Toen de telefoon weer rinkelde aarzelde Line om hem op te nemen. Stel dat het Eugène weer was. Ze had even helemaal geen zin om hem te spreken, zeker niet na dat ongeïnteresseerde gesprek van een half uurtje geleden. Nadat hij drie keer was overgegaan, nam ze toch maar op.
De heldere stem van Rona klonk in haar oren. Ze kon een zucht van opluchting niet tegenhouden.
'Hé, wat is er?
'Oh, niks,' antwoordde ze haastig. 'Of nou ja. Tom, je weet wel. Hij is echt niet te genieten. Ik maak me erg ongerust. Maar dat is mijn probleem.'
'Problemen die je deelt, lijken daardoor al minder erg. Dus barst los. Is er iets nieuws?'
De bezorgde aandacht deed Line goed. Hoe anders liep dit gesprek. Hadden mannen maar vaker wat vrouwelijke trekjes, dal zou ze ten goede komen, dacht ze. Ze vertelde Rona over de driftbui die Tom had gehad en zijn geïrriteerde reacties. Hij was anders dan anders en ze twijfelde er steeds meer aan of dat alleen maar pubertijdsperikelen waren.'Ik heb een vriend die op dit moment ook van die buien heeft,' vertelde Rona. 'Het is niet leuk om zo'n storm over je heen te krijgen. En al helemaal niet als het zonder enige aanleiding gebeurt. En zeker als het je kind is. Die denk je toch door en door te kennen. Ik kan me voorstellen dat het je af en toe wel eens te veel wordt.'
'Ja, soms weet ik echt niet wat ik met hem aanmoet.' Line zuchtte diep, terugdenkend aan de scheldende Tom.
'Neemt je man de zorg ook wel eens over, of komt hij pas laat uit zijn werk?'
'Mijn man? Ik heb geen man.' Het kwam er zo overtuigd uit dat ze even verbaasd was. Natuurlijk was ze alleen met Tom, maar toch had ze de laatste tijd het idee gehad dat Eugène een belangrijker rol in haar leven in ging nemen. Maar na het laatste telefoontje was ze daar opeens niet meer zo zeker van. 'Ik ben al alleen sinds de geboorte van Tom. Tom heeft zijn vader zelfs nooit gekend,' legde ze wat rustiger uit.
'Dus je bent alleen?'
'Ja.' Het deed haar goed om zo expliciet aan te geven dat Eugène nog geen aanspraak kon maken op een plaats naast haar.
'Ik had het niet verwacht... ik wist het niet...'
Het verbaasde Line dat Rona opeens zo onzeker overkwam. Opeens bedacht ze dat Rona vast met een andere reden belde. En zij was alleen maar aan het praten over haar problemen.
'Weet je al meer uit Utrecht?' vroeg ze daarom.
'Nee, dat zou wel erg snel zijn. Ik wilde... alleen maar even weten hoe het met je ging.'
'Oh.'
Even was het stil. Line wist niet zo goed wat ze moest zeggen. Gelukkig ging Rona verder.
'Ik zal de universiteit wel even bellen, maar verwacht er geen wonderen van. Die bruinvis was al een tijdje dood toen ze hem op het lab kregen en het is maar de vraag of ze dan nog allerlei kweken kunnen inzetten.'
'Heb je zin om morgen een kop koffie te komen drinken? Ik ben deze week nog vrij. Ik vind het wel gezellig. En misschien weet je dan al meer.'
Rona reageerde erg enthousiast en Line had een warm gevoel toen ze de hoorn even later neerlegde.