In het corsicaans vindt tussen Ugolina en iemand buiten een tegen
de luchtstroom in geschreeuwde uitwisseling van mededelingen
plaats. Verstuivende taaiflarden, alles wappert, terwijl de
deuropening ook stralend vrolijk zonlicht binnenlaat, al moet het
intussen avond zijn.
Er waait een middelbare vrouw binnen, blijkbaar een kennis van de kleedster, de kartonnen Napoleonhoed, oranje en gedeukt, met elastiek om haar hals, is tussen haar schouderbladen geblazen, de op de filmenclave neergedaalde stofmaterie kleeft aan haar klompzolen. Men verstaat, tevens begrijpt, het internationale woord catering: zij staat buiten met een voertuig en of iedereen daar maar in wil stappen om naar een eetgelegenheid te worden gereden.
Hammer voelt dat hij honger heeft, maar geen eetlust, hij zal trouwens niet worden uitgenodigd om mee te gaan, illegaal geïnfiltreerde buitenstaander die hij is. Waar moet hij nu naartoe, waar is Leentje, die hem hier heeft gebracht, hij ruikt zichzelf zodat er weerzin naar zijn ingewanden zakt.
Herr Sedofsk ziet er weer uit als vóór zijn vermomming, er zijn wat zilversplinters achtergebleven op het hoogst van zijn hoofd.
'Natuurlijk gaat u mee iets drinken. Een eilandwijntje van sciaccarelludruiven, wat figatellu erbij, pace è salute.'
De vrouwen kijken verrast op, lachen, gaan door in hun taal, die zij uiteraard niet met een noords accent spreken. Ugolina haalt het horloge uit haar kleren, laat het haar cateringrelatie zien, kirrend, blozend, en wijst naar Hammer. Die kijkt naar de vloer.
Als hij is uitgevloekt, kondigt de visagist aan dat hij in zijn verfwinkel blijft, om op te ruimen wat hij voor zijn vergeefse arbeid overhoop heeft moeten halen, om in gereedheid te brengen wat hij morgen nodig heeft om opnieuw een cyberspacegedaante uit de acteur te boetseren, waar hij god in heil krap gerekend zeker drie uur mee in de weer zal zijn. En aangezien ze morgen om zeven uur met de opnamen willen beginnen, mister Sedofsk, sir, and you, Ugolina, tomorrow at four o'clock here. Volgens het weerbericht zal in ieder geval de storm vannacht overtrekken richting vasteland zodat.
Yesyesyes, de aangesprokenen heffen hun armen op tegen zijn norse onbehagen, het wordt een korte nacht yes, we zijn allemaal de dupe van de weergoden, Wettergötter, zegt de acteur, hij wrijft met beide handpalmen over zijn schedel, het lijkt niet zeker of het met die haartransplantatie nog in orde komt. Hammer zien wij naar zijn bril grijpen, die niet naar behoren op zijn gezicht blijft. De knik van de linkerveer, die rond zijn teen heeft gezeten, klemt niet meer achter zijn oor, want is zijn spanning kwijt, aan die kant zakt het glas van het ooglapje naar zijn wang. Dat lapje ziet hij in de vaagte aan voor een plakkaat rode lak waarmee in zijn vroegere ambtspraktijken documenten werden verzegeld, voorzien van aanduidingen, opklimmend in graden van behandeling: vertrouwelijk, confidentieel, geheim, zeer geheim. Hij moet zien thuis te komen, hij wil naar huis, breng hem toch thuis, waar een reservebril op zijn schrijftafel ligt, hoewel dat ook niet zeker meer is.
'Sigaartje?' De scandinaviër houdt hem eenzelfde doosje voor als edelachtbare vanmorgen leeg in zee heeft gegooid, Rosquitta, 10 cigarillos sweet vanilla taste. Het merk waarvoor hij zijn scheepskajuit heeft verlaten om er tussen Napoleons wieg en jongensbroek naar op zoek te gaan. Brengt u en anderen rondom u ernstige schade toe, kanker, gezichtsafname, impotentie, veroudert de huid, slecht voor zwangere vrouwen en de vrucht van hun schoot. De acteur heeft er al een opgestoken, er wolkt witte rook uit zijn neusgaten, van het Vaticaanplein stijgt gejuich ten hemel.
Hammer reageert verheugd verrast, maar zijn hand schiet bevend over het doosje heen, hij wankelt bij het overeind komen, maar de stok houdt hem staande op zijn onzekere voeten, opeens zwaaien er zwarte lakens door zijn hersens. Ugolina slaat haar armen als een steiger om hem heen, comu si?, hij knikt, het gaat, natuurlijk gaat het, a ringrazia ti, sorry. Dat ze een klein opgevouwen pakje textiel in de zijzak van zijn colbert stopt, merkt hij wel, maar zijn aandacht is er niet bij. Herr Sedofsk schuift het Hammer geoffreerde sigaartje bij deze op de plaats waar de pochet en de chipkaart zitten, al zitten ze er niet.
Hij moet oppassen zijn broekomslagen niet te
besmeuren in het modderige afvaltapijt dat zich ritselend op alles
heeft vastgeplakt zonder nog in het rond te stuiven. Het hecht zich
onder zijn zilverbeveterde knellende schoenen als hij van de
kleedruimte oversteekt naar het cateringbusje. Hij klemt zich vast
aan de boomtak om niet door de wind te worden weggedrukt. Dezelfde
warmte is er nog, uitgeademd door de bries, die geen verkoeling
brengt in het befloerste avondlicht, - daarin schudt en schokt het
loof van bomen en struiken en wordt het rechtopstaande zeewater tot
schuim en spetters geslagen. Ugolina drukt hem tegen zijn zitvlak
de auto in, de bril verdwijnt van zijn gezicht, blijft aan zijn
rechteroor hangen, blind en niezend grijpt hij de hand van de
filmspeler, die hem verder naar binnen trekt. Het stormgeluid
dringt er niet door, maar de stofbladders, door de autobanden in
beweging gebracht, pletsen tegen de ramen, of er gordijntjes worden
neergelaten, zoals in de ambulancewagen waar Hammer na zijn
hersenklap, al was hij buiten bewustzijn, bleef waarnemen dat de
ramen werden geblindeerd door de sneeuw.