4

Telkens wanneer inspecteur Phil Brennan dacht dat hij alle mogelijke gruweldaden die mensen elkaar konden aandoen wel had gezien, werd hij er met de kracht van een rechtse hoek in de maag aan herinnerd dat het niet zo was. En hoelang hij ook leefde, het zou altijd misselijkmakend en verbijsterend blijven.

Toen hij in de kelder keek en de kooi zag, voelde hij die stomp in zijn maag weer.

‘O god…’

Als inspecteur bij het Major Incident Squad – mis – van de politie van Essex was hij frequent getuige geweest van hoe beschadigde en verknipte individuen zichzelf en anderen verwoestten, met een tragische onvermijdelijkheid. Hij had gezellige eengezinswoningen gezien die waren veranderd in abattoirs. Hij had slachtoffers getroost wier leven voorbij was, ondanks het feit dat ze nog leefden. Hij was op plaatsen delict geweest die hem een glimp hadden geboden op de hel.

En dit was wel een van de ergste.

Niet vanwege de gebruikelijke dingen zoals bloed en ingewanden, stoffelijk geworden emotie en woede, een barbaars en zinloos einde van levens. Hier was de passie en razernij van moord afwezig. Hoewel hij zich kon indenken dat het er uiteindelijk wel van zou zijn gekomen. Nee. Dit was een ander soort verschrikking. Een berekenende, opzettelijke verschrikking. Doordacht, nauwgezet en boosaardig. De ergste soort.

Phil stond op de harde aarden vloer en staarde ernaar, rillend van meer dan alleen de kou in de kelder. Er waren haastig booglampen langs de muren neergezet om het griezelige halfduister te verdrijven en die te vervangen door een schelle verlichting die alles onthulde, maar die als neveneffect had dat alles nog verschrikkelijker leek.

Het in blauwe overalls gehulde csi-team werkte in het felle licht. Ze liepen overal om hem heen om monsters en sporen te verzamelen, om zo het achtergrondverhaal samen te stellen uit de kleinste deeltjes. Phil droeg zelf ook zo’n overall. Hij stond stil om zich heen te kijken en nam alles in zich op. Probeerde het te verwerken. Hij wist dat hij degene moest opsporen die hier verantwoordelijk voor was.

De keldervloer lag bezaaid met bloemblaadjes. In het licht van de booglampen waren de verschillende kleuren ervan goed te zien: blauw, rood, wit, geel. Ze begonnen bruin te worden, op te krullen, dood te gaan. Allemaal verschillende soorten bloemen. Langs de muren hingen bossen verwelkte bloemen, met gelijke tussenafstanden opgehangen, als herdenkingsplaatsen langs een weg. De geur ervan was overstelpend in de kleine kelderruimte.

Erboven waren symbolen op de muren getekend. Krullerig en occult. Phil had aanvankelijk gedacht dat het een soort pentagrammen waren, een aanwijzing voor duivelsaanbidding. Maar hij had ze wat beter bekeken en geconstateerd dat het toch niet zo was. Ze leken niet op de satanische motieven die hij kende. Hij wist niet wat ze dan wel waren, maar ze gaven hem een onbehaaglijk gevoel. Alsof hij ze eerder had gezien. En er niet van hield. Hij huiverde en bleef om zich heen kijken.

Midden in de kelder stond een soort werkbank. Een houten tafelblad met verstelbare metalen poten. Oud. Veelgebruikt, maar goed onderhouden. Phil boog zich naar voren en bekeek hem.

Hij was schoongemaakt, maar hier en daar zaten donkerder vlekken in het hout, en in het tafelblad waren de deuken en putten van messen en diepe, scherpe krassen te zien. Phil rilde bijna weer.

En daar, achter de werkbank, aan de andere kant van de kelder, stond de kooi. Phil liep ernaartoe en ging ervoor staan, als een astronaut die een buitenaards voorwerp tegenkomt en niet weet of hij het moet aanbidden of vernietigen. Het ding nam bijna een derde van de hele kelder in beslag. Van de vloer tot het plafond en van muur tot muur. De botten waren ingebed in cement. Ze waren stevig aan elkaar gebonden met een soort leer, zo te zien. Ze hadden verschillende afmetingen, maar ze waren allemaal behoorlijk lang en dik. Heel nauwgezet geplaatst en geïntegreerd. Een solide constructie in een kruiselings patroon van vierkanten, allemaal even groot. De kooi stond hier al heel lang. Sommige botten waren glad versleten, door ouderdom van wit naar grijs verkleurd. Andere waren veel nieuwer en nog bijna wit. En het bouwsel was al die jaren goed onderhouden. Gerepareerde delen waren herkenbaar aan de nieuwere, blekere botten die afstaken tegen de rest. Oude, gebarsten exemplaren waren gelijmd en met leer omwonden. Een kleiner deel in het grotere geheel deed dienst als deur, met scharnieren van leer aan de ene kant en een ketting met hangslot aan de andere kant.

Die botten… Hoe ze waren geselecteerd op afmeting en vorm… De methode van verbinden… Hij probeerde zich voor te stellen hoeveel werk dat was geweest, hoeveel tijd het had gekost, wat voor soort iemand dit zou kunnen bouwen… Het lukte hem niet. Hij schudde zijn hoofd, concentreerde zich, onderzocht de kooi nog nauwgezetter.

‘Gebouwd voor de eeuwigheid.’ Een stem naast Phil. ‘Brits vakwerk.’

Hij draaide zich om. Rechercheur Mickey Philips stond naast hem. De luchtigheid van zijn toon was obligaat en bereikte Mickeys ogen niet. Hij was net zo onder de indruk en afkerig van het bouwsel als Phil.

‘Waarom bot?’

‘Hè?’

‘Er moet een reden voor zijn, Mickey. Degene die dit gedaan heeft, vertelt ons iets.’

‘Ja, maar wat?’

‘Weet ik niet. Je kunt een kooi net zo gemakkelijk van hout of metaal maken. Deze bestaat uit botten. Waarom?’

‘Geen idee. Jij?’

‘Nee, ik weet het ook niet.’ Phil liet zijn blik weer over de kooi gaan. ‘Nog niet.’ Hij keek nog eens om zich heen. Naar de bloemen, de werkbank. ‘Die kooi, deze hele kelder… het is net de plaats delict van een moord, maar dan zonder moord.’

‘Ja,’ beaamde Mickey. ‘Maar goed dat we dat telefoontje kregen. Net op tijd.’

Phil keek naar de vlekken op de werkbank. ‘Deze keer.’

Ze draaiden zich weer om naar de kooi. Richtten hun blik daarop, niet op elkaar. Na een poosje maakte Phil zijn blik ervan los en draaide zich om naar Mickey. ‘Waar is het kind nu?’

‘In het ziekenhuis. Anni is bij hem,’ zei Mickey.

Anni Hepburn, Phils brigadier.

Mickey zuchtte en fronste zijn voorhoofd. ‘Jezus, wat zal dat jochie eraan toe zijn…’

Mickey Philips werd nog steeds beschouwd als de nieuweling bij het mis, het team waar Phil leiding aan gaf. Hij was er echter al lang genoeg bij om een eigen plekje te hebben verworven. Hoe vaker Phil met hem samenwerkte, hoe meer hij ontdekte dat de man een en al tegenstelling was. Hij zag er totaal anders uit dan Phil. Altijd onberispelijk in een pak met stropdas, in tegenstelling tot Phils nonchalantere jack, vest, jeans en casual overhemd. Zijn haar was keurig kort afgeschoren, heel anders dan Phils pieken en kuif, en zijn schoenen waren altijd gepoetst, in tegenstelling tot Phils Converse-sneakers of, als het heel slecht weer was, afgedragen oude Red Wings. Mickey leek meer op een potige uitsmijter bij een nachtclub, en Phil meer op een hippe universiteitsdocent.

Maar er was iets wat Mickey Philips onderscheidde van andere agenten, en daarom had Phil hem in zijn team willen hebben. Hij was van het nieuwe slag politiemensen, hij had gestudeerd in plaats van geploeterd, maar hij conformeerde zich niet aan dat stereotype. Phil deed de meeste van dat soort mensen af als promotiegeile politici, maar zo was Mickey niet. Hij kon taai zijn als het nodig was, zelfs agressief, maar nooit bruut. Hij was ook welbespraakt en erudiet, eigenschappen die niet altijd zo goed vielen bij de politie, en hij had zijn best gedaan om ze indien nodig te verbergen. Pas sinds hij voor Phil werkte, was hij zich dusdanig gaan ontspannen dat hij die kant van zichzelf ook liet zien. En dan nog maar zelden.

‘Ik eh… ga even kijken of ik boven nodig ben.’ Het was duidelijk dat Mickey zich niet op zijn gemak voelde bij de kooi.

‘Het is een ritueel,’ zei Phil.

Mickey bewoog zich niet. Hij wachtte tot Phil doorging.

‘Denk je niet?’ Hij gebaarde rond. ‘Dit hele plaatje. Duidelijk opgezet voor een ritueel.’

‘De moord op die jongen?’

‘Ik zou er heel wat onder durven verwedden. En wij hebben het voorkomen. We hebben het beoogde slachtoffer hier weggehaald en een moord afgewend.’

‘Mooi zo.’

‘Ja,’ zei Phil. Hij klonk niet overtuigd. ‘Mooi zo. De vraag is, wat gaat die kerel nu doen?’

Mickey zei niets.

‘Ik denk dat we hier wat hulp bij nodig hebben…’

Gekooid
Gekooid1.html
Gekooid2.html
Gekooid3.html
Gekooid4.html
Gekooid5.html
Gekooid6.html
Gekooid7.html
Gekooid8.html
Gekooid9.html
Gekooid10.html
Gekooid11.html
Gekooid12.html
Gekooid13.html
Gekooid14.html
Gekooid15.html
Gekooid16.html
Gekooid17.html
Gekooid18.html
Gekooid19.html
Gekooid20.html
Gekooid21.html
Gekooid22.html
Gekooid23.html
Gekooid24.html
Gekooid25.html
Gekooid26.html
Gekooid27.html
Gekooid28.html
Gekooid29.html
Gekooid30.html
Gekooid31.html
Gekooid32.html
Gekooid33.html
Gekooid34.html
Gekooid35.html
Gekooid36.html
Gekooid37.html
Gekooid38.html
Gekooid39.html
Gekooid40.html
Gekooid41.html
Gekooid42.html
Gekooid43.html
Gekooid44.html
Gekooid45.html
Gekooid46.html
Gekooid47.html
Gekooid48.html
Gekooid49.html
Gekooid50.html
Gekooid51.html
Gekooid52.html
Gekooid53.html
Gekooid54.html
Gekooid55.html
Gekooid56.html
Gekooid57.html
Gekooid58.html
Gekooid59.html
Gekooid60.html
Gekooid61.html
Gekooid62.html
Gekooid63.html
Gekooid64.html
Gekooid65.html
Gekooid66.html
Gekooid67.html
Gekooid68.html
Gekooid69.html
Gekooid70.html
Gekooid71.html
Gekooid72.html
Gekooid73.html
Gekooid74.html
Gekooid75.html
Gekooid76.html
Gekooid77.html
Gekooid78.html
Gekooid79.html
Gekooid80.html
Gekooid81.html
Gekooid82.html
Gekooid83.html
Gekooid84.html
Gekooid85.html
Gekooid86.html
Gekooid87.html
Gekooid88.html
Gekooid89.html
Gekooid90.html
Gekooid91.html
Gekooid92.html
Gekooid93.html
Gekooid94.html
Gekooid95.html
Gekooid96.html
Gekooid97.html
Gekooid98.html
Gekooid99.html
Gekooid100.html
Gekooid101.html
Gekooid102.html
Gekooid103.html
Gekooid104.html
Gekooid105.html
Gekooid106.html
Gekooid107.html
Gekooid108.html
Gekooid109.html
Gekooid110.html
Gekooid111.html
Gekooid112.html
Gekooid113.html
Gekooid114.html
Gekooid115.html
Gekooid116.html
Gekooid117.html
Gekooid118.html
Gekooid119.html
Gekooid120.html
Gekooid121.html
Gekooid122.html
Gekooid123.html
Gekooid124.html
Gekooid125.html
Gekooid126.html
Gekooid127.html
Gekooid128.html
Gekooid129.html
Gekooid130.html
Gekooid131.html
Gekooid132.html
Gekooid133.html
Gekooid134.html
Gekooid135.html
Gekooid136.html
Gekooid137.html
Gekooid138.html
Gekooid139.html
Gekooid140.html
Gekooid141.html
Gekooid142.html