Rook. Hij keek naar de witte arabesken die opstegen uit het
sigaartje in zijn hand, die rook kwam overeen met de ijlte in zijn
hoofd.
'Je mag niet meer roken, heeft de dokter gezegd.'
Hij mompelde iets terug, het sigaartje achterstevoren tussen zijn vingers, de vuurpunt naar de binnenkant van zijn omlaag gedraaide handpalm, waar de rook uit opkringelde als door een barbecuerooster.
Hij zat in de rolstoel in de serre tussen zijn tropische orchideeën, die in de maanden dat hij in het ziekenhuis verbleef niet naar behoren waren verzorgd, - hij had ze kwijnend en onderkomen teruggevonden en al was er niet veel meer wat hem nog beroerde, binnensmonds vloekend zag hij het aan met vertroebelde ogen. Hij hield het sigaartje zo vast, omdat hij met zijn andere hand de nevelspuit bediende en moest verhoeden dat de druppeltjes erop zouden neerdalen.
In dit glinsterende waas, aangeraakt door de zon, die er fragmenten regenboog in wierp, stond Eva.
'Luister je, pa?'
Ze had het erover dat ze had bedacht dat het goed voor hem zou zijn als hij er eens tussenuit zou gaan, een weekje, twee weekjes, uit zijn isolement in dit stille huis, almaar leger en holler geworden naarmate de dozen vol papier, boeken, mappen, ordners, dossiers de deur uit waren gedragen, opgehaald door bestelbusjes van het rijksarchief, de koninklijke bibliotheek, het letterkundig museum, nog andere instituten en ettelijke antiquariaten. In de ruimtes, waar het opeens echode, zat hij tegen de onttakeling aan te kijken alsof hij nog steeds in coma verkeerde tussen decors van Bosch en Brueghel, toegeschreeuwd door spoken, duivels, vrouwen.
Wat of hij dacht van een cruise, opperde ze, twaalf dagen, Middellandse Zee, luxeschip, alle comfort en ontspanningsmogelijkheden aan boord. Als zij haar bejaarde vader daar nu eens op trakteerde, zei ze hakbijl-gezellig. Om nu eens echt helemaal bij te komen van alle stress van de afgelopen maanden, frisse lucht, gezonde zeebries, interessante steden, niets dan leuke mensen aan boord. Van de angst- en schrikvisioenen, door de morfine in het ziekenhuis opgewekt en waarvan de nabeelden nog door zijn hersens flakkerden, was deze aanstormende nieuwe gruwel het verschrikkelijkst. Tegen Eva's inval hoefde hij zich niet te verzetten, aan de uitvoering ervan viel niet te ontkomen. Ze had op de laptop, die ze altijd bij zich had, via internet het reisje al geboekt op de naam van Minister van Staat, Professor Doctor Emeritus J.G.M. Hammer, de eminente schrijver die al tal van jaren wordt genoemd in verband met de Nobelprijs, dus niet van zomaar iemand. En ze was al bezig zijn koffer te pakken, waarbij ze had vastgesteld dat hij te weinig ondergoed bezat en dat de paar antieke onderbroeken die ze in zijn kleerkast had aangetroffen zo waren versleten dat ze ze had weggegooid. Sedertdien draagt hij op het eind van zijn leven opeens boxershorts, frivool bedrukt met dierenriemtekens, zonnebloemen en kreten als Yeah!, On the rocks!, Keep the wild side! Die kan je ook aan als je gaat zwemmen, zei Eva.
Diezelfde dag stond hij, wel nog bevend van zwakte, uit de rolstoel op en probeerde hij - knikkende knieën -na al die maanden opnieuw te lopen. Strompelend, waggelend als een gans, met naar elkaar toe gedraaide voeten, aanvankelijk niet verder dan een paar meter. De zuurstoffles draaide hij dicht, hij zou er op eigen kracht wel weer voor zorgen dat hij aan adem kwam. Beu, lichamelijk afhankelijk te zijn van zijn dochter, die niet anders dan op kazernetoon kon praten. Het had nu lang genoeg geduurd, het werd tijd dat hij zelf zijn leven weer ter hand nam, al voorzag hij dat het nooit meer zou zijn als vóórdat hij in de sneeuw verdween.
Augustus, de maand waarin de sterren langs de nachthemel schieten en men steeds als dit gebeurt een wens mag doen. Vergeefs natuurlijk.
Eerst in Eva's auto naar Chantilly. Een paar dagen later samen per vliegtuig van Parijs naar Barcelona, waar de zon fakkelend stond te stralen toen ze erboven vlogen en de Carta Mundi al vanuit de lucht konden zien liggen: een drijvende stad, zeven of nog meer promenadedekken van bijna een halve kilometer lengte boven elkaar, accommodatie voor een paar duizend opvarenden en tussen al dit hout en ijzer de verblindende spiegeling van een rechthoekig waterbassin. Een schip, omgeven door kabbelend zonlicht, dat een plas kabbelend zonlicht aan boord heeft, - men was bezig het zwembad toe te dekken, wat er van bovenaf uitzag of er een zoneclips plaatsvond, zo vrat de oprukkende schaduw het glinster-gedeelte op.
Toen hij anderhalf uur later op de kade stond, mee-schuifelend tussen honderden andere koffers, tassen, rugzakken meezeulende lichamen, die over verschillende loopbruggen aan boord konden, sloeg het sterreloos zwart in hem binnen. Dit niet, dit niet! Alsof hij weer, hij moest er opeens aan denken, het jongetje was dat aan de hand van zijn moeder in een helse kermisattractie werd meegetrokken waar hij, krijsend van weerzin, absoluut niet in wilde. Dit niet! Alleen al het grunge- en metaallawaai dat als cascades van agressie van alle dekken omlaag stortte, waar het zich over de vakantiegangers verspreidde als de uitzaaiingen van een tumor. Het gedrang en geschreeuw van al die nerveuze en zwetende mensen. Als in een rampenfilm. Het vaartuig was een blauw en geel gestreepte Leviathan, naderbij gezwommen uit zee om hier aan de kade zijn honger te stillen met toeristen, mensen, mensenvlees, ziekten, eczemen en schurften.
Boven aan de loopbruggen stonden scheepsbeamb-ten in donkere uniformen met gouden knopen. Schouderepauletten met goudversiersels die er met de slagroomspuit op leken te zijn aangebracht. Petten met goudblinkende, gekruiste ankers boven de klep.
Voor dergelijk persoon, diens ogen verscholen in de schaduw van zijn hoofdbedekking, stond de oude heer Hammer buiten adem te wachten tot de man zijn naam zou hebben gevonden in een boek met namaakleren omslag in geel en blauw.
De naam Hammer bleek niet op de passagierslijst voor te komen, wat een verheugende constatering.
Eva met haar grote lichaam en stem, die schallend door al het gedaver heen klonk, bemoeide zich ermee, waarna, helaas, het misverstand zich openbaarde:
Na in het spaans gevoerd beraad via een communicatietoestelletje, onzichtbaar in de vouw van zijn hand tegen zijn oor, sprak de scheepswachter dat zijne excellentie zich over een andere brug aan boord had moeten begeven, - die voor A-passagiers.
Haar ponteneur gestreeld, herhaalde Eva: 'Die
voor A-passagiers, pappie.'