179
Met ijskoude vingers probeert Reidar het combinatieslot van de staldeur open te krijgen. De wieltjes met cijfers werken traag. Zijn vingertoppen blijven vastzitten aan het koude metaal. Mikael fluistert dat hij op moet schieten.
‘Schiet op, papa, schiet op...’
Walter ploegt met het mes in zijn hand door de sneeuw. Reidar blaast op zijn vingers en het lukt hem het laatste cijfer in te stellen. Hij maakt het slot los, klapt de beugel weg en probeert de deur open te trekken.
Er ligt te veel sneeuw op de grond.
Hij rukt aan de deur en hoort de paarden in hun boxen bewegen. Ze briesen dof en stampen in het donker.
‘Kom mee, papa,’ roept Mikael en hij trekt aan zijn vader.
Reidar weet de deur nog een stukje open te krijgen, kijkt om en ziet Jurek Walter met flinke passen dichterbij komen.
Met een routineus gebaar strijkt hij met het mes langs zijn broekspijp.
Het is te laat om weg te rennen.
Reidar steekt zijn handen voor zich uit om zichzelf te beschermen, maar Walter grijpt hem bij zijn keel en duwt hem achteruit, tegen de wand van de stal.
‘Sorry,’ stamelt Reidar. ‘Het spijt me dat...’
Walter ramt het mes krachtig dwars door Reidars schouder en spietst hem aan de wand. Reidar schreeuwt het uit van de pijn en het wordt zwart voor zijn ogen. De paarden hinniken onrustig en hun zware lichamen stoten tegen de scheidingswanden van de boxen.
Reidar zit vast. De pijn snijdt door zijn schouder. Elke seconde is onhoudbaar. Hij voelt warm bloed langs zijn arm en hand stromen.
Mikael probeert zich de stal in te persen, maar Walter haalt hem in. Hij grijpt de jongen van achteren bij zijn haar, trekt hem naar buiten en geeft hem een harde klap op zijn wang waardoor hij languit in de sneeuw valt.
‘Nee, nee,’ hijgt Reidar en hij ziet lichtschijnsel dichterbij komen uit de richting van het landhuis.
Het is David die met een noodfakkel in zijn hand komt aangerend. De fakkel brandt knetterend met een wit schijnsel.
‘De traumaheli is onderweg,’ roept hij, maar hij stokt als hij ziet dat Jurek Walter zich naar hem omdraait.