijnlijk wel hoe gefrustreerd Ryan was, want hij sloeg hem op de schouder, een begrijpend gebaar. De Welshman kon heel gemeen en wreed zijn, maar ook heel vaderlijk, vriendelijk zelfs. Jack wist niet welke van die twee persoonlijkheden ‘gekunsteld’ was, en of ze allebei een noodzakelijk onderdeel uitmaakten van zijn training, een soort ‘good cop, bad cop’-benadering. ‘Kop op, ouwe jongen,’ zei Buck. ‘Je bent veel beter dan toen je begon. Je bezit de fysieke vaardigheden die je nodig hebt om je te handhaven en je bent slim genoeg om bij te leren. We moeten gewoon aan je blijven werken, doorgaan met het verbeteren van je techniek en je manier van denken. Je bent al veel scherper dan negenennegentig procent van de rest van de wereld. Maar die ene procent die overblijft, zijn allemaal rotzakken, dus we gaan door tot je klaar voor ze bent, oké?’
Jack knikte. Nederig zijn paste niet echt bij hem, maar leren en beter worden wel. Hij was slim genoeg om te weten dat James Buck gelijk had, ook al was Jack niet blij met het vooruitzicht dat hij zich nóg eens duizenden keren op zijn kop moest laten zitten om uitmuntend te worden.
Jack deed zijn veiligheidsbril weer op. James Buck gaf met zijn vlakke hand een speelse tik tegen de zijkant van Ryans hoofd. ‘Tot zover, knul. Ben je er weer klaar voor?’
Jack knikte weer, deze keer met meer overtuiging.
‘Verdomme, ja.’