68
De snor van de winkelier was duidelijk nog net zo weelderig als in zijn jonge jaren, maar hoewel het haar op zijn hoofd nog pikzwart was, was zijn snor grijs. Hij pakte zijn snor puur uit gewoonte beet terwijl hij Dors aanstaarde en streek hem aan beide kanten tegen zijn wang.
'U bent geen Dahliet,' zei hij.
'Nee, maar ik wil toch een mes.'
'Het is tegen de wet om messen te verkopen,' zei hij.
'Luister,' zei Dors, 'ik ben geen politieagente en ook geen regeringsbeambte of wat ook. Ik ga naar Billibotton.'
Hij keek haar bedachtzaam aan. 'Alleen?'
'Met mijn vriend daar.' Ze wees met haar duim over haar schouder naar Seldon, die met een nors gezicht voor de deur stond te wachten.
'Koopt u het voor hem?' Hij bekeek Seldon en hoefde er niet lang over na te denken. 'Hij is ook een buitenstaander. Laat hem binnenkomen en het zelf kopen.'
'Hij is ook geen regeringsagent. En ik koop het voor mezelf.'
De dealer schudde zijn hoofd. 'Buitenstaanders zijn gek. Maar goed, als u van uw kredieten afwilt, zijn ze hier welkom.' Hij bukte zich achter de toonbank, toverde het heft van een mes te voorschijn, draaide het met een lichte en ervaren beweging om en liet het lemmet te voorschijn springen.
'Is dat het grootste dat u heeft?'
'Het beste vrouwenmes dat er gemaakt wordt.'
'Laat me eens een mannenmes zien.'
'U moet niet een te zwaar mes hebben. Weet u hoe u deze dingen moet gebruiken?'
'Dat leer ik wel en het gewicht maakt me niets uit. Laat me een mannenmes zien.'
De dealer glimlachte. 'Goed, als u er een wilt zien...' Hij liep een eindje verder achter de toonbank en haalde een veel dikker heft te voorschijn. Hij draaide eraan en het lemmet dat te voorschijn kwam, leek dat van een slagersmes.
Hij overhandigde haar het mes, op de correcte manier, zelf het lemmet in de hand. Hij glimlachte nog steeds.
'Laat me die draai eens zien,' zei ze.
Hij liet het haar met een ander mes zien. Langzaam draaide hij eraan en het mes sprong te voorschijn. Na een even langzame draai de andere kant op verdween het weer. 'Draaien en drukken,' zei hij.
'Doet u het nog eens voor.'
De dealer liet het haar weer zien.
'Prima,' zei Dors. 'Doe het weer dicht en gooi me het heft toe.'
Met een langzame, hoge boog deed hij wat ze gevraagd had.
Ze ving het op, gaf het hem terug en zei: 'Sneller.'
Hij trok zijn wenkbrauwen op en toen, zonder waarschuwing, gooide hij het met een schijnbeweging naar haar linkerkant. Ze deed geen poging haar rechterhand erbij te halen, maar ving het op met haar linker. Het lemmet sprong meteen te voorschijn... en verdween weer. De mond van de dealer viel open.
'En dit is het grootste dat u hebt?' vroeg ze.
'Inderdaad. Als u het probeert te gebruiken, zult u er alleen moe van worden.'
'Ik zal goed ademhalen. Ik wil er nog een.'
'Voor uw vriend?'
'Nee. Voor mij.'
'U wilt twee messen gebruiken?'
'Ik heb twee handen.'
De dealer slaakte een zucht. 'Mevrouw, blijf alstublieft weg uit Billibotton. U weet niet wat ze daar met vrouwen doen.'
'Dat kan ik wel raden. Hoe bevestig ik deze messen aan mijn riem?'
'Niet de riem die u draagt, mevrouw. Dat is geen messenriem. Ik kan u er wel een verkopen.'
'Kunnen daar twee messen aan?'
'Misschien heb ik ergens een dubbele riem. Er is niet veel vraag naar.'
'Ik vraag ernaar.'
'Misschien heb ik er geen in uw maat.'
'Daar kan wel iets aan gedaan worden.'
'Dat gaat u kredieten kosten.'
'Mijn krediettegeltje dekt het wel.'
Toen ze eindelijk de winkeldeur achter zich sloot, zei Seldon knorrig: 'Je ziet er belachelijk uit met die dikke riem.'
'Echt waar, Hari? Te belachelijk om met jou naar Billibotton te gaan? Laten we dan allebei maar weer naar huis gaan.'
'Nee. Ik ga alleen verder. Alleen ben ik veiliger.'
'Het heeft geen zin dat te zeggen, Hari,' zei Dors. 'We gaan allebei terug of we gaan allebei naar Billibotton. We gaan onder geen beding uit elkaar.'
En op de een of andere manier, of het nu kwam door de vastberaden uitdrukking in haar blauwe ogen, haar grimmig opeengeperste lippen of de manier waarop ze haar handen op de twee heften aan haar riem liet rusten, Seldon was ervan overtuigd dat ze meende wat ze zei.
'Goed dan,' zei hij, 'maar als je het overleeft en als ik ooit Hummin terugzie, zal ik slechts op een voorwaarde verderwerken aan psychohistorie - hoezeer ik ook aan je gehecht ben geraakt - en dat is dat jij niet meer meedoet. Begrijp je dat?'
En opeens glimlachte Dors. 'Vergeet het maar. Verspil geen ridderlijkheid aan mij. Niets kan mij beletten om mee te doen. De vraag is of jij dat begrijpt.'