Een moederlijke vrouw in stofjas komt de acteur zeggen dat het tijd
is om zich klaar te maken voor de opname. Sedofsk heet hij.
Natuurlijk, er gaat een schijnwerper aan in de verduisterde
archieven, de wereldberoemde Maximilian Sedofsk. Met haar
meeschrijdend nodigt mister Sedofsk de schrijver uit, aan wie ook
de kleedster ziet dat hij na aan bezwijmen toe is, om mee te gaan
naar de luxecaravan waar de voorbereidingen plaatsvinden, daar is
het koel. Lachend richt de vrouw haar vinger op excellenties
broekspijp, de speld, de bloedveegjes, en op het touwtje in zijn
designschoen, you are in the wrong movie.
'Gaat u maar met Ugolina mee,' zegt Pearlene, 'zij maakt wel weer een mooi standbeeld van u. Gaat het?'
Ze stut hem als hij moeilijk uit de stoffen stoel komt, wat hem aan zijn stuit herinnert, en het onzeker is of zijn benen hem zullen houden.
'Jawel, het gaat. Dankje, je bent meer dan lief, dank je. Ik zeg de hele dag niets anders tegen je dan dankje.'
'Hoeft niet. Graag gedaan. U bent ook lief.'
Hij staat afgeleefd te hijgen, hand voor zijn neus en mond want er is weer een nies in aantocht, die niet komt, overrompeld door wat hij haar hoort zeggen, op slag ontroerd. Zijn benen dreigen het alsnog onder hem te begeven, maar zij reikt hem de stok om overeind te blijven.
Rich, hij streelt nog even haar arm, gaat terug naar zijn taken, de schram aan zijn kuit is verkleurd tot okerpaars. Bij een piepschuimen decorstuk staat hij telefonerend instructies te geven aan onzichtbaren, de twee kanonslopen schuiven uit het groen en worden recht omhoog gericht. Is het een oorlogsfilm?
Toch niet weer over Napoleon of gesitueerd in Napoleons dagen, met Napoleonse zeilschepen en geschut dat de slag om Austerlitz heeft overleefd? Er lopen geen honderden mannen in empire-soldatenpakken over het terrein, in het leger van de keizer waren het er miljoenen, geronseld of gedwongen om te schieten en te moorden, afkomstig uit alle door de imperator onder de voet gelopen gebieden. Die miljoenen hebben, voordat ze zelf in 's keizers dienst crepeerden, miljoenen doden veroorzaakt, het totale aantal lijken in Napoleons oorlogen is niet noemenswaard minder dan dat uit het identieke terreurbewind van Hitler. Allons enfants, de slachter is morgen jarig.
Leentje heeft ook geen idee wat voor film hier wordt gedraaid, of dan toch fragmenten voor een film, die misschien niet eens op Corsica is gesitueerd, zoals men wel naar poolse wouden trekt om woud te filmen voor een in Nederland spelende rolprent waarin de regisseur woud behoeft. 'Iets met liefde zal wel.'
Hammer, hijgend: 'Uiteraard, wat gaat niet over liefde.'
De heer Sedofsk zet uiteen dat het een surrealistische sciencefictionfilm moet worden. Het verhaal, al is er nauwelijks een verhaal, vindt niet een paar honderd of paar duizend jaar na onze tijdrekening plaats, maar millennia maal millennia na ieder denkbaar aards bestaan. De aarde is een onbewoonbare, verlaten, vergeten, weggedreven stofbol in het heelal, - voor dan levende intelligenties, woonachtig in een onergens ergens in de ether, is wat eens de door ons bewoonde planeet was een onbekend door de sferen drijvend lichaam, te vergelijken met wat thans voor ons een nog onontdekte maan of zon of ster is achter de onbereikbaarste oneindigheid van het firmament. Welnu, eines Tages...
Die scandinavische spraakklank, oporgelend uit buikdiepte, Hammer is terug in vroegere jaren, in bioscoopzalen waar nog mocht worden gerookt, al rookte hijzelf toen nog niet, en waar op het scherm het personage van de Dood door nicotinewalmen werd omwolkt. Zoals de naast hem met voorname tred bewegende acteur zich uitdrukt, het beeld dat hij oproept van ultieme verlatenheid, met stemgeluid tenderend naar gregoriaans, doet Hammer aan eindigheid en sterven denken, aan zijn eigen sterven, al weet hij eigenlijk niet exact wat dat voor ervaring kan zijn, zodat eigenlijk ook hier te onpas wordt gebruikt. Na het sterven als een stofje door het heelal, zoals de wereldbol in het filmscenario, is er na het sterven een heelal, van welke aard is dat stofje en blijft het eeuwig zwevend een stofje of ontbindt het ten slotte, wat is daar de zin van en wat kan de dode dat schelen, beschikt hij als stofje over enig bewustzijn? Hij denkt, zoals tal van keren eerder: de dood treft niet degene die sterft, al sterft hij, maar degene die zit opgescheept met mogelijk verdriet of andere emoties om het overschot. Zijn moeder scheurt voorbij, niet als een stofje, wat besefte ze op het moment dat de bomsplinter haar ledematen wegsloeg en van haar hoofd alleen de ondertanden in een kinfragment overliet, waarschijnlijk niets en wat is een stofje. Wat beseft hij als hij zelf, plof!, wel eens sterft, in ieder geval niet dat iemand verdriet om hem zal hebben, terwijl het sterven van zijn moeder, het laatste beeld dat hij van haar overhield, zijn hele leven bij hem is gebleven.
Over stof gesproken:
Er ontstaat een knallend lawaai als van inslaande projectielen. De filmvorst maakt wel zijn zin af, maar zonder dat hij verstaanbaar blijft. Eines Tages... Over het filmterrein loeit een stofstorm, waaiende gordijnen stuifzand, bladeren, takken, vlokken schuim, de eilandbegroeiing slaat plat tegen de grond, de decors trillen en van ieder lijken de kleren van het lijf te worden gezogen. Daar is de helikopter van miss Kidman, de wieken slaan vogels ondersteboven door de lucht, hij komt uit zee, waar het droomschip onder het geweld van de lucht-turbulentie van bak- naar stuurboord wankelt. Hammer niest, hij neemt zijn bril af, die over de neusbrug omlaagglijdt en van zijn gezicht dreigt te worden geblazen.
Het ruimtetuig uit toekomstige eonen landt als een brullende monsterlibel midden op de vlakte. Leden van de crew rennen erop af en omringen het of ze inboorlingen van een achtergebleven melkwegsatellietje zijn, weggeraakt in het universum, nooit zo'n glazen stolp aan krankzinnig rondzwierende molenarmen gezien, zomaar neergedwarreld uit de wind. Zakken ze erbij op hun knieën voorover, armen boven hun hoofd ter aarde tot aanbidding van het hemeltuig?
Als het lawaai is weggeflapperd, opent zich een
rechthoek in de glasbol, daarin verschijnt de godin haarzelve, het
gebaartje waarmee ze het gouden in ongerede rakend haar van
voorhoofd achter oorschelp drapeert, voorhoofd van albast,
oorschelp ook, gaat over in aanminnig zwaaien naar het opklaterend
applaus.