Hoofdstuk 12
Een paar honderd meter voor de plek waar Line woonde zette Rona haar bestelauto aan de kant van de weg. Haar handen voelden klam aan en haar hart bonsde in haar keel. Ze keek in haar spiegeltje. De overbekende blauwe ogen in het smalle gezicht keken gespannen terug. Ze duwde haar geblondeerde stekelhaar wat overeind, maar het had weinig effect. Ze zette haar pet op, dal voelde tenminste vertrouwd. Belachelijk eigenlijk dat ze haar ogen had opgemaakt, dat deed ze maar zelden. Nu leken haar ogen nog groter en haar wangen meer ingevallen dan anders. Met wat spuug probeerde ze haar ogen schoon te maken, wat als resultaat had dat er brede zwarte vegen ontstonden. Een spook, dat was ze. Ze stak haar tong uit naar haar spiegelbeeld.
Waarom was ze toch zo nerveus? Ze ging alleen maar op de koffie bij een vriendin, probeerde ze haar angst te relativeren. Maar dat was het nou net, gaf ze zichzelf antwoord. Line had iets in haar losgemaakt. Hoe kon ze toegeven aan die gevoelens?
Een laatste blik in de spiegel leerde haar dat een nerveuze trek zich tussen haar wenkbrauwen had geïnstalleerd. Ze zuchtte diep, rekte zich uit en reed toen weer de weg op.
Even later parkeerde ze haar auto voor het knusse huisje dat in de bescherming lag van een immense boerderij. Wat een heerlijk plekje om te wonen. De zon speelde krijgertje met de groene bladeren van de appelboom, die hen de vorige keer van een luxueuze schaduw had voorzien. Ze zette haar baseballpet recht en bukte voor wat lage takken.
'Hallo! Kom verder.'
Rona keek op en zag Line op haar afkomen, haar hand uitgestrekt. Haar gezicht straalde en de loshangende haren glansden sluik om haar gezicht. Haar hand was koel waardoor
Rona zich zorgen maakte over haar eigen klamme vingers.
'Hoe is het met je?' Lines ogen namen haar belangstellend op.
'Goed. Ja, goed,' mompelde Rona. Ze voelde een dommige glimlach over haar gezicht trekken, maar ze leek niet in staat om normaal te reageren.
'Uh, vind je het erg als ik dit even afmaak?' Line keek naar de wasmand iets verderop.
'Nee, natuurlijk. Geen probleem. Maak het rustig af.' Rona bekeek haar terwijl ze terugliep naar de waslijn. Lines lichte huidskleur stak scherp af tegen de donkerblauwe stof van haar T-shirt. Haar lichaam was verder gehuld in een lichte broek waarvan de soepele stof meedeinde op haar bewegingen. Bewegingen die bijna gracieus waren, zoals ze zich bukte en daarna uitstrekte naar de lijn boven zich.
Ze wendde zich met een ruk af. Doe niet zo belachelijk, Rona van Baren, sprak ze zichzelf in gedachten toe. Dit is een vrouw die gewoon haar was aan het ophangen is.
'Sorry dat ik je liet wachten. Maar nu kan het lekker drogen. Wil je koffie of liever wat anders?'
'Liever wat fris. ik vind het veel te warm voor koffie.' Rona liep dom achter Line aan. Ze keek naar de billen van Line die bij elke stap haar shirt iets opduwden, waarna het shirt bij een volgende stap weer over de soepele broek dwarrelde. Alsof Line haar ogen voelde prikken, trok ze opeens haar shirt naar beneden. Bijna beschaamd keek Rona weg.
Even later zaten ze in de schaduw op het kleine terras. Line hield haar een pakje stroopwafels voor.
'Koekje erbij? Deze heb ik verborgen kunnen houden voor Tom. Hij eet alles wat los en vast zit,' lachte ze.
'Dat klinkt in ieder geval gezond,' antwoordde Rona, denkend aan haar eigen eetgewoontes.
'Hoe gaat het met je?' vroeg Line nu opnieuw. 'Ben je al bij de neuroloog geweest?'
'Nee, dat nog niet. Maar ik ben wel mezelf aan het testen.'
'Hoe bedoel je?'
'Ik heb je toch verteld dat mijn geheugen me af en toe enorm in de steek laat? Om zeker te weten dat ik me dat niet inbeeld, test ik mezelf door bijvoorbeeld naar het nieuws te kijken en dan na afloop de behandelde onderwerpen op te noemen.' Nu ze over iels tastbaars aan het praten was, voelde Rona haar nervositeit wegebben.
'Jeetje. Ik zou niet weten of mij dat zou lukken. Toch is er volgens mij niets mis met mijn geheugen. Hoe kom je op dat idee?'
'Nou, gewoon. Ik moest iets bedenken waarbij je je geheugen gebruikt en waarbij ik dat zelf kon testen. Ik moet het natuurlijk wel op video opnemen, anders kan ik het niet controleren. Maar ik ben er niet erg goed in. Ik ben de helft van de onderwerpen alweer kwijt als het journaal is afgelopen.' Ze nam een slok ice tea en knabbelde op een stroopwafel terwijl ze terugdacht aan haar test van de avond ervoor. Het was haar zo tegengevallen. Zou dat eerder ook zo geweest zijn? Misschien had ze altijd al wel een slecht geheugen gehad. Alleen nu het zo expliciet door haarzelf bewezen werd, was het meteen ook extra pijnlijk. Alsof je een deel van je leven net zo goed niet kon leven. Wat had het voor zin als je het toch direct weer vergat. Frustrerend.
'Heb je nog naar Utrecht gebeld?'
De vraag kwam plotseling en het leek wel alsof hij de hele lijd al bij Line op de lippen had gelegen. Stom dat ze er zelf niet over was begonnen.
'Ja, ik heb gebeld. Dat had ik je toch beloofd. Maar ze hadden nog niet veel te melden. Het enige dat ze me verteld hebben, was dat ze dachten dat het vetweefsel van de bruinvis opgelost leek te zijn door iets. Dat gaf die zweertjes.'
'Door iets?'
'Ze weten nog niet waardoor. Ze hebben nu allerlei testen ingezet. Het kan ook zijn dat hij gewoon aangevreten is, of een ziekte onder de leden had.'
'Ziekte?'
Line leek alles te herhalen. Ze had zelf ook nog geen enkel idee wat het allemaal inhield.
'Ja, weet ik veel. Ziekte of iets anders. Maar wat het ook is, het lijkt me goed als Tom doorgestuurd wordt naar een specialist. Dit is geen zaak voor een huisarts. En zeker niet voor die huisarts van jou, want daar word je echt niet wijzer van.' Ze duwde de klep van haar pet wat omhoog.
'Het lijken ook geen gewone wondjes. Hij heeft zich niet verwond met stoeien.' Rona zag dat Line in de verte tuurde. Alsof ze de woorden alleen voor zichzelf uitsprak. Maar opeens keek ze haar recht aan. ik heb mijn moeder gebeld. Ze woont sinds kort helemaal in Groningen, maar ze wilde direct in de auto stappen. Ze maakte zich grote zorgen. Ze huilde zelfs aan de telefoon. Tom is natuurlijk alleen van mij afhankelijk. Ik moet goed voor hem zorgen. Hij heeft alleen maar mij.' Line zweeg even en Rona zag dat ze haar handen in elkaar wrong, ik moet terug naar de huisarts. Tom moet naar een specialist. Maar hoe breng ik dat die dokter aan het verstand? Die vent is een en al onverschilligheid.'
Rona overwoog om aan te bieden mee te gaan, maar bedacht zich. Dat ging veel te ver. Wat had zij ermee te maken. Ze mocht zich niet zo opdringen. Ze kon haar hooguit steunen.
'Line, als je zelf helemaal overtuigd bent dat Tom naar een specialist moet, dan moetje hem dat ook duidelijk kunnen maken. Je moet op je strepen staan. Iedereen heeft toch recht op goede medische zorg? Daar betaal je voor.'
'Ja, ik móet het hem duidelijk maken.' Line leek zichzelf op te peppen. 'Denk je echt dat die wondjes van Tom door hetzelfde veroorzaakt zijn als waaraan die bruinvis is doodgegaan?'
Dat was de vraag die Rona zichzelf ook al vaak had gesteld. En ze durfde Line niet aan te kijken toen ze knikte.