94
Terwijl Reidar rijdt zit Mikael met zijn nieuwe kleren aan zenders op de radio te zoeken. Plotseling houdt de jongen op met zappen. Balletmuziek van Satie valt als een warme zomerregen in de auto.
‘Papa, is het niet overdreven om in een landhuis te wonen?’ glimlacht Mikael.
‘Jawel.’
Eigenlijk heeft hij het nogal vervallen landhuis gekocht omdat hij de buren op Tyresö niet meer verdroeg.
Besneeuwde akkers strekken zich uit en als ze de lange oprijlaan inslaan, hebben de drie vrienden langs de hele oprit fakkels ontstoken. Als ze parkeren en uitstappen, komen Wille Strandberg, Berzelius en David Sylwan het bordes op.
Berzelius doet een stap naar voren en ziet er een moment lang uit alsof hij niet weet of hij de jongen moet omhelzen of hem de hand moet drukken. Dan mompelt hij iets en omarmt Mikael stevig.
Wille veegt een paar tranen achter zijn brillenglazen weg.
‘Je bent zo groot geworden, Micke,’ zegt hij. ‘Ik ben...’
‘We gaan naar binnen,’ zegt Reidar om zijn zoon te redden. ‘We moeten wat eten.’
David bloost en haalt verontschuldigend zijn schouders op: ‘We hebben een omgekeerd diner georganiseerd.’
‘Wat is dat?’ vraagt Reidar.
‘Je begint met het toetje en eindigt met het voorgerecht,’ glimlacht Sylwan gegeneerd.
Mikael gaat als eerste door de grote voordeur naar binnen. De brede eikenhouten vloerplanken in de entree geuren naar groene zeep.
Er hangen ballonnen aan het plafond van de eetzaal en op tafel staat een grote taart die is versierd met een Spiderman van gekleurd marsepein.
‘We weten dat je groot geworden bent,’ zegt Berzelius, ‘maar je hield zo van Spiderman, dat we dachten...’
‘We hebben verkeerd gedacht,’ rondt Wille af.
‘Ik wil graag een stukje taart proeven,’ zegt Mikael vriendelijk.
‘Zo mogen we het horen,’ lacht David.
‘Daarna is er pizza en ten slotte alfabetsoep,’ vertelt Berzelius.
Ze gaan aan de enorme ovale tafel zitten.
‘Ik weet nog dat je in de keuken een taart moest bewaken tot de gasten kwamen,’ zegt Berzelius, en hij snijdt een groot stuk voor Mikael af. ‘Toen we de kaarsjes aan wilden steken was die helemaal uitgehold.’
Reidar verontschuldigt zich, staat op en loopt van tafel weg. Hij probeert naar het gezelschap te glimlachen, maar zijn hard bonkt van angst. Hij mist zijn dochter zo hevig dat het pijn doet, dat hij het wil uitschreeuwen. Mikael daar bij die kinderachtige taart te zien zitten. Als herrezen uit de dood. Hij ademt zwaar, loopt de hal in en denkt eraan terug hoe hij de lege urnen van zijn kinderen naast de as van Roseanna begroef. Daarna ging hij naar huis. Nodigde vrienden uit voor een feest en sindsdien is hij eigenlijk nooit meer nuchter geweest.
Hij staat vanuit de hal de eetzaal in te kijken, waar Mikael taart eet terwijl zijn vrienden proberen een gesprek te voeren en hem aan het lachen te maken. Reidar weet dat hij het niet steeds moet doen, maar hij haalt toch zijn telefoon tevoorschijn en belt Joona Linna.
‘Met Reidar Frost,’ zegt Reidar, en hij voelt een lichte druk op zijn borst.
‘Ik hoorde dat Mikael is ontslagen,’ zegt de commissaris.
‘Maar Felicia, ik moet weten... ze is, ze is zo...’
‘Ik weet het, Reidar,’ zegt Joona Linna mild.
‘Jullie doen wat jullie kunnen,’ fluistert hij en hij voelt dat hij moet gaan zitten.
Hij hoort de commissaris iets vragen, maar hij drukt het gesprek midden in een zin weg.