BOVENLAAG
TRANTOR - ... Het wordt bijna nooit afgebeeld als een wereld gezien vanuit de ruimte. Reeds lang geleden heeft Trantor zich in het bewustzijn van de mensheid genesteld als een binnenwereld en het beeld is dat van een wriemelende mensenmassa onder koepels. Maar er was ook een buitenwereld en er zijn hologrammen bewaard gebleven die vanuit de ruimte zijn gemaakt en die verschillende graden van detaillering laten zien (zie Figuur 14 en 15). Merk op dat de buitenkant van de koepels, de oppervlakte van de enorme stad en de atmosfeer daarboven, een laag is die indertijd de 'Bovenlaag' werd genoemd...
ENCYCLOPEDIA GALACTICA
21
Maar de volgende dag was Hari Seldon weer in de bibliotheek te vinden. Ten eerste door zijn belofte aan Hummin. Hij had beloofd het te zullen proberen en hij kon het niet maken er al zo snel de brui aan te geven. Ten tweede was hij het aan zichzelf verplicht. Hij haatte het om een mislukking te moeten toegeven. Het was nog te vroeg, zolang hij zichzelf wijs kon maken dat hij een spoor volgde.
Dus hij staarde naar de lijst van naslagboekfilms die hij nog niet bekeken had, en probeerde te besluiten welke uit de ontmoedigende hoeveelheid een belofte in zich droeg, hoe gering ook, van bruikbaarheid. Hij had zo'n beetje besloten dat geen enkele daarvoor in aanmerking kwam en dat er weinig anders opzat dan ze stuk voor stuk uit te proberen, toen hij werd opgeschrokken door een tikje tegen de muur.
Seldon keek op en zag het verwarde gezicht van Lisung Randa naar hem kijken om de hoek van de deur. Seldon kende Randa, was aan hem voorgesteld door Dors en had verschillende keren met hem (en met anderen) gedineerd.
Randa, docent psychologie, was een kleine man, kort en mollig, met een vrolijk, rond gezicht en een bijna eeuwige glimlach. Hij had een ziekelijk bleke tint en de dichtgeknepen ogen die karakteristiek waren voor mensen op miljoenen werelden. Seldon kende dat voorkomen maar al te goed, want er waren veel grote mathematici die er zo uitzagen en hij had vaak hun hologrammen gezien. Maar op Helicon had hij nooit één van die Oosterlingen gezien. (Ze werden van oudsher zo genoemd, al wist niemand waarom. En de Oosterlingen zelf schenen de term niet erg te waarderen, maar waarom dat zo was wist ook niemand.)
'Er zijn miljoenen van mijn soort op Trantor,' had Randa gezegd, met een glimlach zonder een spoor van verlegenheid, toen Seldon er bij hun eerste ontmoeting niet in geslaagd was om zijn verrassing volledig te verbergen. 'Je zult ook heel wat Zuiderlingen aantreffen - donkere huid, kroeshaar. Heb je er ooit een gezien?'
'Niet op Helicon,' mompelde Seldon.
'Alleen maar Westerlingen op Helicon, hè? Wat saai! Maar het geeft niet. Mensen zijn er in alle soorten.' (Seldon vroeg zich verbaasd af of er alleen maar Oosterlingen, Zuiderlingen en Westerlingen waren, en geen Noorderlingen. Hij had de afgelopen weken geprobeerd ook een oplossing voor dat raadsel te vinden maar was daar niet in geslaagd.)
En nu keek het goedmoedige gezicht van Randa hem aan met een bijna lachwekkende bezorgdheid. Hij zei: 'Is alles in orde, Seldon?'
Seldon staarde hem aan. 'Ja, natuurlijk. Waarom niet?'
'Ik ga alleen maar op het geluid af, beste vriend. Je gilde.'
'Gilde?' Seldon keek hem aan met een ongelovige, bijna beledigde blik.
'Niet hard. Zo.' Randa knarste met zijn tanden en liet een gesmoord, hoog geluid horen dat van achter uit zijn keel kwam. 'Als ik verkeerd ben, bied ik mijn verontschuldigingen aan voor deze ongerechtvaardigde inbreuk. Vergeef het me alsjeblieft.'
Seldon liet zijn hoofd hangen. 'Je bent vergeven, Lisung. Wel meer mensen hebben mij erop gewezen dat ik dat geluid af en toe maak. Ik kan je verzekeren dat ik me er niet van bewust ben. Nooit.'
'Ben je je er bewust van waarom je het maakt?'
'Ja. Frustratie. Pure frustratie.'
Randa wenkte Seldon dichterbij en vervolgde op nog zachtere toon: 'We verstoren de rust. Laten we naar de kantine gaan voor we eruit gegooid worden.'
In de kantine, bij een glas frisdrank, zei Randa: 'Mag ik vragen, als beroepspsycholoog, waarom je gefrustreerd bent?'
Seldon haalde zijn schouders op. 'Waarom is iemand meestal gefrustreerd? Ik ben met iets bezig dat geen enkel resultaat oplevert.'
'Maar jij bent een mathematicus, Hari. Waarom moet jij gefrustreerd raken in de geschiedenisbibliotheek?'
'Wat doe jij in de geschiedenisbibliotheek?'
'Ik was via een kortere route ergens naar op weg toen ik jou hoorde... kermen. Maar,' en hij glimlachte, 'van een kortere route is nauwelijks sprake meer, eerder van een ernstig oponthoud. Niet onwelkom, overigens.'
'Ik wou dat ik ook toevallig door de geschiedenisbibliotheek kwam, maar ik probeer een mathematisch probleem op te lossen waarbij enige kennis van de geschiedenis nodig is en ik ben bang dat dat me niet zo goed afgaat.'
Randa keek Seldon aan met een buitengewoon ernstige uitdrukking op zijn gezicht, en zei toen: 'Excuseer me, maar ik moet het risico nemen je te beledigen. Ik ben je gangen nagegaan in de computer.'
'Mijn gangen nagegaan!' Seldon sperde zijn ogen wijd open. Hij was bepaald kwaad.
'Ik heb je beledigd. Maar je moet weten dat ik een oom heb die mathematicus is geweest. Misschien heb je zelfs wel van hem gehoord: Kiangtow Randa.'
Seldon haalde diep adem. 'Ben jij familie van die Randa?'
'Ja. Hij is de oudere broer van mijn vader en hij was nogal ontstemd toen ik niet in zijn voetsporen trad - zelf heeft hij geen kinderen. Ik dacht dat het hem op de een of andere manier plezier zou doen als ik een mathematicus kende en ik wilde over je opscheppen - als dat enigszins mogelijk was - dus ik heb alle informatie in de mathematica-bibliotheek nagetrokken.'
'Op die manier. En dat is wat je hier eigenlijk aan het doen was. Wel... het spijt me. Ik ben bang dat er weinig op te scheppen valt.'
'Je vergist je. Ik was onder de indruk. Ik kon geen touw vastknopen aan de onderwerpen van je voordrachten, maar toch maakte de informatie een zeer gunstige indruk. En toen ik de nieuwsverslagen van de laatste tijd bekeek, zag ik dat je eerder dit jaar op het Tienjaarlijks Congres bent geweest. Dus... nu we het er toch over hebben, wat is "psychohistorie" eigenlijk? Het zal je duidelijk zijn dat de eerste twee lettergrepen mijn nieuwsgierigheid opwekken.'
'Ik merk dat je dat woord er al uit hebt gevist.'
'Als ik me niet heel erg vergis, gaat het erom dat je de toekomstige loop van de geschiedenis kunt uitwerken.'
Seldon knikte mat. 'Dat is het wel ongeveer, of liever: dat is wat psychohistorie zou moeten zijn.'
'Maar is het een serieuze studie?' Randa glimlachte. 'Je gooit niet gewoon met stokjes?'
'Met stokjes gooien?'
'Dat doen de kinderen op mijn thuisplaneet, Hopara. Het is een spelletje dat verondersteld wordt de toekomst te voorspellen. Als je een slim kind bent, valt er nog iets mee te verdienen. Zeg tegen een moeder dat haar kind heel mooi zal worden en een rijke man zal trouwen en je bent goed voor een stuk cake of een half-krediet. Ter plekke. Ze wacht niet eerst tot het uitkomt, je wordt beloond voor de voorspelling zelf.'
'Ja ja. Nee, ik gooi geen stokjes. Psychohistorie is een abstracte studie, meer niet. Uitsluitend abstract. Het heeft geen enkele toepassingsmogelijkheid, behalve...'
'Nu zijn we waar we wezen moeten. Uitzonderingen zijn de krenten in de pap.'
'Behalve in mijn dromen. Ik zou er graag een toepassingsmogelijkheid bij uitwerken. Misschien als ik iets meer van geschiedenis afwist...'
'Ah, dus daarom lees jij geschiedeniswerken?'
'Ja, maar het doet me geen goed,' zei Seldon treurig. 'Er is te veel geschiedenis en daar is te weinig van bekend.'
'En daar raak jij door gefrustreerd?'
Seldon knikte.
Randa zei: 'Maar, Hari, je bent hier nog maar een paar weken.'
'Dat is zo, maar ik kan nu al zien...'
'In een paar weken kun je niets zien. Misschien ben je er wel je hele leven aan bezig en doe je maar een heel klein stapje vooruit. Misschien moeten vele generaties mathematici hun leven lang werken om een begin te maken met de oplossing van je probleem.'
'Dat weet ik, Lisung, maar ik word er niet vrolijker op. Ik wil graag zélf enige zichtbare vooruitgang boeken.'
'Dan moet je jezelf niet gek gaan zitten maken. Als het helpt om je stemming te verbeteren, kan ik je een voorbeeld geven van een onderwerp dat veel minder ingewikkeld is dan de geschiedenis van de mensheid, en waar mensen al ik weet niet hoe lang aan werken zonder veel resultaat. Ik weet dat, omdat er een groep mensen mee bezig is hier op onze eigen Universiteit, en een van mijn beste vrienden is erbij betrokken. Over frustratie gesproken! Jij weet niet wat frustratie is!'
'Wat voor onderwerp is dat?' Seldon voelde een lichtelijke nieuwsgierigheid groeien.
'Meteorologie.'
'Meteorologie!' Het antwoord deed Seldon haast walgen.
'Trek niet zo'n gezicht. Kijk. Iedere bewoonde wereld heeft een atmosfeer. Iedere wereld heeft zijn eigen atmosferische samenstelling, zijn eigen temperatuurbereik, zijn eigen draaisnelheid, zijn eigen stand van de as, zijn eigen verdeling van land en water. We hebben vijfentwintig miljoen verschillende problemen en niemand is erin geslaagd daar iets algemeens over te zeggen.'
'Dat komt omdat atmosferisch gedrag makkelijk ontaardt in een chaos. Dat weet iedereen.'
'Dat zegt mijn vriend Jenarr Leggen ook. Die heb jij ook eens ontmoet.'
Seldon dacht na. 'Grote vent? Lange neus? Zegt niet veel?'
'Dat is hem. En Trantor zelf is een grotere puzzel dan bijna alle andere werelden. Volgens de verhalen had het een redelijk normaal weerpatroon toen de eerste mensen zich hier vestigden. Maar de bevolking groeide, de urbanisatie nam steeds grotere vormen aan, er werd meer energie verbruikt en meer warmte kwam in de atmosfeer terecht. De ijskap slonk, de bewolking werd dikker en het weer werd beroerder. Dat moedigde de mensen aan om hun heil onder de grond te zoeken en zo ontstond een vicieuze cirkel. Hoe slechter het weer werd, des te gretiger begon men zich in te graven, de koepels werden gebouwd en het weer werd steeds slechter. Nu is de planeet een wereld geworden waar het altijd bewolkt is en vaak regent - of sneeuwt, als het koud genoeg is. Het enige is dat niemand er een zinnig woord over kan zeggen. Niemand heeft een analyse uitgewerkt die kan verklaren waarom het weer zo slecht geworden is, of hoe de details van de dagelijkse weersveranderingen redelijkerwijs voorspeld kunnen worden.'
Seldon haalde zijn schouders op. 'Is dat dan belangrijk?'
'Voor een meteoroloog wel. Waarom kunnen zij niet net zo gefrustreerd zijn door hun problemen als jij bent door het jouwe? Wees geen projectchauvinist.'
Seldon herinnerde zich de bewolking en de onaangenaam vochtige kou op de dag dat hij mee moest naar het Keizerlijk Paleis.
'En wat doen ze daar nu aan?'
'Welnu,' zei Randa, 'er is een groot project over deze zaak aan deze Universiteit en Jenarr Leggen doet daaraan mee. Ze hebben het idee dat als ze de weersveranderingen op Trantor kunnen begrijpen, ze veel aan de weet zullen komen over de fundamentele wetten van de algemene meteorologie. Dat wil Leggen net zo graag als jij je psychohistorische wetten. Dus hij heeft in de Bovenlaag, weet je wel, boven de koepels, een ongelooflijke rij instrumenten van uiteenlopende aard geïnstalleerd. Tot nu toe heeft het ze weinig geholpen. En als zo veel generaties al zo veel werk in de atmosfeer hebben gestoken, zonder dat dat iets opleverde, hoe kun je dan gaan zitten klagen dat je nog niets uit de menselijke geschiedenis hebt gehaald in een paar weken?'
Randa had gelijk, dacht Seldon, en zelf was hij onredelijk en had ongelijk. En toch... toch... Hummin zou wel zeggen dat deze mislukkingen bij de wetenschappelijke aanpak van problemen ook weer een teken waren van het verval der tijden. Misschien had hij ook gelijk, behalve dan dat hij het had over een algemene degeneratie en een gemiddeld effect. Seldon voelde bij zichzelf geen degeneratie van zijn bekwaamheid of mentaliteit.
Met een begin van belangstelling vroeg hij: 'Bedoel je dat mensen naar boven klimmen, naar de open lucht buiten de koepels?'
'Ja. De Bovenlaag. Het is wel grappig trouwens. De meeste Trantorianen willen het niet. Die houden er niet van om naar de Bovenlaag te gaan. Bij het idee alleen al worden ze duizelig. De meesten die aan het meteorologieproject meewerken zijn Buitenwerelders.'
Seldon keek het raam uit, naar de gazons en de kleine tuin van de Universiteitscampus, helder verlicht zonder schaduwen of drukkende warmte, en zei peinzend: 'Ik kan het de Trantorianen niet kwalijk nemen dat ze het onder de koepels behaaglijker vinden, maar je zou toch denken dat er enkelen toch wel door nieuwsgierigheid naar de Bovenlaag gedreven zouden worden. Zo zou het mij wel vergaan.'
'Bedoel je dat je de meteorologie wel eens in actie zou willen zien?'
'Ik denk het wel. Hoe kom je in de Bovenlaag?'
'Heel eenvoudig. Een lift brengt je naar boven, een deur gaat open en je bent er. Ik ben er geweest. Het is... heel apart.'
'Het zou misschien goed zijn om mijn zinnen eens te verzetten,' zuchtte Seldon. 'Psychohistorie is ook niet alles. Het lijkt me wel wat.'
'En aan de andere kant zei mijn oom altijd dat alle kennis één is, en misschien heeft hij wel gelijk. Misschien leer je wel iets van de meteorologie. Iets dat je kan helpen bij de psychohistorie. Zou dat niet mogelijk zijn?'
Seldon glimlachte zwak. 'Heel veel dingen zijn mogelijk.' En bij zichzelf voegde hij eraan toe: maar niet uitvoerbaar.