4
Eto Demerzel trad naar voren en keek naar de Keizer met iets van de bijbehorende eerbied. 'Sire,' zei hij, 'u bent niet in een al te beste stemming.'
Cleon keek op en het kostte hem duidelijk moeite om een glimlach te voorschijn te toveren. 'Dat ben ik ook niet. Die man was een grote teleurstelling.'
'En toch had hij niet meer beloofd dan hij te bieden had.'
'Hij had niets te bieden.'
'En niets beloofd, sire.'
'Het was een teleurstelling.'
'Meer dan dat, misschien,' zei Demerzel. 'Die man is een losgeslagen kanon, sire.'
'Een losgeslagen wàt, Demerzel? Jij hebt altijd van die rare uitdrukkingen. Wat voor kanon?'
Demerzel antwoordde op ernstige toon: 'Dat is gewoon een uitdrukking die ik in mijn jeugd gehoord heb, sire. Het Imperium is vol vreemde uitdrukkingen en sommige daarvan zijn op Trantor onbekend, net zo goed als die van Trantor elders weer onbekend zijn.'
'Kom je me vertellen dat het Rijk groot is? Wat bedoel je te zeggen met dat losgeslagen kanon?'
Alleen dat hij veel kwaad kan aanrichten zonder dat direct te willen. Hij kent zijn eigen kracht niet. Of betekenis.'
'Is dat jouw conclusie, Demerzel?'
'Ja, sire. Hij is een provinciaal. Hij kent Trantor en onze gebruiken niet. Hij is nooit eerder op onze planeet geweest en hij kan zich niet gedragen als een beschaafd iemand, als een hoveling. Toch sprak hij u tegen.'
'En waarom niet? Ik heb hem permissie gegeven te spreken. Ik heb alle formaliteiten achterwege gelaten. Ik heb hem als een gelijke behandeld.'
'Niet helemaal, sire. U kunt anderen niet als gelijken behandelen. U heeft de gewoonte om bevelen te geven. En zelfs al zou u proberen iemand op zijn gemak te stellen, dan nog zouden er maar weinig zijn die zich ontspannen zouden gedragen. De meesten zouden sprakeloos zijn of, erger, onderdanig en slaafs. Deze man sprak u tegen.'
'Als je wilt, mag je daar bewondering voor hebben, Demerzel, maar ik mocht hem niet.' Cleon leek in sombere gedachten verzonken. 'Is het je opgevallen dat hij geen moeite deed om mij zijn mathematica uit te leggen? Het was alsof hij ervan uitging dat ik er toch geen woord van zou begrijpen.'
'Dat zou u ook niet, sire. U bent geen mathematicus, noch een wetenschapper in wat voor discipline dan ook, noch een kunstenaar. Er zijn heel wat kennisvelden waar anderen meer in thuis zijn dan u. Het is hun taak die kennis te gebruiken om u te dienen. U bent de Keizer, en dat is meer waard dan al hun specialismen bij elkaar.'
'O ja? Ik zou het niet erg vinden om me onnozel te voelen vergeleken bij een oude man die in de loop der jaren steeds meer kennis verzameld had. Maar deze man, deze Seldon, is van mijn leeftijd. Hoe kan het dat hij zoveel weet?'
'Hij heeft niet hoeven leren bevelen te geven, hij hoefde zich niet te bekwamen in de kunst om besluiten te nemen die de levens van anderen aangaan.'
'Soms, Demerzel, vraag ik me af of je me voor de gek houdt.'
'Sire?' zei Demerzel verwijtend.
'Maar wat geeft het. Terug naar dat losgeslagen kanon van je. Waarom denk je dat hij gevaarlijk is? Op mij maakte hij een naïeve, provinciaalse indruk.'
'Dat is hij ook. Maar hij heeft zijn mathematische ontwikkeling.'
'Hij zegt dat die nutteloos is.'
'U dacht dat ze nuttig was. Dat dacht ik ook, toen u me had uitgelegd waarom. Anderen zouden hetzelfde kunnen denken. De mathematicus kan het óók gaan denken, nu hij op een idee is gebracht. En wie weet, werkt hij nog wel eens een methode uit om er gebruik van te maken. Als hij dat doet, garandeert het vermogen de toekomst te voorspellen, hoe mistig ook, hem een positie met veel macht. Zelfs als hij zelf niet op macht belust is, een soort zelfontkenning die mij altijd zeer onwaarschijnlijk voorkomt, dan nog kan hij door anderen gebruikt worden.'
'Ik heb geprobeerd hem te gebruiken. Zonder resultaat.'
'Hij had er niet over nagedacht. Misschien gaat hij dat nu doen. En ook al had hij er geen oren naar door u gebruikt te worden, zou hij er niet toe overgehaald kunnen worden door - ik noem maar iemand - de burgemeester van Wye?'
'Waarom zou hij Wye wel willen helpen en ons niet?'
'Zoals hij heeft uitgelegd, is het moeilijk de emoties en het gedrag van een individu te voorspellen.'
Cleon fronste zijn wenkbrauwen en dacht na. 'Denk je echt dat hij die psychohistorie van hem zou ontwikkelen tot het punt waar hij er echt iets mee kan? Hij is er zo zeker van dat dat niet mogelijk is.'
'Hij kan, te zijner tijd, concluderen dat hij er verkeerd aan heeft gedaan die mogelijkheid uit te sluiten.'
'Dan had ik hem dus beter hier kunnen houden.'
'Nee, sire,' zei Demerzel. 'U heeft er goed aan gedaan hem te laten gaan. Hem vasthouden, hoe vriendelijk het ook gepresenteerd zou worden, zou woede en wanhoop veroorzaken en dat zou hem niet bepaald stimuleren zijn ideeën verder te ontwikkelen of ons te helpen. Het was beter hem te laten gaan, zoals u gedaan hebt, maar hem voorgoed aan een onzichtbare teugel te houden. Zo kunnen we erop toezien dat hij niet door een vijand van u gebruikt wordt, sire, en kunnen we, als de tijd rijp is en hij zijn wetenschap helemaal ontwikkeld heeft, hem met behulp van onze teugels hiernaar toe halen. Daarna kunnen we hem misschien... iets overtuigender toespreken.'
'Maar als hij nu eens inderdaad door een vijand van mij wordt ingepikt, of liever door een vijand van het Imperium, want uiteindelijk bèn ik het Imperium, of als hij zich uit eigen vrije wil bij een vijand aansluit - dat beschouw ik toch niet bepaald als een onmogelijkheid.'
'Dat kunt u ook beter niet doen. Ik zal erop toezien dat dat niet gebeurt, maar als het onverhoopt toch gebeurt, is het beter dat er helemaal niemand van hem profiteert dan dat de verkeerde persoon dat doet.'
Cleon keek wat ongemakkelijk. 'Dat laat ik allemaal aan jou over, Demerzel, maar ik hoop dat we niet te voorbarig zijn. Het kan tenslotte altijd nog zo zijn dat hij niets meer is dan de leverancier van een theorie die onwerkbaar is.'
'Dat is heel goed mogelijk, sire, maar het zou veiliger zijn als we ervan uitgingen dat de man belangrijk is of kan worden. We hebben alleen maar wat tijd verloren en niets meer als we tot de ontdekking mochten komen dat we ons zorgen hebben gemaakt voor niks. We zouden weleens een Galaxis kunnen verliezen als we erachter komen dat we iemand van grote betekenis over het hoofd hebben gezien.'
'Goed dan,' zei Cleon, 'maar ik hoop dat de details me bespaard zullen blijven - als ze onplezierig zijn.'
'Laten we hopen dat dat niet het geval zal zijn,' zei Demerzel.