Van Damme trommelde met zijn vingers op het bureaublad. Het scherm voor hem vertoonde al de hele tijd hetzelfde beeld, waar hij zich toch niet van los kon maken. Hij had geen bericht meer van de afperser gekregen. Al dagen geen bericht meer. Eigenlijk zou hij zich opgelucht moeten voelen. Maar in plaats van de opluchting was de angst nog steeds aanwezig. Hij wist dat het geld bij de afperser terecht was gekomen, maar dat gaf hem geen rust. In ieder geval niet de rust die hij verwacht had. Elke keer als hij zijn computer opstartte verwachtte hij een mail. Waarom hoorde hij niets meer? Zou zijn verleden echt weer verleden tijd zijn? En vooral, zou zijn dochter nu echt weer veilig zijn? Weer keek hij naar het scherm. Geen wijziging.
Opeens klonk het geluid van een binnenkomende mail. Shit, dacht hij meteen. Als je over de duvel spreekt... Maar toen hij het bericht zag, liet hij zijn adem weer langzaam ontsnappen. Een mail van de afdeling waterzuivering met de resultaten van het extra wateronderzoek. Snel liet hij zijn ogen over de cijfers in de tabel flitsen. Normale waarden, geen extremen die weggewerkt moesten worden. Zie je wel, dacht hij, geen enkel probleem meer. Alles was opgelost. Deze samples konden weggestuurd worden. Hij was veilig. En zijn bonus ook. Dat was wel terecht want de bonus kon zijn verlies tenminste enigszins verzachten.
Hij stak tevreden een sigaret op en typte snel een antwoord. Daarna liet hij zich onderuit zakken in zijn bureaustoel en nam nog een diepe haal. Toen drukte hij zijn sigaret uit tussen de andere al opgerookte sigaretten. Hij was er opeens vast van overtuigd dat er geen mails meer zouden volgen.