11
De witte tent was al opgezet aan de zijkant van het huis, zodat hun vondsten veilig waren en toeschouwers op afstand werden gehouden. Phil begon zijn blauwe overall uit te trekken. Mickey deed hetzelfde.
‘Het lijkt wel een mobiele sauna, zo’n pak,’ klaagde Mickey. ‘Volgens mij raak ik op elke plaats delict een halve kilo kwijt.’
Phil glimlachte verstrooid en controleerde zijn ademhaling. Prima. Hij keek op. Ambulances en politiebusjes stonden aan het begin van het pad geparkeerd en de omgeving was met lint afgezet. Nieuwsgierige omstanders hadden zich al op de brug verzameld. Ze keken reikhalzend toe en probeerden een glimp op te vangen van iets gevaarlijks of spannends. Een plaatsvervangende kick omdat ze zo dicht bij het geweld waren, maar toch op voldoende afstand om er niet door geraakt te worden. Alsof het werk van de politie een sport was die leuk was om naar te kijken.
‘Net of ze televisiekijken.’ Mickey leek zijn gedachten te lezen.
‘Ons publiek,’ zei Phil. ‘Alsof dit allemaal een soort showbizz is.’ Toen dacht hij aan de kelder, waarin alles was opgesteld als een toneelset. De vergelijking voelde nu niet meer zo goed.
‘Chef?’
Phil draaide zich om. De Birdies waren aangekomen. Brigadier Adrian Wren en rechercheur Jane Gosling. Onvermijdelijk altijd aan elkaar gekoppeld vanwege hun achternamen; allebei vogels. En hun fysieke verschijning was ook vrij apart: Adrian was graatmager, Jane veel grover. Ze leken wel een theaterduo. Maar het waren twee van Phils beste agenten.
Phil riep ze naar zich toe. ‘Adrian, Jane, fijn om jullie te zien.’
Ze knikten begroetend.
‘Zo,’ zei hij, sprekend tegen de hele groep. ‘Het csi-team neemt het hier over. Ik ben beneden geweest, en ik denk dat we een hoop te doen hebben.’
‘Hoe bedoel je?’ Jane Gosling fronste haar voorhoofd.
Hij vertelde wat hij in de kelder had gezien. ‘We weten niet van wat voor soort botten de kooi is gemaakt. Hopelijk horen we dat snel.’
‘Zouden het mensenbotten kunnen zijn?’ vroeg brigadier Adrian Wren.
‘Ik sluit niks uit. Niet op voorhand. Maar sommige van die botten zitten daar al jaren. En het hele plaatje heeft voor mij de sfeer van een onderbroken ritueel. Wie er ook verantwoordelijk voor is, het lijkt erop dat hij wist wat hij deed. De kans bestaat dat hij het al eerder heeft gedaan. We moeten achterhalen van wie dit huis is, wat de geschiedenis ervan is, wie er heeft gewoond, alles.’
‘Daar kan ik misschien bij helpen,’ zei Mickey. Hij bladerde door zijn notitieblokje. ‘Een van de twee slopers, de man die ons heeft gebeld, heeft me de naam van het sloopbedrijf gegeven: George Byers in New Town. Zij zullen wel weten wie de eigenaar is. Misschien hebben ze contact met hem gehad.’
‘Dat is een goed begin.’ Phil keek achterom naar het grote kantoorpand in Georgian stijl. Er waren gezichten, gestrekte nekken en nieuwsgierige ogen achter de ramen te zien. ‘Maar zoek voordat je daarmee begint eerst uit wat dat gebouw daar is. Wie er werken, wat ze doen, of ze hier mensen hebben zien komen en gaan. Iemand moet iets hebben gezien.’
Mickey maakte aantekeningen en knikte weer. Adrian ook.
Phil voelde zich nog steeds bekeken. Hij verplaatste zijn blik en zag een betonnen pad, gebarsten, verbrokkeld en met onkruid overwoekerd, met daarnaast een draadhek dat scheef hing onder een aanval van struiken, bomen en woekerende planten die dreigden eroverheen te groeien. Het pad leidde langs een ander vervallen gebouw. ‘Wat is daar?’
‘Sociale huurwoningen,’ zei Mickey, die zijn blik volgde.
Phil keek nog eens naar het gebouw aan de overkant van het pad. Toen zag hij dat het eigenlijk een rijtje huizen was van twee verdiepingen hoog, in een terminaal slechte staat van onderhoud. De daken waren niet meer dan skeletten waar het vet van isolatie en dakpannen af was gehongerd. De ramen en deuren waren dichtgetimmerd, het hout was kromgetrokken en grijs verweerd. Goten en regenpijpen vertoonden roestvlekken. De buitenmuren waren vuil en zaten onder de graffiti. Overal om het huizenblok heen probeerden onkruid en struiken terrein terug te winnen.
‘Jane, blijf jij hier. Coördineer de taken met de technische recherche. Sorry, het csi-team. We willen ze niet tegen de haren in strijken.’
Flauwe glimlachjes. De technische recherche was onlangs omgedoopt tot het csi-team, geïnspireerd op de televisieserie. Het gaf ze een glamoureuzer aanzien, in ieder geval van buitenaf.
‘Anni is in het ziekenhuis bij die jongen. Hij slaapt nog. Geen reactie. Zij gaat zich verdiepen in vermiste kinderen, kindertehuizen, weglopers.’
Nog een blik om zich heen. De toeschouwers stonden nog steeds op de brug. Vlakbij, maar een wereld ver weg. En Phil vermoedde dat ze dat diep in hun hart ook wisten. Als ze genoeg hadden gezien, zouden ze weglopen en de spanning van het avontuur meenemen naar hun normale wereld. Met een gevoel van dankbaarheid dat wat daar ook gebeurde, het hun niet overkwam. Maar Phil kon niet weglopen.
En de jongen uit de kelder ook niet.
‘Ik ga even bij dat huis daar kijken.’ Hij keek zijn teamleden aan. ‘Zijn we klaar?’
Dat waren ze.
‘Mooi. Aan de slag.’
Toen ging Phils telefoon.