89

Het was hun tiende dag in Wye en 's morgens hoorde Seldon zijn deursignaal overgaan. Voor de deur stond Raych met zijn hoge stem te schreeuwen: 'Meneer! Meneer Seldon! Het is oorlog!'

Met een schok werd Seldon wakker en hij krabbelde snel overeind. Hij rilde even (de Wyanen hielden er een lage kamertemperatuur op na, had hij al vrij snel ontdekt) toen hij de deur opengooide.

Raych sprong naar binnen, opgewonden en met grote ogen. 'Meneer Seldon, ze hebbe Mannix, de oude Burgemeester! Ze hebbe...'

'Wie hebben, Raych?'

'De Imperialen. Hun jagers zijn hier vannacht gekomen.

Het holonieuws vertelt er alles over. Het is aan in de kamer van de dame. Ze zei dat ik je moest laten liggen, maar ik dacht dat je dit wel wilde weten.'

'En gelijk had je.' Seldon wachtte alleen lang genoeg om een badjas aan te kunnen schieten en vloog naar de kamer van Dors. Ze was al helemaal aangekleed en keek naar de holovisie in de erker.

Achter het duidelijke, kleine beeld van een bureau zat een man, met het Ruimteschip-en-de-Zon scherp afgetekend op de linkervoorkant van zijn tuniek. Aan weerskanten stonden twee gewapende soldaten, eveneens met het Ruimte-schip-en-de-Zon. De officier achter het bureau was aan het woord: '... staat onder het vredesgezag van zijne Keizerlijke Majesteit. Burgemeester Mannix is veilig en wel in volledig bezit van zijn Burgemeesterlijke macht onder de leiding van bevriende Imperiale troepen. Hij zal zich binnen korte tijd tot u richten en alle Wyanen tot kalmte manen en Wyaanse soldaten die nog gewapend zijn vragen hun wapens neer te leggen.'

Er waren andere nieuwsflitsen met andere presentatoren, allen zonder emotie, alleen met Imperiale armbanden. Het nieuws was steeds hetzelfde: overgave door deze of gene eenheid van de Wyaanse veiligheidstroepen nadat enige schoten waren gelost - en soms zelfs zonder enige tegenstand. Centra van steden die bezet waren. En er werden herhaaldelijk beelden getoond van Wyaanse menigten die somber toekeken hoe Imperiale troepen door de straten marcheerden.

'Het is perfect uitgevoerd, Hari,' zei Dors. 'De verrassing was compleet. Er was geen kans om tegenstand te bieden en er was ook nauwelijks enige tegenstand.'

Toen verscheen Burgemeester Mannix IV, zoals beloofd was. Hij stond rechtop en er waren, misschien voor de schijn, geen Imperialen in beeld, al was Seldon er tamelijk zeker van dat er genoeg aanwezig waren net buiten het bereik van de camera.

Mannix was oud, maar zijn kracht, hoewel zwaar op de proef gesteld, was nog zichtbaar. Zijn ogen keken niet in de holocamera en hij praatte alsof hij onder dwang stond - maar, zoals was aangekondigd, het waren inderdaad raadgevingen aan de Wyanen om rustig te blijven, geen tegenstand te bieden, ervoor te zorgen dat Wye niets zou overkomen en om samen te werken met de Keizer, die hopelijk nog heel lang op de troon zou zitten.

'Geen woord over Rashelle,' zei Seldon. 'Het lijkt wel alsof zijn dochter niet bestaat.'

'Niemand heeft haar genoemd,' zei Dors, 'en dit gebouw hier, waar ze uiteindelijk resideert, al zijn er misschien andere gebouwen waarvan hetzelfde gezegd kan worden, is niet aangevallen. Zelfs al zou ze erin slagen om te ontkomen en naar de een of andere naburige sector te vluchten, ik betwijfel of ze op Trantor lang veilig kan zijn.'

'Misschien niet,' klonk een stem, 'maar hier ben ik nog wel een poosje veilig.'

Rashelle kwam binnen. Ze was behoorlijk gekleed en was rustig. Ze glimlachte zelfs, maar er sprak weinig vreugde uit; het was eerder een kil ontbloten van de tanden.

De drie staarden haar even verrast aan, en Seldon vroeg zich af of ze ook nog bedienden bij zich had of dat die haar meteen in de steek hadden gelaten bij de eerste tegenslag.

Een beetje koel zei Dors: 'Ik zie, madame Burgemeester, dat uw hoop op een omwenteling niet meer gekoesterd kan worden. Ze hebben u kennelijk gedwarsboomd.'

'Ik ben niet gedwarsboomd. Ik ben verraden. Mijn officieren zijn omgekocht, en ook al hebben ze noch de geschiedenis, noch de redelijkheid aan hun kant, ze hebben geweigerd voor een vrouw te vechten en wilden alleen voor hun oude meester vechten. En, verraders die ze zijn, toen hebben ze hun oude meester laten grijpen zodat die hun opstand niet meer kan leiden.'

Haar blik zocht een stoel en ze ging zitten. 'En nu moet het Imperium verder vervallen en sterven, terwijl ik bereid was het nieuw leven in te blazen.'

'Ik denk,' zei Dors, 'dat het Imperium een onbepaalde periode van nutteloze strijd en vernietiging bespaard is gebleven. Troost u met die gedachte, madame Burgemeester.'

Het was of Rashelle haar niet hoorde. 'Zoveel jaren van voorbereidingen in een nacht teniet gedaan.' Ze zat er geslagen bij, verslagen, en leek twintig jaar ouder.

'Dat kan nauwelijks in één nacht gebeurd zijn,' zei Dors. 'Het omkopen van uw officieren - als dat gebeurd is - moet de nodige tijd gekost hebben.'

'Daar is Demerzel een meester in en het is volkomen duidelijk dat ik hem onderschat heb. Hoe hij het gedaan heeft, ik weet het niet - dreigementen, smeergeld, vleiende praatjes, misleidende argumenten. Hij is een meester in de kunst van de geniepigheid en het verraad - ik had het kunnen weten.'

Ze was even stil en vervolgde toen haar monoloog. 'Als dit gewoon een kwestie van krachtdadig optreden van zijn kant was geweest, was het geen enkel probleem geweest om alles wat hij deze kant op stuurde te vernietigen. Wie had nu verwacht dat Wye verraden zou worden, dat een eed van trouw zo makkelijk overboord gezet zou worden?'

Met zijn karakteristieke rationaliteit zei Seldon: 'Maar ik kan me indenken dat die eed niet aan jou is gedaan, maar aan je vader.'

'Nonsens,' zei Rashelle fel. 'Toen mijn vader mij het Burgemeesterschap gaf, zoals hij geheel in overeenstemming met de wet kon doen, kreeg ik ook automatisch alle eden van trouw die ooit aan hem gezworen waren. Precedenten zijn er in dat opzicht genoeg. Het is gebruikelijk om de eed te herhalen voor een nieuwe heerser, maar dat is een ceremonie en is strikt gesproken, volgens de letter der wet, niet nodig. Mijn officieren weten dat, maar ze geven er de voorkeur aan het te vergeten. Ze gebruiken mijn vrouwelijkheid als excuus omdat ze sidderen van angst voor Imperiale wraak, die er nooit gekomen zou zijn als ze flinker geweest waren, of omdat ze beven van begeerte naar beloofde beloningen die ze nooit zullen krijgen - als ik Demerzel ken.'

Ze keek Seldon scherp aan. 'Hij wil jou, weet je. Demerzel heeft toegeslagen omdat hij jou wil.'

Seldon schrok op. 'Waarom mij?'

'Wees niet zo stom. Om dezelfde reden waarom ik je wilde... om je als werktuig te gebruiken, natuurlijk.' Ze zuchtte. 'Ik ben tenminste nog niet compleet verraden. Er zijn nog trouwe soldaten overgebleven. Sergeant!'

Sergeant Emmer Thalus kwam binnen met een zachte en voorzichtige tred die niet leek te passen bij zijn grote gestalte. Zijn uniform was keurig, zijn lange blonde snor krulde onstuimig.

'Mevrouw de Burgemeester,' zei hij, de aandacht op zich vestigend met klakkende hakken.

Hij was nog steeds dezelfde man als degene die Seldon, Dors en Raych in Dahl had opgepikt: een man die bevelen blindelings opvolgt, zich totaal niet bewust van de nieuwe stand van zaken.

Rashelle glimlachte droevig naar Raych. 'En hoe is het met jou, kleine Raych? Ik had graag iets van je willen maken. Het lijkt er nu op of ik mijn plannen niet meer kan uitvoeren.'

'Hallo, dame... mevrouw,' zei Raych verlegen.

'En hetzelfde geldt voor jou, dr. Seldon,' zei Rashelle, 'en ook jou moet ik om vergeving vragen. Het heeft niet zo mogen zijn.'

'Dat hoeft je voor mij niet te spijten.'

'Maar het spijt me wel. Ik kan toch niet toestaan dat Demerzel je in handen krijgt. Dat zou een overwinning teveel voor hem zijn en dat kan ik in ieder geval nog voorkomen.'

'Ik zou voor hem niet werken, madame, dat kan ik je verzekeren, net zomin als ik voor jou gewerkt zou hebben.'

'Het is geen kwestie van werken. Het is een kwestie van gebruikt worden. Vaarwel, dr. Seldon... sergeant, vernietig hem.'

De sergeant trok meteen zijn blaster en Dors sprong met een harde schreeuw naar voren - maar Seldon greep naar haar en kreeg haar te pakken bij haar elleboog. Hij hield haar wanhopig vast.

'Naar achteren, Dors,' riep hij, 'of hij vermoordt je. Mij zal hij niet doden. Jij ook, Raych. Naar achteren. Beweeg je niet.'

Seldon stond voor de sergeant. 'U aarzelt, sergeant, omdat u weet dat u niet kunt schieten. Ik had u tien dagen geleden kunnen doden, maar dat heb ik niet gedaan. En u gaf me toen uw woord van eer dat u me zou beschermen.'

'Waar wacht je op?' snauwde Rashelle. 'Ik zei schiet hem neer, sergeant.'

Seldon zei niets meer. Hij stond daar maar terwijl de sergeant, met uitpuilende ogen, zijn blaster stevig vasthield, gericht op het hoofd van Seldon.

'U hebt uw bevelen!' gilde Rashelle.

'Ik heb uw woord,' zei Seldon rustig.

En sergeant Thalus zei met gesmoorde stem: 'Onteerd, hoe dan ook.' Zijn hand viel en zijn blaster kletterde op de grond.

Rashelle schreeuwde het uit: 'Dus ook jij verraadt mij!'

Voor Seldon zich kon verroeren of Dors zich uit zijn greep kon bevrijden greep Rashelle de blaster, richtte hem op de sergeant en maakte contact.

Seldon had het wapen nog nooit in werking gezien. Op de een of andere manier, misschien door de naam van het wapen, had hij een luide knal verwacht, een explosie van vlees en bloed. Deze Wyaanse blaster deed in elk geval niets van dat alles. Wat voor verscheurende uitwerking hij had op de organen in de borstkas van de sergeant wist Seldon niet, maar de sergeant ging door de knieën zonder van gezichtsuitdrukking te veranderen, zonder een schok van pijn, en viel neer, dood zonder enige twijfel, zonder enige hoop.

En Rashelle richtte de blaster op Seldon met een vastberadenheid die ook hem geen hoop liet dat hij nog een seconde te leven had.

Maar het was Raych die tot actie overging toen de sergeant op de grond neerviel. Hij sprong tussen Seldon en Rashelle in en zwaaide wild met zijn armen.

'Mevrouw, mevrouw,' riep hij. 'Niet schieten.'

Even was Rashelle in verwarring. 'Aan de kant, Raych. Ik wil je geen pijn doen.'

Dat ene moment van aarzeling was genoeg voor Dors. Ze rukte zich met geweld los en dook naar Rashelle met een lange, katachtige beweging. Rashelle viel neer met een schreeuw en de blaster kletterde voor de tweede keer op de grond.

Raych pakte hem op.

Seldon huiverde en haalde diep adem. 'Raych,' zei hij, 'geef dat ding aan mij.'

Maar Raych deinsde achteruit. 'Je gaat 'r niet doden, hè, meneer Seldon? Ze was aardig tegen mij.'

'Ik dood niemand, Raych,' zei Seldon. 'Ze heeft de sergeant gedood en zou mij ook gedood hebben, maar ze deed het niet omdat ze bang was jou pijn te doen en daarom zullen we haar niet doden.'

Het was Seldon die nu ging zitten, de blaster losjes in de hand, terwijl Dors de neuronenzweep uit de holster van de dode sergeant haalde.

Een nieuwe stem klonk op. 'Ik zal haar nu verder in de gaten houden, Seldon.'

Seldon keek op en plotseling heel blij zei hij: 'Hummin! Eindelijk!'

'Het spijt me dat het zo lang duurde, Seldon. Ik had het nogal druk. Hoe gaat het met je, dr. Venabili? Ik neem aan dat dit de dochter van Mannix is, Rashelle. Maar wie is die jongen?'

'Raych is een jonge Dahlitische vriend van ons,' zei Seldon.

Er kwamen soldaten binnen die, na een kort gebaar van Hummin, Rashelle eerbiedig overeind hielpen.

Dors, die nu niet meer op de andere vrouw hoefde te letten, klopte haar kleren af met haar handen en streek haar blouse glad. Seldon realiseerde zich opeens dat hij nog steeds in zijn badjas rondliep.

Rashelle schudde vol minachting de handen van de soldaten van zich af, wees naar Hummin en zei tegen Seldon: 'Wie is dat?'

'Dat is Chetter Hummin,' zei Seldon, 'een vriend van me en mijn beschermer op deze planeet.'

'Je beschermer?' Rashelle begon woest te lachen. 'Onnozele hals! Idioot! Dat is Demerzel en als je naar die mooie Venabili van je kijkt zul je aan haar gezicht zien dat zij dat heel goed beseft. Je zat van het begin af aan in de val, veel erger dan ooit bij mij!'

Prelude op de Foundation
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml