67
Meesteres Tisalver keerde terug met haar dochter in haar kielzog, een uur nadat Amaryl weer was vertrokken naar de hittepoelen. Ze zei niets tegen haar gasten, maar beantwoordde hun groet met een korte knik. Ze speurde met arendsogen de kamer rond, alsof ze er zeker van wilde zijn dat de hittepoeler geen sporen had nagelaten. Ze snoof ook opvallend in de kamer en keek Seldon beschuldigend aan. Toen liep ze de gemeenschappelijke woonkamer door en verdween in de gezinsslaapkamer.
Tisalver zelf kwam later thuis en toen Seldon en Dors voor het avondeten aan tafel verschenen, maakte Tisalver gebruik van het feit dat zijn vrouw nog even in de keuken was om de laatste hand aan het eten te leggen door zachtjes te vragen: 'Is die persoon hier geweest?'
'En vertrokken,' zei Seldon ernstig. 'Uw vrouw was weg toen hij hier was.'
Tisalver knikte en zei: 'Moet u dit nog een keer doen?'
'Ik denk het niet,' zei Seldon.
'Mooi zo.'
Het avondeten werd voor het grootste deel in stilte verorberd, maar na het eten, toen de dochter naar haar kamer was gegaan voor het twijfelachtige plezier van computertraining, leunde Seldon achterover en zei: 'Vertel me eens over Billibotton.'
Tisalver keek stomverbaasd en zijn mond bewoog zonder dat hij enig geluid voortbracht. Maar voor Casilia was er meer nodig om sprakeloos te worden.
'Is dat de verblijfplaats van jullie nieuwe vriend?' vroeg ze. 'Gaan jullie hem een tegenbezoek brengen?'
'Ik heb,' zei Seldon, 'alleen gevraagd of u me iets over Billibotton kon vertellen.'
'Het is een sloppenwijk,' zei Casilia op scherpe toon. 'Het schuim der natie woont daar. Niemand gaat erheen behalve de stukken vuil die er wonen.'
'Ik heb begrepen dat ene Moeder Rittah er woont.'
'Nooit van gehoord,' zei Casilia, haar mond met een klap sluitend. Het was volkomen duidelijk dat ze niet van plan was iemand bij naam te kennen die in Billibotton woonde.
Tisalver wierp een onrustige blik op zijn vrouw en zei: 'Ik heb van haar gehoord. Ze is een krankzinnige oude vrouw van wie gezegd wordt dat ze de toekomst kan voorspellen.'
'En woont ze in Billibotton?'
'Ik weet het niet, meester Seldon. Ik heb haar nog nooit gezien. Ze wordt weleens vermeld in het holonieuws als ze weer eens met een voorspelling is gekomen.'
'Komen die voorspellingen uit?'
Tisalver barstte in lachen uit. 'Komen voorspellingen ooit uit? Die van haar slaan niet eens ergens op.'
'Heeft ze het wel eens over Aarde?'
'Ik weet het niet. Het zou me niets verbazen.'
'Het noemen van Aarde verbaast u niet. Weet u iets meer over Aarde?'
Nu keek Tisalver wel verbaasd. 'Zeker, meester Seldon. Het is de wereld waar alle mensen vandaan komen... vermoedelijk.'
'Gelooft u niet?'
'Ik? Ik heb een opleiding genoten. Maar veel onontwikkelde mensen geloven het.'
'Zijn er ook boekfilms over Aarde?'
'Kinderverhalen hebben het weleens over Aarde. Toen ik nog klein was begon mijn favoriete verhaaltje met de woorden: "Eens, heel lang geleden, toen Aarde de enige planeet was..." Weet je het nog, Casilia? Jij vond dat ook een mooi verhaal.'
Casilia haalde haar schouders op. Ze was nog niet van plan iets te zeggen.
'Ik zou het graag een keer zien,' zei Seldon, 'maar ik bedoel échte boekfilms... eh... wetenschappelijke boekfilms... of films... of gedrukte boeken.'
'Niet dat ik weet, maar de bibliotheek...'
'Die zal ik nog wel proberen. Rusten er ook taboes op het praten over Aarde?'
'Wat zijn taboes?'
'Ik bedoel, is er een traditie die voorschrijft dat mensen niet over Aarde mogen praten of dat buitenstaanders er niet naar mogen vragen?'
Tisalver keek zo oprecht verbaasd dat het zinloos leek om een antwoord af te wachten.
Dors deed een duit in het zakje. 'Is er een regel die voorschrijft dat buitenstaanders niet naar Billibotton mogen?'
Nu werd Tisalver serieus. 'Geen regel, maar het is voor niemand gezond om erheen te gaan. Ik zou er voor geen goud naar toe gaan.'
'Waarom niet?' vroeg Dors.
'Het is gevaarlijk. Gewelddadig! Iedereen is gewapend. Ik bedoel, in Dahl is weliswaar iedereen gewapend, maar in Billibotton gebruiken ze hun wapens. Blijf in deze buurt. Hier bent u veilig.'
'Tot nu toe,' zei Casilia onheilspellend. 'Het zou beter zijn als we hier weggingen. Hittepoelers komen overal vandaag de dag.' En weer wierp ze een boze blik in Seldons richting.
'Hoe bedoelt u dat iedereen hier gewapend is?' vroeg Seldon. 'Er zijn strenge Keizerlijke wetten die wapenbezit verbieden.'
'Dat weet ik,' zei Tisalver, 'en er zijn hier geen verdovingsgeweren of schokwapens of psychosondes of dat soort dingen. Maar er zijn messen.' Hij keek zijn gasten verlegen aan.
'Heeft u ook een mes bij u, Tisalver?' vroeg Dors.
'Ik?' De gedachte leek hem een gruwel. 'Ik ben een vredelievende man en dit is een veilige buurt.'
'We hebben er een paar in huis,' zei Casilia, en ze snoof weer. 'Zo zeker zijn we ook weer niet dat dit een veilige buurt is.'
'Draagt iedereen een mes bij zich?' vroeg Dors nu.
'Bijna iedereen, meesteres Venabili,' zei Tisalver. 'Dat is zo de gewoonte. Maar dat betekent nog niet dat ook iedereen ze gebruikt.'
'Maar in Billibotton gebruikt men ze wel, neem ik aan,' zei Dors.
'Soms. Als ze zich opwinden gaan ze vechten.'
'En de regering staat dat toe? Ik bedoel de Keizerlijke regering?'
'Soms proberen ze grote schoonmaak te houden in Billibotton, maar messen zijn te makkelijk te verbergen en de gewoonte is te sterk. Bovendien zijn het bijna altijd Dahlieten die vermoord worden en ik geloof niet dat de Keizerlijke regering zich daar veel zorgen over maakt.'
'En als het een buitenstaander is die vermoord wordt?'
'Als het wordt doorgegeven, zouden de Imperialen zich er wel eens druk over kunnen maken. Maar wat gebeurt is dat niemand iets heeft gezien en niemand iets weet. De Imperialen arresteren soms iemand op algemene beschuldigingen, maar ze kunnen nooit iets bewijzen. Ik neem aan dat ze besluiten dat het de fout van de buitenstaander was. Die had er maar weg moeten blijven. Ga dus niet naar Billibotton, ook al heeft u een mes.'
Seldon schudde nogal kleinzielig zijn hoofd. 'Ik zou geen mes bij me dragen. Ik weet niet hoe ik ermee om moet gaan. Niet goed.'
'Dan is het simpel, meester Seldon. Ga er niet heen.' Tisalver schudde plechtig zijn hoofd. 'Ga er gewoon niet heen.'
'Ik weet niet of ik het kan laten,' zei Seldon.
Dors keek hem boos aan, duidelijk geïrriteerd. Tegen Tisalver zei ze: 'Waar koop je zo'n mes? Of kunnen we er een van u lenen?'
'Niemand leent messen van iemand anders,' zei Casilia snel. 'U moet uw eigen mes kopen.'
'Er zijn overal messenwinkels,' zei Tisalver. 'Het mag eigenlijk niet. In theorie zijn ze illegaal. Maar iedere winkel in huishoudelijke apparaten verkoopt ze. Als u een wasmachine in de etalage ziet staan, kunt u ervan op aan dat ze messen verkopen.'
'En hoe komen we in Billibotton?' vroeg Seldon.
'Met de express.' Tisalver keek onzeker naar het fronsende gelaat van Dors.
'En als ik in de express zit?' vroeg Seldon.
'Neem de express die in oostelijke richting gaat en houd de borden in de gaten. Maar als u echt moet gaan, meester Seldon' - Tisalver aarzelde, zei toen - 'neemt u meesteres Venabili dan niet mee. Vrouwen worden soms... nog veel slechter behandeld.'
'Ze gaat niet mee,' zei Seldon.
'Ik ben bang dat ze wel meegaat,' zei Dors met kalme vastberadenheid.