121
Jurek zet de loopband uit en hijgt een poos met een glimlach uit.
‘Je zegt dat je je moeder cytostatica gaf, chemo... Maar dat deed je niet...’
‘Jawel,’ glimlacht ze.
‘Het medicijn dat je beschreef is Kodein Recip,’ zegt hij. ‘Codeïne.’
‘Pijnstillers?’ vraagt ze.
‘Ja, maar kankerpatiënten geeft men geen codeïne, alleen krachtige opiaten, zoals morfine en fentanyl.’
‘Maar ik herinner me die tabletten heel precies... aan één kant zit een gleufje...’
‘Ja,’ zegt hij alleen.
‘Mama zei dat...’
Ze valt stil en haar hart bonkt zo hevig dat ze bang is dat het van haar gezicht af te lezen is. Joona heeft me gewaarschuwd, denkt ze. Hij zei dat ik het niet over mijn ouders mocht hebben.
Ze slikt en kijkt naar de versleten vloerbedekking.
Het maakt niet uit, denkt ze, en ze loopt naar haar kamer.
Het liep gewoon zo, ze praatte een beetje te veel, maar ze hield zich al die tijd aan de waarheid.
Ze had geen keus. Geen antwoord geven op de vragen was veel te ontwijkend geweest. Het was een noodzakelijke ruil, maar nu zal ze niks meer zeggen.
‘Wacht even,’ zegt Jurek heel vriendelijk.
Ze blijft staan maar draait zich niet om.
‘Al deze jaren heb ik geen enkele mogelijkheid gehad om te ontsnappen,’ vervolgt hij. ‘Ik heb altijd geweten dat het besluit voor forensisch psychiatrische behandeling nooit herzien zou worden, ik heb begrepen dat ik nooit verlof zal krijgen... maar nu jij hier bent kan ik het ziekenhuis eindelijk verlaten.’
Saga draait zich om en kijkt recht in het magere gezicht en in de lichte ogen.
‘Wat zou ik kunnen doen?’ vraagt ze.
‘Het kost een paar dagen om alles voor te bereiden,’ antwoordt hij. ‘Maar als je zorgt dat je aan slaappillen komt... Ik heb vijf tabletten Stesolid nodig.’
‘Hoe zou ik daaraan kunnen komen?’
‘Je blijft wakker, beweert dat je niet kunt slapen, vraagt om tien milligram Stesolid, verstopt de tablet en gaat naar bed.’
‘Waarom doe je dat zelf niet?’
Jurek glimlacht met zijn korstige lippen: ‘Ik zou nooit iets krijgen, ze zijn bang voor me. Maar jij bent een sirene... iedereen ziet de schoonheid, niemand ziet het gevaar.’
Saga denkt dat dit het kleine beetje kan zijn dat nodig is om dichter bij Jurek Walter te komen. Ze zal doen wat hij zegt, ze zal deel uitmaken van zijn plan zolang dat niet gevaarlijk wordt.
‘Je hebt de straf voor wat ik heb gedaan op je genomen, dus ik zal proberen je te helpen,’ antwoordt ze zacht.
‘Maar je wilt niet mee?’
‘Ik heb geen enkele plek waar ik heen kan.’
‘Die zul je wel krijgen.’
‘Vertel eens,’ glimlacht ze.
‘Het dagverblijf gaat zo dicht,’ zegt hij en hij loopt weg.
Ze voelt een wonderlijke duizeling, alsof hij alles al van haar weet voor ze het ook maar heeft verteld.
Natuurlijk waren het geen cytostatica. Dat nam ze gewoon aan, zonder erover na te denken. Zo krijgt iemand geen chemo. Ze weet eigenlijk best dat die altijd met strikte tussenperiodes worden ingenomen. Waarschijnlijk was de kanker al veel te ver gevorderd. Het enige wat nog restte, was het stillen van de pijn.
Als ze eenmaal in haar cel is, heeft ze het gevoel alsof ze aan één stuk door haar adem heeft ingehouden tijdens het gesprek met Jurek.
Ze gaat op de brits liggen, doodop.
Saga bedenkt dat ze zich vanaf nu passief zal opstellen en Jurek zijn plannen aan de politie zal laten onthullen.