83
'Heb je ooit weleens eerder in een luchtstraaljager gezeten, Raych?' vroeg Hari Seldon.
Raych schudde sprakeloos zijn hoofd. Hij keek naar de Bovenlaag die onder hen doorschoot met een mengeling van vrees en ontzag.
Seldon dacht eraan hoezeer Trantor een wereld van expressbanen en tunnels was. Zelfs lange reizen werden door de meeste mensen ondergronds gemaakt. Luchtreizen, hoe normaal ook op de Buitenwerelden, was een luxe op Trantor en een luchtstraaljager zoals deze...
Hoe had Hummin het voor elkaar gekregen, vroeg Seldon zich af.
Hij keek het raampje uit naar het stijgen en dalen der koepels, naar het veel voorkomende groen in deze omgeving, de verschillende stukken groen die bijna waren uitgegroeid tot oerwoud, de zeearmen waar ze af en toe overheen vlogen, met het loodkleurige water dat soms heel even begon te glinsteren als een paar welkome zonnestralen door de dikke laag bewolking wisten te dringen.
Toen ze ongeveer een uur gevlogen hadden zei Dors, nadat ze de nieuwe historische roman die ze zonder enig kennelijk genoegen had zitten lezen uit had gedaan: 'Ik wou dat ik wist waar we heen gingen.'
'Als jij het niet weet,' zei Seldon, 'dan weet ik het zeker niet. jij bent al veel langer op Trantor dan ik.'
'Ja, maar alleen onder de koepels,' zei Dors. 'Hierboven, met alleen maar Bovenlaag onder me, ken ik even goed de weg als een pasgeboren baby.'
'Oh, nou ja... Ik neem aan dat Hummin weet wat hij doet.'
'Dat neem ik ook aan,' antwoordde Dors nogal sarcastisch, 'maar dat zou wel eens niets met onze huidige situatie te maken kunnen hebben. Waarom blijf je denken dat wat er nu gebeurt allemaal zijn idee is?'
Seldon trok zijn wenkbrauwen op. 'Nu je het zegt, dat weet ik niet. Ik nam het gewoon aan. Waarom zou het niet zijn idee zijn?'
'Omdat degene die dit geregeld heeft niet heeft gezegd dat ik met je mee moest komen. Ik kan me niet voorstellen dat Hummin domweg mijn bestaan vergeten zou zijn. En omdat hij niet zelf is gekomen, zoals in Streeling en Mycogen.'
'Dat kun je ook niet altijd van hem verwachten, Dors. Hij kan het best druk hebben. Het verrassende is niet dat hij deze keer niet zelf kwam, maar dat hij die andere keren wel kwam.'
'Aangenomen dat hij niet zelf is gekomen, zou hij dan een opvallend en protserig vliegend kasteel huren zoals dit?' Ze keek de grote luxueuze jager rond.
'Misschien was deze als enige beschikbaar. En misschien redeneerde hij wel dat niemand zo'n opvallend voertuig zou verwachten om vluchtelingen in te vervoeren, die juist al het mogelijke doen om te voorkomen dat ze opgespoord worden. Min maal min is plus en dat geldt niet alleen in de mathematica.'
'Nee, integendeel: dat weet iedereen. En zou hij een idioot als sergeant Thalus in zijn plaats sturen?'
'Die sergeant is geen idioot. Hij is er alleen maar op getraind om absolute gehoorzaamheid te betrachten. Met de juiste instructies kan hij volledig betrouwbaar zijn.'
'Daar heb je het, Hari. Zeg dat nog eens. Waarom kreeg hij niet de juiste instructies? Het is voor mij ondenkbaar dat Chetter Hummin hem zou opdragen jou uit Dahl weg te halen en geen woord over mij te zeggen. Ondenkbaar.'
En daar had Seldon geen antwoord op en de moed zakte hem in de schoenen.
Er ging nog een uur voorbij en Dors zei: 'Het ziet er naar uit dat het kouder wordt buiten. Het groen van de Bovenlaag wordt bruin en ik geloof dat de verwarming aanstaat.'
'Wat betekent dat?'
'Dahl ligt in de tropen dus we gaan duidelijk naar het noorden of zuiden - en een behoorlijke afstand ook. Als ik enig idee had waar het het eerst donker werd, zou ik kunnen zeggen welke kant we opgingen.'
Uiteindelijk vlogen ze over een kustlijn waar een dikke laag ijs tegen de koepels aanlag, die daar uit het water oprezen.
En toen, geheel onverwachts, begon de luchtstraaljager snel hoogte te verliezen.
Raych begon te gillen. 'We storte neer! We storte te pletter!'
Seldons buikspieren trokken zich samen en hij greep de leuningen van zijn stoel beet.
Dors keek onbewogen. 'De piloten voorin zien er niet uit alsof ze geschrokken zijn,' zei ze. 'We duiken een tunnel in.'
En terwijl ze dat zei klapten de vleugels van de jager dicht en naar onderen en vloog hij als een kogel een tunnel binnen. Heel even was het pikkedonker en toen gingen de lichten in de tunnel aan. De muren schoten aan beide kanten voorbij.
'Ik denk niet dat ik er ooit zeker van zal zijn dat ze weten dat de tunnel nog niet bezet is,' mompelde Seldon.
'Ik weet zeker dat ze dat al tientallen kilometers eerder te horen krijgen,' zei Dors. 'In elk geval mogen we aannemen dat dit het laatste stukje van de reis is en dat we snel zullen weten waar we zijn.'
Ze was even stil en voegde er toen aan toe: 'En we mogen misschien ook wel aannemen dat we, als het zover is, niet blij zullen zijn met die wetenschap.'