126
De sikkel kwam op Phils gezicht af. Hij sprong naar achteren, buiten bereik. De Tuinier hijgde van inspanning. Phil dook om hem heen, rende naar het altaar, greep een ander mes en draaide zich om. Net toen de sikkel weer op hem afkwam.
Het vlijmscherpe gereedschap raakte zijn arm en sneed door zijn jas. Phil voelde een vlammende pijn toen het lemmet in zijn vlees drong. Bloed begon langs de randen van de scheur naar buiten te sijpelen.
De Tuinier kwam naar voren. Zijn waanzin gaf hem kracht, hief het leeftijdsverschil op. Phil stapte achter het altaar, pakte een kaars en gooide die in het gezicht van de Tuinier. Hij raakte de kap, viel op de vloer. Sputterde en ging uit.
Phil begon licht in zijn hoofd te worden van het bloedverlies. Hij moest zijn aandacht erbij houden, zich concentreren. Gewoon om in leven te blijven.
De Tuinier haalde uit, miste.
Phil gebruikte dat in zijn voordeel, ging in de aanval. Hij zwaaide met zijn eigen mes en raakte de Tuinier in zijn borst.
De man schreeuwde en greep naar de plek op zijn borst waar bloed zichtbaar begon te worden. Brullend van woede kwam hij weer op Phil af.
Phil gooide het altaar omver, vlak voor zijn voeten. De Tuinier bleef staan.
In de kooi begon Finn te schreeuwen.
De Tuinier draaide zich om. ‘Hou je kop… hou je kop…’
Phil verzwakte. Hij zag sterretjes en kon niet recht uit zijn ogen kijken. Hij moest uitrusten.
De Tuinier verzwakte ook, zag Phil. Maar hij zou niet ophouden. Hij kwam weer dichterbij.
Phil probeerde opzij te springen, maar hij was te moe. Het mes kwam op hem af. Hij kon zich niet bewegen.