59
Het was Dors die het eerste doorhad aan wie de nieuwe stem toebehoorde, misschien omdat zij degene was die hem verwachtte.
'Hummin,' zei ze, 'goddank heb je ons gevonden. Ik heb contact met je gezocht zo gauw ik begreep dat ik Hari niet kon weerhouden van' - ze maakte een weids gebaar - 'dit hier.'
Hummin glimlachte nauwelijks zichtbaar, zijn gezicht stond ernstig als altijd. Hij zag er een beetje vermoeid uit.
'Mijn beste,' zei hij, 'ik was met andere dingen bezig. Ik kan niet altijd op stel en sprong wegkomen. En toen ik hier was aangekomen, moest ik net als jullie ook aan een mantel en een sjerp zien te komen, om over het huidkapje nog maar te zwijgen, en mijn weg hiernaar toe vinden. Als ik vroeger geweest was, had ik dit misschien kunnen voorkomen, maar ik ben geloof ik nog niet te laat.'
Zonnemeester Veertien was bekomen van wat zo te zien een pijnlijke verrassing geweest was. Met een stem die zijn normale strenge resonantie miste, zei hij: 'Hoe bent u hier binnengekomen, Stamverwant Hummin?'
'Het was niet makkelijk, Hoge Oudere, maar zoals Stamverwante Venabili altijd benadrukt, ben ik een zeer overtuigend iemand. Sommigen van uw burgers herinnerden zich mij nog en wat ik in het verleden voor Mycogen gedaan heb, dat ik zelfs Erebroeder ben. Bent u dat vergeten, Zonnemeester Veertien?'
'Ik ben het niet vergeten,' antwoordde de Oudere, 'maar zelfs het meest gunstige geheugen kan door bepaalde daden tenietgedaan worden. Een stamverwant hier en zelfs een stamverwante. Grotere misdaad bestaat niet. Alles wat u gedaan hebt, kan daar niet tegenop. Mijn volk is niet onattent. Wij zullen het op een andere manier weer met u goedmaken. Maar deze twee zullen moeten sterven of aan de Keizer worden overgeleverd.'
'Ik ben hier ook,' zei Hummin kalm. 'Is dat niet ook een misdaad?'
'Wat u betreft,' zei Zonnemeester Veertien, 'wat u persoonlijk betreft, als een soort eerwaarde Broeder, kan ik... het door de vingers zien... een keer. Maar met deze twee niet.'
'Omdat u een beloning van de Keizer verwacht? Een of andere gunst? Een of andere toezegging? Hebt u al contact gehad met hem of, waarschijnlijker, met Eto Demerzel, zijn stafchef?'
'Daar hoeven we niet over te praten.'
'U geeft het dus toe. Kom nou, ik vraag u niet wat de Keizer u beloofd heeft, maar veel kan het in elk geval niet zijn. Hij heeft niet zoveel te bieden in deze dagen van verval. Laat mij u iets aanbieden. Hebben deze twee u verteld dat ze geleerden zijn?'
'Dat hebben ze.'
'En dat zijn ze. Ze liegen niet. De stamverwante is een geschiedkundige en de stamverwant is een mathematicus. De twee proberen hun talenten te combineren om een mathematica van de historie te maken en ze noemen die combinatie "psychohistorie".'
'Ik weet niets over deze psychohistorie,' zei Zonnemeester Veertien, 'en het interesseert me ook niet. De wetenschap van stamverwanten zegt mij niets en doet mij niets.'
'Niettemin,' zei Hummin, 'stel ik voor dat u even naar me luistert.'
Hummin hield het beknopt en beschreef in ongeveer een kwartier de mogelijkheid dat de natuurlijke wetten van de samenleving (iets waar hij altijd over sprak met hoorbare aanhalingstekens) misschien wel op zo'n manier georganiseerd zouden kunnen worden, dat het mogelijk wordt op de toekomst te anticiperen met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid.
En toen hij uitgesproken was, zei Zonnemeester Veertien, die onbewogen had zitten luisteren: 'Een wel zeer onwaarschijnlijke speculatie, zou ik zeggen.'
Seldon zat treurig voor zich uit te kijken en wilde net iets gaan zeggen, ongetwijfeld om zijn instemming te betuigen, maar de hand van Hummin, die op zijn knie rustte, kneep onmiskenbaar.
'Mogelijk, Hoge Oudere,' zei Hummin, 'maar de Keizer denkt er anders over. En met de Keizer, een beminnelijk persoon, bedoel ik eigenlijk Demerzel, over wiens ambities ik u niets hoef te vertellen. Zij zouden deze twee geleerden graag in handen krijgen, reden dat ik ze hier gebracht heb en onder uw bescherming heb geplaatst. Ik had nauwelijks verwacht dat u Demerzel van dienst wilde zijn en de wetenschapsmensen aan hem uitleveren.'
'Ze hebben een misdaad begaan die...'
'Ja, we weten het, Hoge Oudere, maar het is alleen maar een misdaad omdat u het zo wilt noemen. Er is geen echte schade aangericht.'
'Aan ons geloof, onze diepste gevoelens en...'
'Maar probeer u eens voor te stellen wat voor schade er aangericht zou worden, als de psychohistorie in handen zou vallen van Demerzel. Ja, ik geef toe dat het allemaal niets hoeft op te leveren, maar stel u nu eens even voor dat het wel wat wordt en dat de Keizerlijke regering die troef in handen zou krijgen - kan voorspellen wat er komen gaat. Met die wetenschap in het achterhoofd, waar alleen zij over zouden beschikken, kunnen ze maatregelen nemen, maatregelen die de toekomst in Keizerlijk voordeel zouden kunnen beïnvloeden.'
'Wel?'
'Zal een toekomst meer naar de zin van de Keizerlijke regering er niet een zijn van strengere centralisatie? Eeuwenlang heeft zich in het Imperium, zoals u heel goed weet, een gestadige decentralisatie voorgedaan. Vele werelden belijden hun aanhankelijkheid aan de Keizer alleen met de mond en besturen zichzelf. Zelfs hier op Trantor is sprake van decentralisatie. Mycogen is slechts één voorbeeld van een sector waar de Keizer weinig te vertellen heeft. U heerst als Hoge Oudere en er is geen Keizerlijke beambte die over uw schouders meekijkt hoe u dat doet. Hoe lang denkt u dat dat zal duren als mensen als Demerzel de toekomst naar hun hand gaan zetten?'
'Nog altijd een doorzichtige speculatie,' zei Zonnemeester Veertien, 'maar de gedachte is niet prettig, dat geef ik toe.'
'Aan de andere kant, als deze onderzoekers hun taak volbrengen, hoe onwaarschijnlijk dat ook is, dan zullen zij zich zeker herinneren dat u hen spaarde toen u ze ook de das om had kunnen doen. En het is denkbaar dat ze een toekomst zouden arrangeren die Mycogen bijvoorbeeld een eigen wereld zou toestaan om daar de Verloren Wereld weer nieuw leven in te blazen. En zelfs al vergeten deze twee uw goedheid, dan ben ik er altijd nog om ze eraan te herinneren.'
'Tja...' zei Zonnemeester Veertien.
'Kom,' zei Hummin, 'het is duidelijk wat door uw hoofd gaat. Van alle stamverwanten vertrouwt u Demerzel verreweg het minst. En hoe klein de kans op psychohistorie misschien ook is (als ik niet openhartig zou spreken zou ik dat niet eens toegeven), de kans is altijd nog groter dan nul. En als de psychohistorie een restauratie van de Verloren Wereld zou bewerkstelligen, wat kunt u dan nog meer verlangen? Wat zou u niet riskeren voor zelfs maar de geringste kans daarop? Kom nou, ik beloof het u en ik beloof niet gauw iets. Laat deze twee vrij en kies voor die kleine kans op uw hartenwens in plaats van geen enkele kans.'
Het was even stil. Toen zuchtte Zonnemeester Veertien. 'Ik weet niet hoe het komt, Stamverwant Hummin, maar iedere keer dat wij elkaar ontmoeten, haalt u me over iets te doen dat ik eigenlijk niet wil.'
'Heb ik u ooit misleid, Hoge Oudere?'
'Hebt u me ooit zo'n minieme kans geboden?'
'Met zo'n hoge beloning. De inzet compenseert het.'
En Zonnemeester Veertien knikte met zijn hoofd. 'U hebt gelijk. Neem deze twee mee en voer ze weg uit Mycogen en laat me ze nooit meer zien, tenzij de tijd komt dat... Maar dat zal ik wel niet meer meemaken.'
'Misschien niet, Hoge Oudere. Maar uw volk heeft al bijna twintigduizend jaar geduldig zitten wachten. Zou u er dan bezwaar tegen hebben om nog eens te wachten, misschien nog tweehonderd jaar?'
'Ik wacht liever geen seconde meer, maar mijn volk wacht zolang als nodig is.'
Hij ging staan. 'Ik zal de weg vrijmaken,' zei hij. 'Neem ze mee en ga!'