Beesten die er niet zijn?
Levend levensgroot met zilverbepokt bovenhoofd en gelaat staat Herr Maximilian Sedofsk voor hem. Alsof iemand achter zijn hoofd voor de grap twee vingers opsteekt, zo grotesk staan hem de horentjes, al is de rest van zijn verschijning eender bizar. Zijn handen zijn zil-vergeschubd, voorzien van uitgegroeide, naar boven omgekrulde blikken nagels, de vorm van zijn ogen, die nog wel dezelfde blik vertonen als in al zijn films, is vertekend tot wimperloze, bij de slapen omhooggetekende gluurspleten. Intussen is hij bespannen met een strak over zijn romp en ledematen getrokken kledingstuk, metalig van glans, waarin hij ongekleed lijkt te zijn, als een oude balletdanser wiens vormen en contouren door zijn maillot heen te bezichtigen blijven. Stelt hij zo een wezen voor van millennia maal millennia na alle aardse bestaan, afkomstig van een eldersergens in het heelal, of is hij een mensoïde levensrest die is achtergebleven op de verlaten stofbol, ooit de aarde. Wordt hij in deze uitdossing door filmtrucage vergroot tot monster uit nooit eerder ontsloten universumgebied, uittorenend boven de hoogste laricio-den op Corsica, dan wel integendeel verkleind tot microbeformaat van een kruipsel dat in het desolate stof van de achtergelaten wereld is blijven wonen, zoals er insecten zijn die vanaf de dauw der tijden alle natuurcalamiteiten hebben overleefd.
Hammer interesseert het niet echt, dit is dus: niet eigenlijk, - de op te nemen film heeft hij al gezien, alle films heeft hij al gezien en alle romans al gelezen, inclusief de nog ongeschrevene, waaronder enige van hemzelf, hij is de niezen die hij uitstoot. Mogelijk hebben de dingen nog betekenis en zin, maar hij is er niet nieuwsgierig meer naar, wat erop neerkomt dat hij beseft de schemer te zijn in gelopen, het definitieve zwart tegemoet.
De acteur is ritselend, zacht rinkelend naast hem komen zitten. Zijn latexhuid is volledig bezet met minuscule pailletjes, glinsterend als zijn neus- en mondloze gezicht, al kan hij nog wel praten, en zijn handen met de vreemdslachtige nagels. Opgetrokken uit radieuze schildplaatjes is hij een gordeldier of iets aanverwants, een gebladderde entiteit die onagressief en geduldig knikt tegen de over hem heen gebogen gezichtenmeester die hem met Ugolina in het pak heeft weten te persen.
'Alles für die Kunst.'
Ziet Nicole Kidman er ook zo uit?
Men lacht. Miss Kidman blijft gewoon miss Kidman in haar eigen vlees en fraaiheid. Zij voert het gezag over het zeilschip op de rede van het eiland. Het draaiboek bepaalt dat de aarde nooit helemaal vernietigd en verlaten is geraakt, maar dat er wel een nieuwe evolutie heeft moeten plaatsvinden, waarin van voren af aan het vuur, het wiel, de harp, de broodrooster, het maandverband en de scheepsbouw zijn ontstaan in een deel van de planeet, de rest ervan is nog de woeste en ledige stofmassa. Eines Tages landt de heer Sedofsk als pangalac-tische nomade in de stofwereld, hij is afkomstig van godweetwaar, aldaar wonen lichamen die uit lichtende pailletten bestaan, voorzien van rotspunten aan het hoofd en omhooggekrulde vingernagels. Daar treft hij de avontuurlijk ondernemende Nicole, die juist tevoren uit het nieuwgeëvolueerde wereldgebied mit dem Schiff wie ein neuer Columbus...
Dit alles komt dofklankig uit het strak tegen het gezicht gespannen masker, waarin alleen de ogen bewegen, - maar Hammer, 'Hm?' raakt zichzelf weer kwijt. Zijn ogen blijven open, zoals hij stemmen en geluiden blijft horen als uit een andere kamer. Zijn moeder zegt wanneer de zon schijnt is ze onzichtbaar, hij ziet de tanden in haar onderkaak. Columbus komt uit Genua. Er loeien gevaarlijke vogels rond het lege huis waarin hij zichzelf voorbij ziet varen als de gsm begint te ratelen en wat is dat voor geplof opeens. Eva zakt door een linnen stoel. Sorry, zegt hij, de hele dag sorry. Iemand spreekt hem aan in een museum waar Leentje ook is. Het is zijn voorganger aan de universiteit Bossaert. Zijn moeder zegt alles komt goed.
'Evolutie leidt niet per se tot intelligentie', zegt het wezen naast hem.
'Voila.' Ugolina puft ervan en veegt haar gezicht.
De hele dag dank u, hij kan het nu ook in haar eilandtaal zeggen.
Ze is op haar knieën voor hem neergezakt om met schroevende bewegingen zijn schoenen aan zijn rode voeten te wrikken.
Kan zijne achtenswaardigheid dat zelf niet?
Zijn voeten zijn gezwollen, Oedipus op Corsica. Als hij wil opstaan tast hij naar evenwicht, wat komt door zijn blinde oog, u bent het besef van ruimte en oriëntatie kwijt, gelooft hij dat de vrouw zegt wie hij zijn horloge heeft geschonken. Ze trekt de schoenen krachtig dicht, ze heeft ze opgeglansd, ze heeft er nieuwe veters in geregen, witzilverige, als het lichaam van de ufonaut, hij hoopt niet dat zijn chique stappers nu naar worst en mosselen rieken, de pijn aan zijn teen waar hij die gestoten heeft aan Leentjes Vespa, is weg.
Heen en weer tussen de spiegels, roepend in conversatie met het telefoontje in zijn hand, gebarend, vloekend, stampt de visagist over de tapijttegels, aangestaard door de anderen. Dat zijn er tientallen in al dat glas, waarin iedereen iedereen van alle kanten ziet, het personage in het drakenpak, voorheen de Dood, is het centrum van alle spiegelweerkaatsingen, vermenigvuldigd tot de oneindigheid waar hij als ruimtewezen uit afkomstig is.
Wat is er aan de hand.
Wat er altijd aan de hand is bij filmopnames:
we have to wait, wir müssen warten, de kans dreigt zelfs tot morgen
of godverdomme wanneer dan ook en ik heb hem juist in dat
worstenvel weten te wringen en ben in de visagie urenlang met hem
bezig geweest. De make-upkunstenaar kankert tegen iemand aan de
andere kant van de verbinding, die hij vanuit het raam kan zien. Is
dat Rich?