Wat zou hij Leentje hebben willen geven, op die stoeprand in
Ajaccio, waar hij naar de portefeuille in zijn binnenzak greep.
Toch geen geld, naar wij hopen. Flappen te over, klein opgevouwen
haar toegestopt als een serveerster of ander dienstbaar persoon in
publieke functie?
Hoort hij tot het plebejerdom aan boord, dat personeel privileges afkoopt met geldbiljetten, zoals het thuis de kippen lokt met maïskorrels?
Het dierbaarst wat hij bezit wil hij haar geven, - het is zonder materiële waarde, niet als zijn dure horloge dus, dat hij eerder heeft overwogen haar te schenken. Men kan erop aflezen hoe laat het is in alle continenten, steden, oorden als Kiev, Tirana, Jakarta, Helsingor, Xanadu, Pulau Kapok, Wahnfried, Eldorado, Woodstock. Presentje bij zijn afscheid van de kamer van koophandel, dat jarenlang in de donsgevoerde pronkdoos in het een-nabovenste laatje naast zijn bed is blijven doortikken voordat hij het zich pas weer herinnerde toen zijn vorige klokje er definitief mee ophield. Ultima forsan, zei opa Oldorff als hij de koekoek uit het deurtje hoorde ratelen. Sjül is intussen drie jaar ouder dan opa Oldorff is geworden. Hoeveel uren zijn dat, altijd met de mogelijkheid dat een ervan het laatste is. Leentje heeft zijn pols nog eens dicht bij haar gezicht gebracht, nieuwsgierig naar hoe laat het zou zijn in Cincinnati. Wat interesseert jou dat nu, ergens in de Verenigde Staten, ik weet niet eens waar het precies ligt, zei hij. Ze droeg toen een behaatje met ijzer erin, per ongeluk vluchtig gevoeld aan de rug van zijn hand toen ze zijn arm naar zich toe trok om de wijzerplaat te bekijken, en dat daarbij zijn mond zich vulde met iets zoutigs. Wat men zich zoal herinnert. En haar adem streelde de haartjes op zijn pols en hand. Dat wist hij zelfs nog in de vrieskist: - iemand kamde zijn haar zoals het niet hoorde te worden gekamd, toen werd het met een klap donker, Leentje verscheen als een wezen van licht en troost in zijn hoofd, op haar zachte adem bewogen de blaadjes van de orchidee tussen haar parelmoeren vingers.
Het dierbaarste wat hij bezit, wat mag dat wezen. Helga heeft het eens omhoog gehouden: Wat is dit? Hij nam het haar woedend af, blazend, wit van drift. Van een van je vriendinnetjes? Wat voor geheimpjes hou je nog meer voor me achter? Het zat in een envelopje voor de visitekaartjes die hij er toen op na hield: zijn naam, dienaar van de kroon, schrijver, et cetera, en dat was deels zichtbaar, wat niet de bedoeling was, onder een hoek van het vloeiblad op zijn schrijfbureau. Vanaf daar dateert de verstolen ruimte in zijn portefeuille, onder het ritssluitinkje, dat hij nooit opent. Of hij zich betrapt voelde en zich schaamde. Waarvoor. Omdat iemand een steen had opgelicht, waaronder het krieuwelde van duizendpoten, pissebedden, doodkloppers, die daar iets bewaken waar niemand vermoeden van heeft: Hammers enige tastbare blijk van sentimentaliteit, een in de knoop geraakt en roestig verschoten relikwietje, het houdt zijdelings verband met het feit dat de gevoelige schrijver geen geweckte peertjes blieft.
Wat zou Leentje ermee aan moeten. Ik ben uw moeder toch niet.
En hoe laat is het inmiddels op Corsica, waar nu van boven de wolken een stroeve wind neerdaalt, waarin Hammers kleren flapperen en hij voortdurend niest. Als hij de neusontlading voelt naderen gaat hij scheef hangen om niet tegen Leentjes rug te spetteren, dan regenen de speekseldruppeltjes tegen zijn bril en in het zweet op zijn eigen gezicht. Een uur of vier, halfvijf zal het zijn, al weegt de zon nog met ongetemperde kracht op het land. Zijn wonderhorloge drukt in Leentjes buik, die hij steeds angstiger omklemt.
Waarheen zijn ze onderweg, heuvels op, steeds hoger, waar ze vogelkolonies opschrikken. Met honderden tegelijk ratelen de beesten uit bomen en spelonken, en stijgen schreeuwend, kwakend, gorgelend naar hoogten die Hammer zich herinnert.
Waarom is dat een gevaarlijke vogel, had hij gevraagd.
De mantelmeeuw hypnotiseert je en maakt zich met zijn ogen meester van je geest en ziel en wezen om ze mee te nemen, zei Leentje, onderwezen door leermeesters met supranormale vermogens.
Mee te nemen waarheen?
Naar hoogten van grote diepte, sprak ze augurisch, waarbij hij gelaten knikte. Godweet wat het betekent.
Leentjes orakelwoorden passeren zijn gedachten doordat sommige van de vogels terugkeren vanuit hun hoogten en als extremisten naar de Vespa duiken. Ze laten de lucht los en storten zich op het scootertje, dat met zijn giftige geratel hun de stilte en rust ontrooft, hun blik op de zee verstoort, pas op het allerlaatst zwenken ze weg. Hammer krijgt een vleugelklap in zijn nek, plof! vlak bij het kaakbeen, de krijs van de kamikazevogel in zijn oor en vandaar door zijn hele lijf.
Dit droomt hij niet, zoals hij denkt in de seconde dat het gebeurt, het is een eigenlijk feit, wij zijn er getuige van. Als hij er bijna door van de motor wordt geslagen, Leentje meesleurend, het voertuigje steigerend in een ravijn ten onder, maar hij zich blind weet vast te houden, zijn armen rond de geliefde, die joelend, schaterend opveert en weer neerploft op het zadel waar stro uit steekt, bliksemt door hem heen: De dood raakt mij aan. Dit is het.
Nooit zo dicht bij de beminde geweest, nooit zo intiem, hoewel door aanstormende vogels belaagd. Hij verdwijnt in een geestesdiepte, slikkend van angst bij het geluk tegen haar rug te mogen kleven als het pantser van een schildpad.
Het dierbaarste wat hij bezit. Hij zal het
restaureren en in Leentjes handpalm leggen.