79

Raych had de buurt niet helemaal verlaten nadat hij ze terug had gebracht naar hun logeeradres.

Hij had goed gegeten terwijl zij met Davan spraken en had later nog wat geslapen, nadat hij een badkamer had gevonden die min of meer functioneerde. Hij had niet echt een plek om naar toe te gaan nu dat allemaal achter de rug was. Bij hem thuis was het ook niet alles en zijn moeder zou niet bepaald ongerust worden als hij een tijdje wegbleef. Dat was ze nooit.

Hij wist niet wie zijn vader was en vroeg zich soms af of hij er wel een had. Ze hadden hem verteld dat hij er een moest hebben en waarom dat zo was hadden ze hem zonder enige opsmuk uitgelegd. Soms vroeg hij zich af of hij een dergelijk vreemd verhaal moest geloven, maar de details vond hij toch wel opwindend.

Hij dacht eraan in verband met de dame. Ze was al oud, natuurlijk, maar ze was mooi en ze kon vechten als een man - beter dan een man. Het vervulde hem van allerlei vage ideeën.

En ze had hem aangeboden om bij hen te komen baden. Hij zwom wel eens in het zwembad van Billibotton, als hij wat kredieten had die hij op dat moment nergens anders voor nodig had, of als hij er zo naar binnen kon glippen. Dat waren de enige keren dat hij helemaal nat was, maar het was koud en hij moest altijd wachten tot hij droog was.

Een bad nemen was anders. Er zou heet water zijn, zeep, handdoeken, warmte. Hij wist niet goed hoe het zou aanvoelen, maar één ding wist hij wel: het zou fijn zijn als zij er ook bij was.

Hij had lang genoeg op straat rondgezworven om de plaatsen te weten waar hij zich in een steegje bij een trottoir schuil zou kunnen houden vlakbij een badkamer en dicht genoeg bij haar, en waar ze hem toch niet zouden vinden en wegjagen.

Hij bracht de nacht door met allerlei vreemde gedachten. Als hij nu eens leerde lezen en schrijven? Kon hij daar iets mee? Hij wist niet goed wat, maar misschien kon zij het hem vertellen. Hij had vage ideeën over geld verdienen met dingen die hij nu nog niet kon, maar hij wist niet wat voor dingen dat dan moesten zijn. Iemand zou het hem moeten vertellen, maar hoe?

Als hij bij de man en de dame bleef, zouden die misschien helpen. Maar waarom zouden zij hem bij zich willen hebben?

Hij sukkelde in slaap en werd later weer wakker, niet omdat het licht feller werd, maar omdat zijn scherpe gehoor iets opving: het verhogen en verdiepen van de geluiden op het trottoir, het begin van een nieuwe dag.

Hij had geleerd om bijna elk geluid te kunnen plaatsen, omdat als je in het ondergrondse netwerk van Billibotton wilde overleven met ook maar een minimum aan comfort, je je bewust moest zijn van dingen voordat je ze zag. En er was iets aan het geluid van de motor van een grondwagen dat hij nu hoorde dat hem erop wees dat er gevaar dreigde. Het had een officiële klank, een dreigende klank...

Hij schudde zichzelf wakker en sloop naar het trottoir. Hij hoefde nauwelijks het Ruimteschip-en-Zon embleem op de grondwagen te zien. De contouren waren voldoende. Hij wist dat ze kwamen voor de man en de dame omdat die Davan gesproken hadden. Hij gunde zich geen tijd om er verder bij stil te staan. Hij begon te rennen, dwars door het geroezemoes van de dag die langzaam op gang kwam.

In nog geen kwartier was hij terug. De grondwagen was er nog steeds en er waren nieuwsgierige en voorzichtige omstanders, die de wagen van alle kanten bekeken. Vol respect bleven ze op een afstandje. Er zouden er snel meer zijn. Hij stoof de trappen op en probeerde zich te herinneren op welke deur hij moest bonzen. Geen tijd voor de lift.

Hij vond de deur - tenminste dat dacht hij - en gaf een roffel op de deur. Met overslaande stem riep hij: 'Dame! Dame!'

Hij was in de opwinding haar naam vergeten, maar een deel van de naam van de man schoot hem te binnen. 'Hari!' riep hij. 'Laat me d'r in.'

De deur ging open en hij rende naar binnen - probeerde naar binnen te rennen. De ruwe hand van een officier greep zijn arm. 'Wacht eens, ventje. Waar denk je dat je heen gaat?'

'Lamelos! Ik heb niks gedaan!' Hij keek om zich heen. 'Hee, dame, wat zijn ze aan het doen?'

'Ons aan het arresteren,' zei Dors grimmig.

'Waarvoor?' hijgde Raych. Hij worstelde om los te komen. 'Hee, lamelos, Zonembleem. Ga niet met hem mee, dame. Je hoeft niet met hem mee te gaan.'

'Opgedonderd jij,' zei Russ terwijl hij de jongen door elkaar schudde.

'Nee, niks d'r van. En jij blijft hier ook, Zonembleem. M'n hele bende komt eraan. Je komt er niet uit of je mot hun late gaan.'

'Wat voor bende?' vroeg Russ. Hij fronste zijn voorhoofd.

'Ze staan voor de deur. Slope waarschijnlijk je grondwage. En jouw zulle ze ook slope.'

Russ wendde zich tot zijn collega. 'Roep het hoofdkwartier op. Laat ze een paar trucks met Macro's sturen.'

'Nee!' gilde Raych. Hij rukte zich los en rende op Astinwald af. 'Niet oproepe!'

Russ richtte zijn neuronenzweep en vuurde.

Raych gilde het uit, greep naar zijn rechterschouder en viel stuiptrekkend neer.

Russ had zich nog niet omgedraaid naar Seldon toen deze hem al bij de pols beethad, de neuronenzweep de lucht induwde, over Russ heen naar achteren, terwijl hij op diens voet stond te trappen om hem rustig te houden. Hari voelde de arm van de officier uit de kom draaien, terwijl Russ een rauwe kreet van pijn uitstootte.

Astinwald richtte snel zijn blaster, maar Dors had haar linkerarm al om zijn schouder en het mes in haar rechter stond op zijn keel.

'Beweeg je niet!' zei ze. 'Als je ook maar een millimeter beweegt snijd ik je nek open tot aan je ruggengraat. Laat vallen die blaster. Laat vallen! En die neuronenzweep.'

Seldon hielp de nog altijd kreunende Raych overeind en drukte hem tegen zich aan. Hij wendde zich tot Tisalver en zei: 'Er staan mensen voor de deur. Kwade mensen. Ik kan ze hier naar binnen halen en ze de hele boel laten afbreken. Ze zullen de muren neerhalen. Als u dat niet wilt, raap die wapens op en gooi ze in die andere kamer. Pak de wapens van de veiligheidsofficier op de grond en doe daar hetzelfde mee. Snel! Vraag je vrouw om te helpen. Ze zal zich de volgende keer wel twee keer bedenken om aanklachten in te dienen tegen onschuldige mensen. Dors, deze hier op de grond zal zich wel een tijdje koest houden. Zorg dat die andere zich ook gedeisd houdt, maar dood hem niet.'

'Oké,' zei Dors. Ze pakte haar mes andersom vast en sloeg hem met het heft hard op zijn achterhoofd. Hij zakte door zijn knieën.

Ze trok een gezicht. 'Wat heb ik daar een hekel aan.'

'Ze hebben op Raych gevuurd,' zei Seldon in een poging te maskeren hoezeer hij er de pest inhad.

Ze verlieten het huis inderhaast en, eenmaal buiten, zagen ze dat het vol mensen stond, bijna allemaal mannen, die begonnen te joelen toen ze naar buiten kwamen. Ze drongen om hen heen en de geur van slecht gewassen mensen was overweldigend.

Iemand riep: 'Waar zijn die Zonemblemen?'

'Binnen,' riep Dors uit met een doordringende stem. 'Laat ze alleen. Ze zijn tijdelijk uitgeschakeld, maar ze zullen versterkingen oproepen, dus maak snel dat je hier wegkomt.'

'En jullie dan?' klonk er uit een dozijn kelen.

'Wij smeren hem ook. We komen hier niet meer terug.'

'Ik zal voor ze zorge,' gilde Raych, terwijl hij zich aan de armen van Seldon ontworstelde en zijn rug rechtte. Hij wreef wild over zijn rechterschouder. 'Ik ken lopen. Laat me d'r langs.'

De menigte liet hem erdoor en hij zei: 'Meneer, dame, kom mee... Snel!'

Ze werden vergezeld door een paar dozijn mannen, totdat Raych opeens naar een opening wees en mompelde: 'Hierin, kom op. Ik zal jullie ergens brenge waar niemand je vindt. Zelfs Davan zal het wel niet wete te vinde. Het enige is, we motte door de gange van het riool. Niemand ziet ons daar, maar het stinkt een beetje, begrijp je?'

'Ik neem aan dat we het wel zullen overleven,' mompelde Seldon.

En daar gingen ze, een nauwe gang door die in cirkels naar beneden draaide. Een vreselijke stank rees op om ze te begroeten.

Prelude op de Foundation
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml