5

Seldon had een avond, een nacht en een deel van een ochtend gehad om zijn ontmoeting met de Keizer te verwerken. Dat wil zeggen, de veranderende hoedanigheid van het licht in de wandelgangen, roltrottoirs, pleinen en parken van de Keizerlijke Sector van Trantor suggereerde dat een avond, een nacht en een deel van de volgende ochtend voorbij waren gegaan.

Hij zat nu in een klein park op een plastic stoeltje dat zich keurig vormde naar zijn lichaam en hij zat lekker. Aan het licht te zien, was het ongeveer halverwege de ochtend en de lucht was net koel genoeg om fris aan te voelen zonder ook maar in het minst onaangenaam te zijn.

Was het hier altijd zo? Hij dacht aan de grijze dag buiten toen hij bij de Keizer was geweest. En hij dacht aan alle grijze dagen en koude dagen en warme dagen en regendagen en sneeuwdagen op Helicon, waar hij vandaan kwam, en hij vroeg zich af of je ook zonder zou kunnen. Was het mogelijk in een park op Trantor te zitten, met iedere dag ideaal weer, zodat het was alsof je omringd werd door helemaal niets - en dat je een gierende wind zou gaan missen, of bijtende kou, of drukkende warmte?

Misschien. Maar niet op de eerste dag of de tweede of de zevende. Hij had alleen maar deze ene dag en hij zou morgen weer vertrekken. Hij wilde ervan genieten nu het kon. Misschien zou hij nooit meer naar Trantor teruggaan.

Toch bleef hij zich ongemakkelijk voelen over zijn vrijmoedige gesprek met een man die, als hij wilde, hem in de gevangenis zou kunnen laten gooien of executeren - of hem op zijn minst sociaal en economisch de das om zou kunnen doen door hem zijn status en positie af te nemen.

Voor hij naar bed ging, had Seldon met behulp van het encyclopedische bestand van de computer op zijn hotelkamer Cleon I opgezocht. De Keizer werd er hogelijk in geprezen, zoals ongetwijfeld iedere Keizer bij zijn leven, ongeacht zijn prestaties. Seldon had daar geen acht op geslagen, maar hij was geïnteresseerd in het gegeven dat Cleon in het Paleis geboren was en de Keizerlijke gronden nooit had verlaten. Hij was nooit in Trantor zelf geweest, in geen enkel deel van de wereld onder de koepels. Het was waarschijnlijk een kwestie van veiligheidsoverwegingen, maar in feite zat de Keizer gewoon opgesloten, of hij het nu toegaf of niet. Het mocht dan de meest luxueuze gevangenis in de Galaxis zijn, het was een gevangenis.

En hoewel de Keizer een milde indruk had gewekt en hij er niet uit had gezien als een bloeddorstige autocraat zoals veel van zijn voorgangers, was het toch niet zo prettig dat hij de aandacht van de Keizer had getrokken. Seldon was blij toe dat hij de volgende morgen weer naar Helicon zou afreizen, al was het daar winter (en een akelig koude ook, tot nu toe).

Hij keek op naar het heldere, diffuse licht. Hoewel het hierbinnen nooit kon regenen, was de atmosfeer verre van droog. Verderop murmelde een fontein. De planten waren groen en hadden waarschijnlijk nooit droogte gekend. Af en toe ritselden de bladeren alsof ze een paar kleine dieren verscholen hielden. Hij hoorde bijen zoemen.

Het was zonder meer waar dat, hoewel overal in de Galaxis over Trantor gesproken werd als over een kunstmatige wereld van metaal en keramiek, dit kleine stukje een uitgesproken landelijk karakter had.

Er was een handjevol andere personen dat zich vermaakte in het park, allemaal met lichte hoeden, sommige heel klein. Niet ver van hem af zag hij een aantrekkelijke jonge vrouw, maar ze stond over een kijker gebogen en hij kon haar gezicht niet goed zien. Een man passeerde hem, keek even vluchtig in zijn richting, ging toen in een stoeltje tegenover hem zitten en begroef zich in een stapel teleprints, zijn ene been, in de strakke roze broekspijp, gekruist over het andere.

Vreemd genoeg waren de meeste mannen in pasteltinten gehuld, terwijl de vrouwen witte kleren droegen. In deze schone omgeving was het zo gek nog niet dat iedereen lichte kleren droeg. Geamuseerd bekeek hij zijn eigen Helicoonse kostuum, dat grotendeels donkerbruin was. Als hij op Trantor zou blijven - wat niet het geval was - zou hij geschiktere kleren moeten kopen, anders zou hij onderwerp van grote nieuwsgierigheid worden, of zouden de mensen hem uitlachen en afwijzen. De man met de teleprints bijvoorbeeld keek deze keer al een stuk nieuwsgieriger naar hem - ongetwijfeld geïntrigeerd door zijn Buitenwereldse kleren.

Seldon was opgelucht dat de man niet glimlachte. Hij kon best filosoferen over een rol als clown, maar er behagen in scheppen was natuurlijk een heel andere zaak.

Onopvallend bekeek hij de man. Het leek wel alsof er in diens hoofd een druk debat gevoerd werd. Soms zag hij eruit of hij iets wilde gaan zeggen, dan leek hij zich weer te bedenken om vervolgens toch weer de indruk te wekken dat hij iets op zijn lever had. Seldon vroeg zich af wat het zou worden.

Hij nam de man uitvoerig in zich op. De man was lang, met brede schouders en niets dat op een buikje leek, donkerblond haar, een gladgeschoren en ernstig gezicht, een krachtig voorkomen, hoewel hij geen opvallende spierbundels had, een gezicht dat iets onregelmatigs had - prettig, maar beslist niet knap.

Tegen de tijd dat de man het interne debat verloren had (of misschien gewonnen) en zich naar hem toe boo g, had Seldon besloten dat hij hem wel mocht.

'Als ik vragen mag,' zei de man, 'was u niet op het Tienjaarlijkse Congres? Mathematica?'

'Daar was ik inderdaad,' zei Seldon vriendelijk.

'Ik dacht al dat ik u daar gezien had. Het was - excuseert u mij - dat moment van herkenning dat mij hier plaats heeft doen nemen. Als ik u stoor - '

'Helemaal niet. Ik geniet alleen even van een rustig momentje.'

'Laten we eens zien hoe warm ik ben. U bent professor Seldom.'

'Seldon. Hari Seldon. Heel warm. En u?'

'Chetter Hummin.' De man leek een beetje in verlegenheid gebracht. 'Een nogal alledaagse naam, vrees ik.'

'Ik heb nog nooit eerder een Chetter ontmoet,' zei Seldon. 'En ook geen Hummin. U bent dus uniek, zou ik denken. Het lijkt me altijd nog beter dan de hele tijd verward te worden met al die ontelbare Hari's. Om over de Seldons nog maar te zwijgen.'

Seldon schoof zijn stoeltje iets dichter naar Hummin toe en schraapte het daarbij over de licht veerkrachtige keramische tegels.

'Over alledaags gesproken,' zei hij. 'Wat te denken van de Buitenwereldse kleren die ik aanheb? Het is nooit bij me opgekomen dat ik eigenlijk een Trantoriaans kostuum zou moeten dragen.'

'Dat kunt u kopen,' zei Hummin, die met nauwelijks verholen afkeuring de kleren van Seldon bekeek.

'Ik vertrek morgen weer. Bovendien kan ik dat toch niet betalen. Mathematici gaan weleens met grote sommen om, maar nooit met grote sommen gelds. Ik neem aan dat u mathematicus bent, Hummin.'

'Nee. Een wiskundeknobbel heb ik nooit gehad.'

'Oh.' Dat stelde Seldon teleur. 'U zei dat u me had gezien op het Tienjaarlijkse Congres.'

'Ik was daar als toeschouwer. Ik ben journalist.' Hij zwaaide met de teleprints, leek zich er opeens van bewust dat hij ze nog in zijn handen had en stopte ze weg in een jaszak. 'Ik lever materiaal voor het holonieuws.' Toen, bedachtzaam: 'Eigenlijk ben ik het een beetje moe.'

'Het werk?'

Hummin knikte. 'Ik heb er genoeg van alle nonsens van iedere wereld te verzamelen. Ik haat de neerwaartse beweging.'

Hij keek Seldon aan alsof hij iets verwachtte. 'Maar soms gebeurt er opeens iets interessants. Ik hoorde dat u gezien bent in het gezelschap van een Keizerlijke Gardist, op weg naar de Paleispoort. U bent toch niet toevallig bij de Keizer geweest, of wel?'

De glimlach op Seldons gezicht verstarde. Langzaam zei hij: 'Als ik bij hem geweest was, dan zou een dergelijke ontmoeting voor mij geen aanleiding zijn om er met een journalist over te gaan zitten praten.'

'Nee, nee, ik vraag dat niet als journalist. Als u het niet weet, Seldon, laat mij dan de eerste zijn om het u te vertellen - de eerste regel van het nieuwsspel is dat niets ooit wordt gezegd over de Keizer of zijn persoonlijke entourage, behalve datgene wat officieel bekend wordt gemaakt. Dat is natuurlijk fout, want er doen geruchten de ronde die veel erger zijn dan de waarheid, maar zo is het nu eenmaal.'

'Maar vriend, als je er niet over mag schrijven, waarom vraag je er dan naar?'

'Gewoon nieuwsgierigheid. Geloof me, in mijn beroep weet ik heel wat meer dan er ooit wordt uitgezonden. Laat me eens raden. Ik heb uw voordracht niet gevolgd, maar ik heb wel begrepen dat u hebt gesproken over de mogelijkheid om de toekomst te voorspellen.'

Seldon schudde zijn hoofd en mompelde: 'Dat was stom van me.'

'Wat zegt u?'

'Niks.'

'Oh. Nou goed. Voorspellingen, accurate voorspellingen, zijn zeer interessant voor de Keizer, of voor wie dan ook in de regering, dus ik vermoed dat Cleon, Eerste van die Naam, u ernaar gevraagd heeft en of u hem alsjeblieft niet wat voorspellingen wilde doen.'

Stijfjes zei Seldon: 'Ik ben niet van zins de zaak te bespreken.'

Hummin haalde even zijn schouders op. 'Eto Demerzel was er ook, neem ik aan.'

'Wie?'

'Heeft u nog nooit van Eto Demerzel gehoord?'

'Nog nooit.'

'Het alter ego van Cleon - zijn brein - zijn slechtste kant. Al die kwalificaties zijn voor hem verzonnen - en dan beperk ik me nog tot de aardigste. Hij moet erbij geweest zijn.'

Seldon was compleet in de war. Hummin ging door. 'Misschien heeft u hem niet te zien gekregen, maar hij was er wel. En als hij gelooft dat u de toekomst kunt voorspellen...'

'Ik kan de toekomst niet voorspellen,' zei Seldon en hij schudde krachtig zijn hoofd. 'Als u naar mijn voordracht geluisterd heeft, moet u weten dat ik het alleen maar had over een theoretische mogelijkheid.'

'Evengoed, als hij dénkt dat u de toekomst kunt voorspellen, zal hij u niet loslaten.'

'Maar hij heeft me losgelaten. Hier ben ik.'

'Dat zegt niets. Hij weet waar u bent en dat blijft zo. En als hij u nodig heeft, weet hij u altijd te vinden. En als hij heeft besloten dat u nuttig bent, zal hij het nut uit u persen. En als hij heeft besloten dat u gevaarlijk bent, zal hij uw laatste adem uit u persen.'

Seldon zette grote ogen op. 'Wat probeert u eigenlijk te bereiken? Wilt u me bang maken?'

'Ik wil u waarschuwen.'

'Ik geloof niet wat u zegt.'

'Niet? U zei daarnet dat u een stommiteit had begaan. Dacht u dat uw voordracht een stommiteit was en dat die u in het soort moeilijkheden had gebracht waar u liever buiten blijft?'

Seldon beet zenuwachtig op zijn lip. De man was dichter bij de waarheid dan hem lief was - en op hetzelfde moment voelde Seldon dat hij bespied werd.

Zijn bespieders wierpen geen schaduwen, want het licht was te zacht en te veel verspreid. Het was enkel een beweging die hij in zijn ooghoeken had opgevangen - en toen was het weer stil.

Prelude op de Foundation
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml