57

Een grote ruimte, des te groter doordat er niets in stond dat op meubilair leek. Geen stoelen, geen banken, geen enkele zitplaats. Geen podium, geen gordijnen, geen versieringen.

Geen lichten, slechts een gelijkmatige verlichting die de hele ruimte in een zacht schijnsel zette. De muren waren niet helemaal leeg. Hier en daar, op verschillende hoogten en met tussenruimten waar moeilijk regelmaat aan af te zien was, waren kleine, primitieve, tweedimensionale televisieschermen aangebracht, allemaal in bedrijf. Van waar Dors en Seldon stonden, was er zelfs niet de illusie van een derde dimensie, geen spoor van echte holovisie.

Er waren mensen aanwezig. Niet veel en nergens samen. Ze stonden apart en, net als de televisieschermen, onregelmatig verspreid over de ruimte. Allen droegen witte mantels en sjerpen.

Voor het grootste deel heerste er stilte. Niemand praatte op normale toon. Sommigen bewogen hun lippen en prevelden zachtjes. Degenen die liepen, deden dat onhoorbaar, ogen neergeslagen.

Er heerste een absolute begrafenisstemming.

Seldon boog zich naar Dors toe, die meteen een vinger naar haar lippen bracht en naar een van de monitoren wees. Het scherm toonde een idyllische tuin vol bloeiende bloemen. De camera zocht er langzaam zijn weg.

Ze liepen naar de monitor zoals ze de andere aanwezigen zagen lopen - langzame stappen, de voeten steeds zachtjes neerzettend.

Toen ze het scherm tot minder dan een halve meter genaderd waren, hoorden ze een zachte, indringende stem. 'De tuin van Antennin, gereproduceerd van oude foto's en reisgidsen, gesitueerd in de buitenwijken van Eos. Let vooral op de...'

Op een fluistertoon die Seldon maar ternauwernood kon verstaan boven de commentaarstem, zei Dors: 'Hij gaat aan als er iemand in de buurt komt en weer uit als we weggaan. Als we er dicht genoeg bij staan, kunnen we stiekem praten, maar kijk niet naar me en stop met praten als iemand nadert.'

Seldon, het hoofd gebogen en zijn handen ineengeslagen voor zich (hij had opgemerkt dat dat de meest geliefde houding was), zei: 'Ik verwacht ieder moment dat er iemand begint te huilen.'

'Dat zou heel goed kunnen. Ze rouwen over hun Verloren Wereld,' zei Dors.

'Ik hoop dat ze het filmpje zo nu en dan verwisselen. Het zou dodelijk zijn om de hele tijd dezelfde te zien.'

'Ze zijn allemaal verschillend,' zei Dors, die om zich heen keek. 'Misschien verwisselen ze ze op gezette tijden. Ik weet het niet.'

'Wacht!' zei Seldon, net een tikkeltje te hard. Hij liet zijn hoofd zakken en zei: 'Kom hierheen.'

Dors fronste haar voorhoofd. Ze kon hem niet verstaan, maar Seldon wenkte voorzichtig met zijn hoofd. Weer die steelse passen, maar Seldons voetstappen werden groter naarmate hij zichzelf gedwongen voelde sneller te lopen. Dors haalde hem in en trok hard en kort aan zijn mantel. Hij vertraagde zijn pas.

'Robots hier,' zei hij toen de commentaarstem opklonk.

Het beeld vertoonde een hoek van een huis met een glooiend gazon en een rij heggen op de voorgrond en drie van wat alleen maar als robots omschreven konden worden. Ze waren metaalachtig, zo te zien, en leken in de verte iets op mensen.

De commentaarstem zei: 'Dit is een pas geconstrueerd beeld van het personeel van het beroemde huis Wendome uit de derde eeuw. De robot die u in het midden ziet, werd volgens de traditie Bendar genoemd en diende, zo blijkt uit oude documenten, tweeëntwintig jaar lang, voor hij vervangen werd.'

"'Pas geconstrueerd",' zei Dors, 'dus ze wisselen nog weleens van beeld.'

'Tenzij ze al duizend jaar lang van "pas geconstrueerd" spreken.'

Een andere Mycogener ging binnen gehoorsafstand van het scherm staan en zei zacht, hoewel iets minder zacht dan het gefluister van Seldon en Dors: 'Gegroet, Broeders.'

Hij keek niet naar Seldon en Dors terwijl hij sprak, en na een onvrijwillige en ontstelde blik in de richting van de man wendde ook Seldon zijn hoofd af. Dors negeerde de man.

Seldon aarzelde. Mycelium Tweeënzeventig had gezegd dat er in het Sacratorium niet gepraat werd. Misschien had hij overdreven. En daarnaast was hij na zijn kinderjaren ook niet meer in het Sacratorium geweest.

Ten einde raad besloot Seldon dat hij iets terug moest zeggen. 'En u, Broeder, gegroet.'

Hij had geen flauw idee of dat het juiste antwoord was, of er wel een standaardantwoord was, maar de Mycogener leek er niets verkeerds in te zien.

'Aan u in Aurora,' zei hij.

'En aan u,' zei Seldon en omdat het hem toescheen dat de ander meer verwachtte voegde hij eraan toe: 'In Aurora,' en de spanning gleed nauwelijks merkbaar van zijn schouders. Hij voelde zijn voorhoofd vochtig worden.

'Prachtig!' zei de Mycogener. 'Deze kende ik nog niet.'

'Vakwerk,' zei Seldon. En in een vlaag van overmoed voegde hij eraan toe: 'Een verlies om nooit te vergeten.'

De ander leek stomverbaasd, en zei toen: 'Inderdaad, inderdaad,' en liep verder.

'Neem geen risico's,' siste Dors. 'Zeg niets dat je niet hoeft te zeggen.'

'Het leek normaal. In elk geval is dit dus recent. Maar die robots stellen niet veel voor. Ze zijn precies wat je van een automaat verwacht. Ik wil de organische robots zien - de humanoïden.'

'Als die bestaan hebben,' zei Dors licht aarzelend, 'lijkt het mij dat ze die niet als tuinier zouden inzetten.'

'Je hebt gelijk,' zei Seldon. 'We moeten het arendsnest van de Ouderen zien te vinden.'

'Als dat bestaat. Ik ben bang dat er in deze holle spelonk niets anders te vinden is dan een holle spelonk.'

'Laten we gaan kijken.'

Ze liepen langs de muur, van scherm naar scherm. Bij elk scherm probeerden ze even te blijven staan, bij het ene iets langer, bij het andere iets korter. Opeens pakte Dors Seldon bij de arm. Tussen twee schermen in was vaag een rechthoek zichtbaar.

'Een deur,' zei Dors. Maar ze zwakte haar woorden meteen af: 'Denk je niet?'

Seldon keek heimelijk om zich heen. Het kwam hun wel zeer goed uit dat iedere blik, in overeenstemming met de rouw die er in acht werd genomen, of op een scherm of in treurige concentratie op de grond was gericht.

'Hoe denk je dat hij opengaat?' vroeg Seldon.

'Een ingangspaneel.'

'Ik zie niets.'

'Hij is gewoon niet aangegeven, maar ik zie hier wel een lichte verkleuring. Zie je het? Hoeveel palmen? Hoeveel keer?'

'Ik zal het eens proberen. Blijf op de uitkijk en geef me een seintje als iemand deze kant opkijkt.'

Uiterlijk doodgemoedereerd raakte hij het stukje muur aan, maar er gebeurde niets. Toen legde hij de volle palm van zijn hand ertegen en drukte.

De deur ging geruisloos open - geen knars, geen kreun. Seldon liep er zo snel hij kon doorheen en Dors volgde hem. De deur sloot zich achter hen.

'De vraag is,' zei Dors, 'of iemand ons gezien heeft.'

'Ouderen moeten regelmatig van deze deuropening gebruik maken,' zei Seldon.

'Ja, maar zal men ons voor Ouderen aanzien?'

Seldon wachtte en zei toen: 'Als we gezien zijn en iemand lont geroken had, zou deze deur opengevlogen zijn binnen vijftien seconden nadat wij binnengegaan waren.'

'Zou kunnen,' zei Dors droog. 'Het zou ook kunnen dat er aan deze kant van de deur niets te zien of te doen is en niemand het wat kan schelen dat we hier binnen zijn gegaan.'

'Dat valt nog te bezien,' sputterde Seldon tegen.

De nogal kleine kamer die ze waren binnengegaan, was vrij donker, maar terwijl ze verder doorliepen werd het licht helderder.

Er waren stoelen, breed en comfortabel, tafeltjes, een paar sofa's, een diepe en hoge koelkast, kasten.

'Als dit het arendsnest van de Ouderen is,' zei Seldon, 'lijken de Ouderen het er aardig van te nemen, ondanks de soberheid in het Sacratorium zelf.'

'Zoals te verwachten was,' zei Dors. 'Ascetisme onder de heersende klasse is zeldzaam, behalve bij publieke gelegenheden. Schrijf dat maar in je blocnote met psychohistorische aforismen.' Ze keek rond. 'En er is geen robot.'

'Vergeet niet dat een arendsnest altijd hoog ligt,' zei Seldon, 'en dit plafond is laag. Er moeten hogere verdiepingen zijn en dat is de weg ernaar toe.' Hij wees naar een met mooie tapijten gestoffeerd trappenhuis.

Hij liep er echter niet meteen op af, maar keek speurend in het rond.

Dors raadde waar hij naar zocht. 'Vergeet die liften maar,' zei ze. 'Er is hier een primitiviteitscultus in Mycogen. Dat ben je toch nog niet vergeten, wel? Er zijn hier geen liften, en bovendien, als we ons gewicht onder aan die trap plaatsen weet ik heel zeker dat we niet vanzelf naar boven worden gebracht. We zullen hem zelf moeten bestijgen. Misschien wel meer trappen.'

'Bestijgen?'

'Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze trap naar het arendsnest gaat... als hij al ergens heengaat. Wil je het arendsnest zien of niet?'

Samen liepen ze naar het trappenhuis en begonnen te klimmen.

Ze klommen drie verdiepingen hoger en tijdens de klim werd het licht weer zienderogen en in stadia minder helder. Seldon haalde diep adem en fluisterde: 'Ik dacht dat ik een aardige conditie had, maar hier heb ik een hekel aan.'

'Je bent gewoon niet gewend aan dit soort lichamelijke inspanningen.' Zelf had ze duidelijk geen last van vermoeidheid.

Na de derde trap eindigden ze bij een andere deur.

'En als hij op slot zit?' zei Seldon meer in zichzelf dan tegen Dors. 'Proberen we hem dan te forceren?'

Maar Dors zei: 'Waarom zou deze deur op slot zitten en de deur beneden niet? Als dit het arendsnest van de Ouderen is, neem ik aan dat er een taboe rust op binnentreden voor allen behalve de ouderen, en een taboe is veel sterker dan welk slot ook.'

'Voor zover het degenen betreft die dat taboe aanvaarden,' zei Seldon, maar hij maakte nog geen aanstalten om de deur te proberen.

'We kunnen nog terug, als je toch aarzelt,' zei Dors. 'Sterker nog, ik adviseer je om hier rechtsomkeert te maken.'

'Ik aarzel alleen maar omdat ik niet weet wat we daarbinnen zullen aantreffen. Als er niets achter deze deur is...'

En toen voegde hij er op luidere toon aan toe: 'Dan is er niets achter deze deur,' en hij liep naar voren en drukte op het ingangspaneel.

De deur gleed snel en geruisloos open en Seldon deinsde achteruit voor de verrassende zee van licht die hem vanuit de opening overspoelde.

En daar, recht tegenover hem, ogen vol licht, armen half opgeheven, de ene voet iets voor de andere, glimmend met een lichtgele, metaalachtige glans, was een menselijke figuur. Even leek het alsof het een strak uniform droeg, maar bij nader inzien bleek dat het uniform deel uitmaakte van de structuur van het object.

'Het is de robot,' zei Seldon vol ontzag, 'maar hij is van metaal.'

'Het is nog veel erger,' zei Dors, die snel van de ene naar de andere kant was gelopen. 'Die ogen volgen me niet eens. De armen maken niet de geringste beweging. Hij leeft niet... voor zover een robot kan leven.'

En een man - onmiskenbaar een man - kwam vanachter de robot te voorschijn en zei: 'Misschien niet. Maar ik leef.'

En bijna automatisch deed Dors een paar passen naar voren, ging tussen Seldon en de man instaan die zo plotseling te voorschijn was gekomen.

Seldon duwde Dors aan de kant, misschien een tikkeltje ruwer dan hij eigenlijk bedoelde. 'Ik heb geen bescherming nodig. Dit is onze oude vriend Zonnemeester Veertien.'

De man die voor hen stond, met een dubbele sjerp over zijn schouder die misschien aangaf dat hij een Hoge Oudere was, zei: 'En u bent Stamverwant Seldon.'

'Natuurlijk,' zei Seldon.

'En dat is, ondanks haar mannelijke uitmonstering, Stamverwante Venabili.'

Dors zei niets.

'U hebt natuurlijk gelijk, stamverwant,' zei Zonnemeester Veertien. 'U hoeft van mij geen lichamelijke tuchtiging te vrezen. Ga alstublieft zitten. U beiden. Aangezien u geen Zuster bent, stamverwante, hoeft u zich niet terug te trekken. Er is een stoel voor u, die, als u een dergelijke onderscheiding waardeert, nog nimmer door een vrouw gebruikt is.'

'Een dergelijke onderscheiding waardeer ik niet,' sprak Dors langzaam en nadrukkelijk.

Zonnemeester Veertien knikte. 'Zoals u wilt. Ik ga ook zitten, want ik moet u vragen stellen en dat doe ik liever niet staand.'

Ze zaten nu in een hoek van het vertrek. Seldon liet zijn blik over de robot gaan.

Zonnemeester Veertien zei: 'Het is een robot.'

'Dat weet ik,' zei Seldon kort.

'Ik weet dat u dat weet,' zei Zonnemeester Veertien, eveneens beknopt. 'Maar nu die vraag uit de wereld is: Waarom bent u hier?'

Seldon keek Zonnemeester Veertien strak aan en zei: 'Om de robot te bekijken.'

'Weet u dat het arendsnest alleen toegankelijk is voor Ouderen?'

'Ik wist het niet, maar ik vermoedde het wel.'

'Weet u dat stamverwanten niet in het Sacratorium mogen komen?'

'Dat is mij verteld.'

'En daar heeft u zich niets van aangetrokken?'

'Zoals ik al zei, we wilden de robot zien.'

'Weet u dat geen enkele vrouw, zelfs geen Zuster, in het Sacratorium mag komen behalve bij bepaalde zeldzame gelegenheden.

'Dat is mij verteld.'

'En weet u dat het vrouwen nooit, nooit is toegestaan om zich in mannenkleren te hullen? Binnen de grenzen van Mycogen geldt dat zowel voor stamverwantes als voor Zusters.'

'Dat is mij niet verteld, maar het verbaast me niet.'

'Goed zo. Ik wil dat u dat allemaal begrijpt. Maar waarom wilde u de robot zien?'

Seldon haalde zijn schouders op. 'Nieuwsgierigheid. Ik had er nog nooit een gezien, zelfs nog nooit van het bestaan van een robot gehoord.'

'En hoe kwam u aan de weet dat er een bestond en speciaal dat er hier een bestond?'

Seldon zweeg, zei toen: 'Ik wil die vraag niet beantwoorden.'

'Is dat de reden dat Stamverwant Hummin u naar Mycogen heeft gebracht? Om robots te bestuderen?'

'Nee. Stamverwant Hummin heeft ons hier gebracht voor onze veiligheid. Maar we zijn en blijven wetenschapsmensen, dr. Venabili en ik. Kennis is ons terrein en kennis verzamelen ons doel. Mycogen wordt weinig begrepen aan de andere kant van de grens en wij willen meer over uw leven en opvattingen weten. Het is een natuurlijk verlangen en volgens ons een onschuldig, ja zelfs prijzenswaardig verlangen.'

'Ah, maar wij willen niet dat de andere stammen en andere werelden iets van ons afweten. Dat is ons natuurlijk verlangen en wij beoordelen zelf wat voor ons onschuldig is en wat gevaarlijk. Dus ik vraag het u weer, stamverwant: hoe wist u dat er een robot bestond in Mycogen en dat hij in dit vertrek te vinden was?'

'Geruchten,' zei Seldon.

'Daar blijft u bij?'

'Geruchten. Daar blijf ik bij.'

De doordringende blauwe ogen van Zonnemeester Veertien werden scherper en zonder zijn stem te verheffen zei hij: 'Stamverwant Seldon, wij hebben lang samengewerkt met Stamverwant Hummin. Voor een stamverwant leek hij een fatsoenlijke en betrouwbare man. Voor een stamverwant! Toen hij u tweeën bij ons liet brengen en ons vroeg u te beschermen, hebben wij toegestemd. Maar Stamverwant Hummin, wat zijn verdiensten ook mogen zijn, blijft een stamverwant en we hadden een angstig voorgevoel. We wisten totaal niet wat uw - of zijn - echte bedoeling kon zijn.'

'Het is onze bedoeling kennis te verwerven,' zei Seldon. 'Zuiver theoretische kennis. Stamverwante Venabili is geschiedkundige en ik ben ook in geschiedenis geïnteresseerd. Waarom zouden wij ons niet interesseren voor de geschiedenis van Mycogen?'

'Om te beginnen, omdat wij niet willen dat u dat bent. In elk geval hebben wij twee betrouwbare Zusters op u af gestuurd. Ze hadden de opdracht om met u mee te werken, er achter te komen wat u precies wilde en - wat voor uitdrukking gebruiken jullie stamverwanten daarvoor? - het spelletje mee te spelen. Maar ook weer niet zo dat het allemaal te duidelijk zou zijn voor u.' Zonnemeester Veertien glimlachte, maar het was een grimmig lachje.

'Regendruppel Vijfenveertig,' vervolgde Zonnemeester, 'ging winkelen met Stamverwante Venabili, maar er leek niets bijzonders te gebeuren bij die uitstapjes. We kregen natuurlijk uitgebreide verslagen van wat er gebeurde. Regendruppel Drieënveertig liet u, Stamverwant Seldon, onze microcultuur zien. U zou weleens achterdochtig geworden kunnen zijn, dat zij erin toestemde met u alleen mee te gaan, iets dat bij ons volstrekt niet is toegestaan, maar u redeneerde dat wat voor Broeders gold niet automatisch ook voor stamverwanten zou gelden en u vleide uzelf met de gedachte dat die dunne redenering haar overtuigde. Ze voldeed aan uw wensen, ook al kostte haar dat de nodige gemoedsrust. En ten slotte vroeg u naar het Boek. Als ze het zonder slag of stoot had overhandigd, zou u misschien lont geroken hebben, dus ze speelde een pervers verlangen dat alleen u kon bevredigen. Haar zelfopoffering zal niet vergeten worden. Ik neem aan, stamverwant, dat u het Boek nog heeft en ik vermoed dat u het nu bij u hebt. Kan ik het krijgen?'

Seldon hulde zich in een verbitterd stilzwijgen.

De gerimpelde hand van Zonnemeester Veertien bleef opdringerig uitgestoken en hij zei: 'Hoeveel beter zou het zijn, dan het met geweld aan u te moeten ontfutselen.'

En Seldon gaf hem het Boek. Zonnemeester Veertien bladerde het even kort door, alsof hij zich verzekerde dat er niets mee gebeurd was. Met een zucht zei hij: 'Het zal zorgvuldig vernietigd moeten worden op de gebruikelijke manier. Treurig! Maar toen u dit Boek eenmaal had, waren we natuurlijk niet verrast dat u een uitstapje maakte naar het Sacratorium. U werd voortdurend in de gaten gehouden, want u zult wel niet denken dat een Broeder of Zuster, hoezeer ook in gedachten verzonken, u niet op een kilometer afstand eruit zou pikken als stamverwanten. We kunnen een huidkapje echt wel van een kaal hoofd onderscheiden en er zijn er minder dan zeventig in heel Mycogen... bijna alle toebehorend aan stamveranten die hier op officiële zakenbezoeken zijn en die hun tijd hier alleen maar doorbrengen in seculiere regeringsgebouwen. Dus u werd niet alleen gezien maar ook onmiskenbaar herkend, steeds maar weer.

'De oudere Broeder die u ontmoette, vertelde u duidelijk over de bibliotheek en over het Sacratorium, maar hij was even duidelijk over de regels, want we wilden u niet in de val laten lopen. Luchtstrook Twee heeft u ook gewaarschuwd... en op niet mis te verstane wijze. Niettemin bent u niet weggebleven.

De winkel waar u de witte mantel en de twee sjerpen gekocht hebt, lichtte ons meteen in en toen wisten we wat uw plannen waren. De bibliotheek werd leeg gehouden, de bibliothecaris werd voorgehouden dat hij niet op of om moest kijken, het Sacratorium zelf werd rustig gehouden. De ene Broeder die onopzettelijk met u sprak, gooide bijna roet in het eten, maar toen hij in de gaten had met wie hij te maken had, ging hij er snel vandoor. En toen kwam u hier.

U ziet, het was uw eigen bedoeling om hier te komen. We hebben u op geen enkele wijze in de val gelokt. U bent hier uit uzelf gekomen, omdat u dat wilde, en wat ik u vraag, nog eenmaal, is: waarom?'

Het was Dors die deze keer het antwoord gaf. Haar stem klonk vastberaden, haar ogen stonden strak op Zonnemeester Veertien gericht. 'We herhalen het nog eenmaal, Mycogener. Wij zijn geleerden, voor wie kennis heilig is, en het is alleen maar kennis waar we op uit zijn. U heeft ons hier niet naar toe gelokt, maar u heeft ons ook niet tegengehouden, wat u makkelijk had kunnen doen nog voor we het terrein betraden. U heeft de weg geëffend en het ons gemakkelijk gemaakt en dat kan ook als een valstrik gezien worden. En wat hebben wij verkeerd gedaan? We hebben nergens de orde verstoord, beneden niet en hier niet. We hebben niemand lastiggevallen, u niet en dat ding daar ook niet.'

Ze wees naar de robot. 'Het is een dood stuk metaal dat u hier verborgen houdt en we weten nu dat het dood is en dat is alle kennis die we zochten. We hadden er meer van verwacht en we zijn teleurgesteld, maar nu we weten wat we weten wilden, zullen we vertrekken... en als u wilt zullen we ook Mycogen verlaten.'

Zonnemeester Veertien luisterde met een uitdrukkingsloos gezicht, maar toen ze uitgepraat was richtte hij zich tot Seldon: 'Deze robot, zoals u die hier ziet, is een symbool, een symbool van alles wat we verloren hebben en van alles wat we niet meer hebben, van alles wat we, in duizenden jaren, niet vergeten zijn en wat wij op een dag hopen te vinden en herwinnen. Omdat het het enige stoffelijke en authentieke is dat ons rest, is het ons dierbaar. Uw vrouw noemt het echter een "dood stuk metaal". Denkt u er ook zo over, Stamverwant Seldon?'

Seldon zei: 'Wij zijn lid van een samenleving die zich niet bindt aan een verleden van duizenden jaren oud. Voor ons is er geen reden om contact te zoeken met wat geweest is. Wij leven in het heden, het product van het verleden, het hele verleden, niet een langvervlogen fragment uit dat verleden dat we koesteren. We zijn ons intellectueel bewust wat de robot voor u betekent en daar willen wij niets aan afdoen. Maar wij kunnen het alleen maar met onze eigen ogen zien, zoals u het alleen maar met uw ogen kunt zien. Voor ons is het een dood stuk metaal.'

'En nu,' zei Dors, 'gaan we weer.'

'U gaat niet,' zei Zonnemeester Veertien. 'Door hier te komen, heeft u een misdaad begaan. Het is alleen in onze ogen een misdaad, zoals u er ongetwijfeld tegenaan zult kijken' - zijn lippen krulden zich in een sombere glimlach - 'maar dit is ons territorium en hier bepalen wij de definities. En deze misdaad kan volgens onze definitie met de doodstraf bestraft worden.'

'En u gaat ons neerschieten?' vroeg Dors hooghartig.

De uitdrukking op het gezicht van Zonnemeester Veertien verried minachting en hij bleef zich alleen tot Seldon richten. 'Wat denkt u wel niet van ons, Stamverwant Seldon? Onze cultuur is net zo oud als de uwe, net zo ingewikkeld, net zo beschaafd, net zo menselijk. Ik ben niet gewapend. U zult een proces krijgen en aangezien u duidelijk schuldig bent, zult u volgens de wet terechtgesteld worden, snel en pijnloos.

'Als u nu probeerde te vertrekken, zou ik u niet tegenhouden, maar er zijn vele Broeders beneden, veel meer dan er leken te zijn toen u het Sacratorium binnentrad en in hun woede over uw actie zouden ze u misschien ruw overmeesteren. Het is in onze geschiedenis voorgekomen dat mensen op die manier aan hun einde gekomen zijn en dat is geen aangename dood... en zeker geen pijnloze.'

'Daar zijn we voor gewaarschuwd,' zei Dors, 'door Luchtstrook Twee. Dat is nu uw ingewikkelde, beschaafde en menselijke cultuur.'

'Mensen kunnen tot geweld bewogen worden op emotionele momenten, Stamverwant Seldon,' zei Zonnemeester Veertien kalm, 'hoe humaan ze ook zijn tijdens de rustige momenten. Dat geldt voor iedere cultuur, zoals uw vrouw, van wie gezegd is dat ze geschiedkundige is, zeker moet weten.'

'Laten we redelijk blijven, Zonnemeester Veertien,' zei Seldon. 'Uw Mycogener wetten gelden natuurlijk hier, maar ze zijn niet op ons van toepassing en dat weet u. Wij zijn beiden niet-Mycogener burgers van het Imperium en de Keizer en zijn gerechtsdienaren zijn de enigen die ons tot de doodstraf kunnen veroordelen.'

'Dat is misschien zo in bepaalde verordeningen en op papier en op holovisieschermen, maar we hebben het nu niet over een theoretisch geval. De Hoge Oudere mag sinds lang heiligschennis bestraffen zonder tussenkomst van de Keizerlijke troon.'

'Mits de overtreders uw eigen mensen zijn,' zei Seldon. 'Het ligt heel anders als ze van buiten komen.'

'In dit geval betwijfel ik dat. Stamverwant Hummin heeft u hier gebracht als voortvluchtigen, en we hebben onze hoofden hier niet zo vol zuurdesem zitten dat we niet zeer sterk vermoeden dat u voortvluchtig bent voor de wetten van de Keizer. Waarom zou hij bezwaar hebben als we zijn werk doen?'

'Omdat dat zo is,' zei Seldon. 'Zelfs als we op de vlucht waren voor de Imperiale autoriteiten en zelfs als hij ons alleen maar wilde om ons te bestraffen, zou hij ons nog steeds willen hebben. U toestaan om, hoe dan ook en om wat voor reden dan ook, niet-Mycogeners te doden zonder een Keizerlijk proces, zou er op neerkomen dat u zijn autoriteit zou trotseren en geen enkele Keizer kan zich een dergelijk precedent veroorloven. Hoe graag hij ook de microvoedselhandel ongestoord wil zien verlopen, hij zou het toch nodig achten om het Keizerlijke voorrecht te herstellen. Wilt u ons zo graag doden dat u er een Keizerlijke invasie voor over heeft? Een divisie soldaten die uw boerderijen en verblijven plundert, uw Sacratorium ontheiligt en uw Zusters onteert? Denk erover na.'

Zonnemeester Veertien glimlachte weer, maar hij hield voet bij stuk. 'Ik heb er al over nagedacht en er is een alternatief. Nadat we u veroordeeld hebben, zouden we uw executie kunnen uitstellen om u gelegenheid te geven bij de Keizer in beroep te gaan. De Keizer zou ons misschien dankbaar zijn voor dit bewijs van onze onderdanigheid en ook voor het feit dat hij jullie dankzij ons te pakken krijgt, om wat voor reden dan ook. Daar zou Mycogen van kunnen profiteren. Is dat dan wat u wilt? Na het proces bij de Keizer in beroep gaan en aan hem uitgeleverd worden?'

Seldon en Dors keken elkaar even aan en zwegen.

'Ik heb het idee dat u liever aan de Keizer wordt uitgeleverd dan sterft, maar wat geeft mij de indruk dat het maar een lichte voorkeur is?' vroeg Zonnemeester Veertien.

'Ik heb de indruk,' zei een nieuwe stem, 'dat geen van beide opties aanvaardbaar is en dat we moeten zoeken naar een derde.'

Prelude op de Foundation
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml