62
‘Don? Is alles goed?’
Hij liep nog steeds op haar af. Marina voelde haar hartslag versnellen. Dit was niet de Don die zij kende.
‘Don…’
Hij was bij haar. ‘Wat doe je hier, Marina?’
‘Jou zoeken.’ Haar stem klonk een stuk beheerster en kalmer dan ze zich voelde.
Hij keek naar de deur achter haar. Ze ving die blik op, wist meteen wat hij dacht. Ze had de deur niet op slot gedaan. Ze maakte een paar snelle berekeningen in haar hoofd, probeerde te bepalen of ze zich kon omdraaien en hem voor kon zijn. De gang op kon komen. Wegrennen.
Toen klonk er een ander stemmetje in haar hoofd. Het vertroebelde haar gedachten. Maar we hebben het hier over Don…
‘Hebben zij je gestuurd?’ Dons stem klonk laag, hard.
‘Wie, Don?’
‘Zij. Glass en… en dat stel.’
‘Nee. Niemand heeft me gestuurd. Ik zocht je alleen. Ik wilde je spreken.’
Hij zweeg even. Fronste zijn voorhoofd. ‘Hoezo? Waarover?’
‘Phil,’ zei ze.
Toen ze de naam van zijn adoptiezoon noemde, zuchtte Don. De spanning verliet zijn lichaam, zijn schouders zakten omlaag en zijn benen bogen door. Hij straalde geen dreiging meer uit. Nu leek hij weer meer op de oude man die Marina kende.
‘Dus je weet het.’ Zijn stem klonk vermoeid.
‘Wat weet ik? Don, ik wou dat ik het wist.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik wou dat hij me vertelde wat eraan scheelde. Er is iets met hem aan de hand. Iets… zit niet goed,’ zei Marina. ‘Eerst dacht ik dat het om ons ging. Om mij. Hem en mij, bedoel ik, onze relatie. Maar dat is het niet. Er zit meer achter.’
Hij kwam dichter bij haar staan. Het flikkerende tl-licht glinsterde in zijn ogen.
Marina stapte achteruit. ‘Wilde je me iets aandoen toen ik hier binnenkwam, Don?’
Hij keek verbaasd. ‘Je iets aandoen? Goeie god, nee. Waarom zou ik jou iets aan willen doen, Marina?’
‘Weet ik niet. Zeg jij het maar. Het leek wel alsof ik je ergens bij had gestoord waarvan je niet wilde dat ik ervan afwist. Je leek behoorlijk kwaad.’
‘O. Dat.’ Don glimlachte beschaamd. ‘Sorry.’ Hij klopte op zijn jasje. ‘Ik had wat… extra lectuur nodig. Niet per se volkomen legale lectuur.’
Marina lachte terug. ‘Ik snap het. Maar doe dat niet nog eens.’
‘Het spijt me. Maar je moet hier voorzichtig zijn. Je moet weten wie je kunt vertrouwen en wie… wie… Je weet wel.’
‘En wie kún je vertrouwen, Don?’
‘Het spijt me. Natuurlijk kan ik jou vertrouwen. Sorry.’
Ze stonden elkaar zwijgend aan te kijken. Het enige geluid in het archief was het zoemen en sputteren van de tl-balken.
‘Je wilde me spreken over Phil,’ zei Don uiteindelijk, en zijn stem droeg het gewicht van de hele wereld.
‘Ja, dat klopt.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Waar moet ik beginnen?’ Hij keek snel om zich heen, alsof hij bang was te worden afgeluisterd, en boog zich dichter naar haar toe. ‘Ken je hier in de buurt een tent waar ze koffie hebben? Goeie koffie, bedoel ik. Niet die mislukte experimenten van biologische oorlogsvoering die ze hier op het bureau in de machines hebben zitten.’
‘Ja, toevallig wel. Wil je erheen?’
‘Dat lijkt me een goed idee. Dan kan ik het je vertellen. Over Phil…’