Als in een waas leek ze waar te nemen dat iemand haar naam riep. Een glimlach schoof over haar gezicht. Was het Line? Maar wal klonk haar stem vreemd.
'Rona! Kom snel!'
Rona schoot overeind. De zon was verdwenen en dreigende grijze wolken hingen zwaar boven het water. Haar ogen schoten als zoeklichten over het water.
Een zwaaiende arm trok haar aandacht. Het noodsignaal! Ze sprong op, trok de rugzak mee en liep zo snel mogelijk over de oneffen stenen naar hen toe. In één oogopslag zag ze dat er iets helemaal mis was. Frits sleepte een roerloze gestalte achter zich aan, terwijl hij allerlei kreten uitte tegen de derde persoon die verdwaasd achter hem aansjokte.
'Rona! Snel, help me alsjeblieft. Ik...' Frits struikelde. Hij leek bijna geen kracht meer te hebben. Rona liet haar spullen op de stenen achter en liep zo snel mogelijk hel water in om te helpen.
'Wat is er gebeurd?'
'Help me, alsjeblieft,' huilde Frits nu met lange uithalen. Zijn adem ging raspend. Fiona lag bewegingloos naast hem in het water en terloops verbaasde Rona zich om de verdwaasde houding van de andere duikster, die als een slaapwandelaar voor zich uitstaarde. Rona greep nu ook het lichaam van Fiona en met vereende krachten trokken ze haar uit het water. Snel controleerde Rona de ademhaling van Fiona. Niets. Ze zag in haar ooghoeken hoe Frits zich uitgeput op zijn knieën liet vallen.
Rona ritste het pak van Fiona open. Ze boog zich over haar heen en begon met de beademing. Ze tilde Fiona's kin op, nam een grote hap lucht en blies die met kracht in de longen van Fiona. De lippen waren koud en week. Niet denken. Nog een keer. Rona draaide haar hoofd opzij en zag Fiona's borstkas gedwee omhoog gaan en weer dalen. Verder geen reactie. Snel zocht ze met haar vingers in Fiona's hals. Geen hartslag. Verdomme, dat mocht niet. Snel pakte ze haar pols en wachtte op een kloppende ader. Tevergeefs.
'Frits, bel 112!' Toen hoorde ze hoe Frits een paar meter van haar af kokhalzend overgaf.
Rona ritste het pak verder open en zocht de onderkant van het borstbeen, plaatste haar handen op de juiste plaats en stootte de borstkas met kracht naar beneden. Vijftien keer. Daarna begon ze weer met de beademing.
'Bel 112!' riep ze tussen twee ademteugen door naar de andere duikster. 'Mijn mobiel zit in het voorvakje van mijn rugzak!' Maar ze zag dat de jonge vrouw als een robot rondliep, de paniek om zich heen niet registrerend. Rona boog zich weer over Fiona, die als een levenloze oefenpop naast haar lag.
'Frits, je moet me helpen. Bel een ambulance! Ik red het niet!' Weer nam ze een volle hap lucht en blies die met kracht door de geopende lippen van Fiona. En weer hartmassage. Het gezette lichaam van Fiona deinde op en neer, maar verder kwam er totaal geen reactie. Achter zich hoorde ze de stem van Frits die happend naar lucht een alarmoproep deed. Ze controleerde tegen beter weten in de halsslagader. Niels. Geconcentreerd wisselde ze de handelingen steeds af. Hartmassage en beademen. Vijftien om twee. En opnieuw. Maar niets leek te helpen. Een onmachtig gevoel kwam over haar heen.
'Kom op, Fiona!' schreeuwde ze. 'Kom terug!" Even gaf ze zich over aan haar machteloosheid en ze legde snikkend haar hoofd op de borst van Fiona. Maar al even snel herstelde ze zich. Ze moest doorgaan. Als zij het opgaf, wist ze zeker dat ... Ze wilde de woorden niet toelaten in haar gedachten. Dat mocht niet!
Ze zette zich opnieuw aan haar taak. Duwen en blazen.
Duwen en blazen. Het ritme nam bezit van haar. Het was alsof er geen wereld meer om haar heen bestond. Geen meeuwen die haar aanmoedigden, geen Frits die zijn lege maag kotsend op de stenen pier loosde en geen jonge duikster die in cirkels om hen heensopte. Niets was er meer, alleen Fiona.
'Ik neem het over. Kom maar,' hoorde ze opeens achter zich.
Verbaasd keek ze om. Twee ziekenbroeders hurkten naast het lichaam van Fiona en bevestigden een mondkapje op haar gezicht. Rona voelde opeens hoe uitgeput ze was en liet zich achterover zakken. Ze zag hoe de andere ziekenbroeder een koffertje opende en een defibrillator tevoorschijn haalde. Het pak van Fiona werd nu helemaal opengeritst. Rona kon het niet meer aanzien. De worsteling om Fiona terug te brengen leek opeens niet meer belangrijk. Zij kon niets meer voor haar doen.
Ze liep naar Frits die iets verderop zijn gezicht in zijn handen verborg. Zijn kale hoofd was dof en tot haar verbazing zag ze dat er regendruppels op terechtkwamen. Regende het?
'Frits?'
Een grauw gezicht werd naar haar opgeheven. Zijn bleke lippen prevelden wat en zijn ademhaling ging piepend. Zwijgend zeeg ze naast hem neer en sloeg haar armen om hem heen. Opeens werd het haar teveel. Ze had het overweldigende gevoel tekort geschoten te zijn. 'Ik kon het niet. Ze reageerde niet. Ik...' Toen snikte ze zacht en drukte haar gezicht tegen het kille neopreen. Ze dacht terug aan de keer dat ze bewusteloos was geraakt onder water en dat Beer haar had gered. Nu had zij Fiona moeten redden. Daar waren ze toch op getraind? Maar ze had gefaald. Ze voelde hoe ook de schouders van Frits begonnen te schokken en een hees gefluister werd op haar borst gedempt, terwijl de wanhoop diep doordrong.