11

Ik kijk naar de politievrouw, die de afvalbak doorzoekt waarin ik de aanwijzingen heb gegooid. Ik schrok ervan, maar toen besefte ik dat ik het had kunnen weten. Als Ze slim genoeg waren om uit te zoeken hoe het zat met mij, moesten Ze ook slim genoeg zijn om het afval te vinden.

Ik denk niet dat Ze me goed hebben gezien, maar ik doe heel voorzichtig. Ik ben natuurlijk niet ter plekke; ik zit in een restaurant aan de overkant van de straat met tegenzin een hamburger te eten en water te drinken. De politie heeft een afdeling die ‘Antimisdaad’ heet, wat ik altijd absurd heb gevonden: alsof de andere afdelingen promisdaad zouden zijn. De rechercheurs van de afdeling Antimisdaad lopen in burger en zoeken op plaatsen delict naar getuigen. Soms vinden ze zelfs daders die terug zijn gekomen. De meeste criminelen komen terug omdat ze stom zijn of zich irrationeel gedragen, maar ik ben hier om twee specifieke redenen. Ten eerste omdat het tot me is doorgedrongen dat ik een probleem heb. Aangezien ik er niet mee kan leven, moet ik het oplossen. En zonder kennis kun je een probleem niet oplossen. Ik ben al een paar dingen aan de weet gekomen.

Zo ken ik al een paar van de mensen die achter me aan zitten. Zoals die politievrouw met het rode haar die zich in haar witte plastic overall op de plaats delict concentreert zoals ik me op mijn gegevens concentreer.

Ik zie haar met een stel zakken uit het met politielint afgezette gebied komen. Ze legt de zakken in grijze plastic kratten en trekt de witte overall uit. Hoewel ik de ramp van de middag nog niet te boven ben, voel ik die tinteling vanbinnen bij het zien van haar strakke spijkerbroek. De bevrediging van mijn transactie met Myra 9834 van eerder vandaag ebt weg.

Terwijl de politiemensen teruglopen naar hun auto's, belt ze iemand op.

Ik reken af en loop nonchalant naar buiten, een klant als alle andere op deze mooie zondagnamiddag.

Niet opvallen.

O, en de tweede reden waarom ik hier ben?

Doodsimpel. Om mijn schatten te beschermen, mijn leven, wat inhoudt dat ik al het nodige zal doen om te zorgen dat Ze weggaan.

‘Wat heeft Tweeëntwintig-vijf weggegooid?’ vroeg Rhyme in de handsfree telefoon.

‘Niet veel, maar we weten zeker dat het van hem afkomstig is. Een papieren handdoekje met bloed eraan en wat nat bloed in plastic zakken; waarschijnlijk om in Williams’ auto of garage achter te laten. Ik heb al een monster naar het lab gestuurd voor een voorlopige DNA-bepaling. Een foto van het slachtoffer uit een computerprinter. Een rol breed plakband, het huismerk van Home Depot. En een sportschoen. Nieuw, zo te zien.’

‘Eentje maar?’

‘Ja. De rechter.’

‘Misschien heeft hij die bij Williams thuis gestolen om een schoenspoor op de plaats delict te zetten. Heeft iemand hem gezien?’

‘Een scherpschutter en twee jongens van o en B, maar hij was vrij ver weg. Hij is vermoedelijk blank of lichtgetint, normaal postuur. Een beige pet, een zonnebril en een rugzak. Geen leeftijd, geen haarkleur.’

‘Is dat alles?’

‘Ja.’

‘Goed, breng de aanwijzingen onmiddellijk hierheen en ga dan het raster lopen bij Weinburg. Ze houden de plaats delict afgesloten tot je er bent.’

‘Ik heb nog een aanwijzing gevonden, Rhyme.’

‘Echt? Wat dan?’

‘Onder in de plastic zak met aanwijzingen zat een Post-it. Tweeëntwintig-vijf wilde de tas lozen, maar ik vraag me af of hij dat briefje ook kwijt wilde.’

‘Wat staat erop?’

‘Het kamernummer van een pension in Manhattan, in Upper East Side. Ik wil erheen.’

‘Denk je dat Tweeëntwintig-vijf daar zit?’

‘Nee, ik heb de receptie gebeld en ze zeiden dat de huurder de hele dag op zijn kamer was geweest. Hij heet Robert Jorgensen.’

‘Goed, maar de plaats delict van die verkrachting moet onderzocht worden, Sachs.’

‘Stuur Ron maar. Hij kan het wel aan.’

‘Ik heb liever dat jij het doet.’

‘Ik vind echt dat we moeten nagaan of er een connectie is tussen die Jorgensen en Tweeëntwintig-vijf, en snel ook.’

Hij was het met haar eens. Bovendien hadden ze Pulaski allebei genadeloos bijgebracht hoe hij het raster moest lopen, de term die Rhyme had uitgevonden voor het doorzoeken van een plaats delict, die was afgeleid van de methode waarbij je eerst over de lengte van de plaats delict heen en weer loopt en dan over de breedte, de zorgvuldigste manier om naar aanwijzingen te zoeken.

Rhyme, die zich zowel een baas als een vader voelde, wist dat Ron vroeg of laat voor het eerst in zijn eentje een plek zou moeten doorzoeken waar een moord was gepleegd. ‘Goed dan,’ bromde hij. ‘Laten we hopen dat die Post-it iets oplevert.’ Hij kon niet nalaten eraan toe te voegen: ‘En geen complete tijdverspilling is.’

Sachs lachte. ‘Dat hopen we toch altijd, Rhyme?’

‘En zeg tegen Pulaski dat hij het niet verknalt.’

Ze verbraken de verbinding en Rhyme zei tegen Cooper dat de aanwijzingen onderweg waren. ‘Hij is ontsnapt,’ pruttelde hij terwijl hij naar de schema's keek.

Hij gaf Thom opdracht de weinige gegevens die ze over het uiterlijk van Tweeëntwintig-vijf hadden op het whiteboard te zetten.

Vermoedelijk blank of lichtgetint…

Wat heb je dáár nou aan?

Amelia zat voor in haar Camaro, met het portier open. Een lentebriesje zweefde de auto in, die naar oud leer en olie rook. Ze maakte aantekeningen voor haar plaats delict-verslag. Dat deed ze altijd zo snel mogelijk nadat ze een plaats delict had onderzocht. Je kon binnen de kortste keren verbluffend veel vergeten. Kleuren veranderden, links werd rechts en deuren en ramen schoven van de ene muur naar de andere of verdwenen helemaal.

Ze werd weer afgeleid door de vreemde feiten van de zaak. Hoe had de moordenaar er bijna in kunnen slagen een onschuldige voor een weerzinwekkende verkrachting en moord op te laten draaien? Ze had nog nooit zo'n crimineel meegemaakt; de politie misleiden met valse aanwijzingen was niet ongebruikelijk, maar deze vent zette hen op een geniale manier op het verkeerde been.

Haar auto stond in een beschaduwde, uitgestorven straat op twee straten van de vuilnisbak.

Haar blik werd getrokken door een beweging. Bij de gedachte aan Tweeëntwintig-vijf voelde ze zich angstig worden. Ze keek op en zag iemand in de achteruitkijkspiegel naderen. Ze tuurde door haar wimpers om hem goed te zien, al leek hij onschuldig: een keurige zakenman. Hij had een tas van een afhaalrestaurant in zijn ene hand en hield met de andere een mobieltje bij zijn oor. Hij praatte en glimlachte. Een gewone burger die chinees of mexicaans voor het eten had gehaald.

Sachs richtte zich weer op haar aantekeningen.

Toen ze klaar was, stopte ze ze in haar koffertje. Pas toen viel het haar op: de man op de stoep had de Camaro inmiddels voorbij moeten zijn, maar dat was niet het geval. Was hij ergens naar binnen gegaan? Ze keek weer naar de stoep.

Nee!

Links achter de auto stond de afhaaltas op de stoep. Het was maar een rekwisiet!

Haar hand schoot naar haar Glock, maar voordat ze het wapen kon trekken, werd het zijportier opengerukt en keek ze in het gezicht van de moordenaar, die zijn ogen tot spleetjes kneep en een pistool naar haar gezicht bracht.

Er werd aan de voordeur gebeld en even later hoorde Rhyme weer kenmerkende voetstappen. Zwaar, deze keer.

‘Ik ben hier, Lon.’

Rechercheur Lon Sellitto knikte. Zijn gezette figuur was verpakt in een spijkerbroek en een donkerpaars Izod-overhemd en hij had sportschoenen aan, tot Rhymes verbazing. Hij zag Sellitto zelden in vrijetijdskleding, Wat hem ook opviel, was dat hoewel Sellitto alleen maar over danig verfomfaaide pakken leek te beschikken, zijn kleding nu nog warm van het strijkijzer leek te zijn. Er zaten alleen een paar plooitjes in de stof waar zijn buik over zijn broeksband hing, en rond de bult op zijn rug van het niet al te doeltreffend verborgen wapen dat hij buiten diensttijd bij zich droeg.

‘Hij is 'm gesmeerd, hoorde ik?’

‘Van de aardbodem verdwenen,’ grauwde Rhyme.

De vloer kraakte onder Sellitto's gewicht toen hij naar de schema's drentelde om ze te bekijken. ‘Dus zo noemen jullie hem? Tweeëntwintig-vijf?’

‘De tweeëntwintigste mei. Hoe is het met de Russische zaak?’

Sellitto gaf geen antwoord. ‘Heeft meneer Tweeëntwintig-vijf nog iets achtergelaten?’

‘Dat gaan we nu uitzoeken. Hij heeft een tas met aanwijzingen gedumpt die nu onderweg is.’

‘Wat hoffelijk van hem.’

‘IJsthee, koffie?’

‘Ja,’ mompelde Sellitto naar Thom. ‘Graag. Koffie. Heb je halfvolle melk?’

‘Magere.’

‘Goed zo. En nog van die koekjes van laatst? Met stukjes chocola erin?’

‘Alleen havermoutkoekjes.’

‘Die zijn ook goed.’

‘Mel?’ vroeg Thom. ‘Wil je ook iets?’

‘Als ik bij een onderzoektafel eet of drink, word ik uitgefoeterd.’

‘Het is niet bepaald mijn schuld dat advocaten er zo op gebrand zijn vervuild bewijs uit te sluiten. Ik heb de regels niet gemaakt,’ snauwde Rhyme.

‘Je humeur is er nog niet beter op,’ merkte Sellitto op. ‘Hoe gaat het in Londen?’

‘Daar wil ik echt niet over praten.’

‘Nou, misschien kan ik je stemming verbeteren. We hebben nog een probleem.’

‘Malloy?’

‘Ja. Hij heeft gehoord dat Amelia een plaats delict liep en dat ik toestemming had gegeven voor een tactische operatie. Hij was helemaal blij, want hij dacht dat het de zaak-Dienko was, maar toen hij erachter kwam dat het om iets anders ging, was hij niet blij meer. Hij vroeg of het iets met jou te maken had. Ik wil wel een stomp voor je incasseren, Linc, maar geen kogel. Ik heb je verlinkt… O, dank je.’ Hij knikte naar Thom, die hem zijn koffie en koekjes bracht en eenzelfde offerande op een tafel niet ver van Cooper neerzette, die latex handschoenen aantrok en een koekje pakte.

‘Een glas whisky, graag,’ zei Rhyme snel.

‘Nee,’ zei Thom, en weg was hij.

Rhyme trok een kwaad gezicht en zei: ‘Ik dacht wel dat Malloy ons door zou hebben zodra we Haumann erbij betrokken, maar nu het spannend wordt, moeten we de korpsleiding aan onze kant zien te krijgen. Wat zullen we doen?’

‘Bedenk maar gauw iets, want hij wil ons spreken. Een halfuur geleden al.’ Sellitto nam een slok koffie en legde met enige tegenzin de laatste helft van zijn koekje neer, kennelijk met het voornemen het niet op te maken.

‘Nou, ik moet de bazen achter ons hebben. Er moeten mensen naar die vent zoeken.’

‘Laten we dan maar bellen. Ben je zover?’

‘Ja, ja.’

Sellitto koos een nummer en zette het toestel op de speaker.

‘Zet hem maar wat zachter,’ zei Rhyme. ‘Ik denk dat het lawaaiig kan worden.’

‘Met Malloy.’ Rhyme hoorde de wind, stemmen en het gekletter van borden of glazen op de achtergrond. Misschien zat Malloy op een terras.

‘Hoofdinspecteur, met Sellitto. Rhyme is er ook en u staat op de speaker.’

‘Oké, wat is er in vredesnaam aan de hand? Je had wel eens kunnen zeggen dat het die tactische operatie was waar ik Rhyme eerder over had gesproken. Wist je dat ik de beslissing over een eventuele operatie tot morgen had uitgesteld?’

‘Nee, dat wist hij niet,’ zei Rhyme.

‘Nee, maar ik wist genoeg om het te begrijpen,’ zei Sellitto snel.

‘Ik vind het ontroerend dat jullie elkaar proberen vrij te pleiten, maar de vraag is: waarom hebben jullie het niet aan mij verteld?’

‘Omdat we een goede kans hadden een verkrachter en moordenaar aan te houden. Ik besloot dat we ons het uitstel niet konden veroorloven,’ zei Sellitto.

‘Ik ben geen kind, inspecteur. Jij legt me je zaak voor en ík beslis. Zo hoort dat te gaan.’

‘Sorry, hoofdinspecteur. Op het moment leek het de juiste beslissing.’

Stilte. ‘Maar hij is ontkomen.’

‘Inderdaad,’ zei Rhyme.

‘Hoe?’

‘We hebben zo snel mogelijk een team samengesteld, maar de dekking was niet opperbest. De man die we zochten was dichterbij dan we dachten. Hij heeft een burgerauto of iemand van het team gezien, denk ik, en is ervandoor gegaan, maar hij heeft aanwijzingen geloosd waar we wat aan zouden kunnen hebben.’

‘Die nu op weg zijn naar het lab in Queens? Of naar jullie?’

Rhyme keek naar Sellitto. Mensen klimmen op in de gelederen van instituten als de New Yorkse politie op grond van hun ervaring, gedrevenheid en snelle geest. Malloy was hun zeker een halve stap voor.

‘Ik heb gevraagd of het hierheen gebracht kon worden, Joe,’ zei Rhyme.

Nu bleef het niet stil. Er klonk een berustende zucht door de speaker. ‘Lincoln, je begrijpt wat het probleem is, hè?’

Een belangenconflict, dacht Rhyme.

‘Er is duidelijk sprake van een belangenconflict als jij als adviseur van de politie probeert je neef vrij te pleiten. Dat impliceert bovendien dat de aanhouding onterecht is geweest.’

‘Maar zo is het toch ook? En er zijn twee mensen onterecht veróórdeeld.’ Rhyme herinnerde Malloy aan de verkrachting en de muntendiefstal waarover Flintlock hun had verteld. ‘En ik zou er niet van staan te kijken als het vaker is gebeurd… Ken je de wet van Locard, Joe?’

‘Daar stond iets over in je boek, het boek van de politieacademie, toch?’

De Franse criminoloog Edmond Locard had gesteld dat er bij elk misdrijf overdracht van aanwijzingen plaatsvindt tussen de dader en de plaats delict of het slachtoffer. Hij doelde specifiek op kleine deeltjes, maar het principe gaat op voor allerlei materialen. De connectie kan moeilijk te vinden zijn, maar ze is er altijd.

‘Wij laten ons leiden door de wet van Locard, Joe, maar nu hebben we te maken met een dader die er een wapen van heeft gemaakt. Het is zijn werkwijze. Hij kan straffeloos moorden, want iemand anders wordt ervoor veroordeeld. Hij weet precies wanneer hij moet toeslaan, wat voor aanwijzingen hij moet achterlaten en wanneer. De technische recherche, de rechercheurs, de analisten, de aanklagers en rechters… Hij gebruikt iedereen, iedereen is zijn handlanger. Dit staat helemaal los van mijn neef, Joe. Het gaat erom dat we een uiterst gevaarlijk iemand een halt moeten toeroepen.’

Een stilte zonder zucht. ‘Goed dan, ik geef toestemming.’

Sellitto trok een wenkbrauw op.

‘Maar ik waarschuw je. Je houdt me op de hoogte van alle ontwikkelingen in de zaak, en dan bedoel ik ook alles.’

‘Afgesproken.’

‘En, Lon, als je me er nog eens in laat lopen, plaats ik je over naar Budgettering, begrepen?’

‘Ja, hoofdinspecteur. Absoluut.’

‘En aangezien je bij Lincoln zit, Lon, veronderstel ik dat je van de zaak-Vladimir Dienko af wilt?’

‘Petey Jimenez is helemaal bij. Hij heeft meer veldwerk gedaan dan ik en hij heeft de undercoveroperatie persoonlijk opgezet.’

‘En Dellray gaat over de informanten, toch? En de federale jurisdictie?’

‘Ja.’

‘Goed, dan haal ik je van de zaak af. Voorlópig. Leg een dossier aan van deze dader. Ik bedoel, stuur een memo rond over het dossier dat je stiekem al hebt aangelegd. En luister goed: je zult mij niet horen over onschuldige mensen die onterecht zijn veroordeeld. Tegen niemand. En daar begin jij ook niet over. Die kwestie speelt niet. Het enige misdrijf dat jij onderzoekt, is de verkrachting met moord van vanmiddag. Punt. Het zou kunnen dat de dader heeft geprobeerd iemand anders schuldig te laten lijken, maar dat is het enige wat je kunt zeggen en dan nog alleen als iemand je ernaar vraagt. Breng het niet zelf ter sprake en zeg in godsnaam niets tegen de pers.’

‘Ik praat niet met de pers,’ zei Rhyme. Wie wel, als je het ook maar enigszins kon vermijden? ‘Maar we moeten die andere zaken onderzoeken om een idee te krijgen van zijn manier van werken.’

‘Ik heb niet gezegd dat dat niet mocht,’ zei de hoofdinspecteur gedecideerd, maar niet verbolgen. ‘Hou me op de hoogte.’ Hij hing op.

‘Nou, we hebben een zaak,’ zei Sellitto, die bezweek voor het afgedankte halve koekje en het met koffie wegspoelde.

Amelia Sachs stond op de stoep te praten met de compacte man die het portier van haar Camaro had opengerukt en haar met zijn wapen had bedreigd. Er waren nog drie anderen bij gekomen. De man bleek niet Tweeëntwintig-vijf te zijn, maar een federaal agent van de DEA.

‘We proberen de stukjes nog in elkaar te passen,’ zei hij met een blik op zijn baas, de special agent die de leiding had over de vestiging van de DEA in Brooklyn.

Die zei: ‘Over een paar minuten weten we meer.’

Toen Sachs werd bedreigd, had ze langzaam haar handen opgestoken en gezegd dat ze van de politie was. De agent had haar wapen afgenomen en twee keer naar haar legitimatiebewijs gekeken. Toen had hij hoofdschuddend zijn wapen in de holster gestoken. ‘Ik snap het niet,’ zei hij. Hij verontschuldigde zich, maar keek niet alsof het hem speet. Zijn gezicht zei vooral dat, nou ja, dat hij het gewoon niet snapte.

Even later was zijn chef met twee andere agenten gearriveerd.

De special agent kreeg telefoon, nam op en luisterde een paar minuten. Hij klapte zijn mobieltje dicht en gaf door wat er blijkbaar was gebeurd: kort tevoren was er een anonieme melding binnengekomen. Een vrouw die voldeed aan Sachs’ signalement zou zojuist iemand hebben neergeschoten tijdens een ruzie om drugs.

‘We hebben hier momenteel een operatie lopen,’ vertelde de special agent. ‘We doen onderzoek naar een paar aanslagen op dealers en leveranciers.’ Hij knikte naar de agent die Sachs had willen aanhouden. ‘Anthony woont een straat verderop. Het hoofd van de operatie had hem hierheen gestuurd om poolshoogte te nemen terwijl hij zijn manschappen verzamelde.’

‘Ik dacht dat je weg wilde rijden, dus pakte ik een paar oude tassen van afhaalrestaurants en kwam in actie,’ voegde Anthony eraan toe. ‘Man…’ Het drong nu pas tot hem door wat hij op een haar na had gedaan. Hij zag lijkbleek en Sachs bedacht dat je weinig druk op de trekker van een Glock hoeft te zetten. Ze vroeg zich af hoe dicht ze bij de dood door de kogel was geweest.

‘Wat deed je hier?’ vroeg de special agent.

‘We werken aan een verkrachting met moord.’ Ze zei er niet bij dat het de bedoeling was geweest dat een onschuldige ervoor zou opdraaien. ‘Ik denk dat de dader me heeft gezien en die melding heeft gedaan om de achtervolging op te houden.’

Of me tijdens een schietincident te laten vermoorden door mijn eigen collega's.

De special agent schudde zorgelijk zijn hoofd.

‘Wat is er?’ vroeg Sachs.

‘Die vent is echt doortrapt. Als hij de politie had gebeld, wat de meeste mensen hadden gedaan, hadden ze daar van jullie operatie geweten en jou herkend. Dus belde hij ons. Wij zouden alleen weten dat je had geschoten en je voorzichtig benaderen, bereid je uit te schakelen zodra je een wapen trok.’ Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Dat is leep.’

‘En godvergeten beangstigend,’ zei Anthony, die nog steeds bleek zag.

De agenten vertrokken en Sachs koos een sneltoets.

Rhyme nam op en ze vertelde hem over het incident.

De criminalist liet het even op zich inwerken en zei toen: ‘Hij had de DEA gebeld?’

‘Ja.’

‘Je zou bijna denken dat hij wist dat ze midden in een drugsoperatie zaten. En dat de agent die jou wilde aanhouden in de buurt woonde.’

‘Dat kon hij niet weten,’ bracht ze ertegen in.

‘Misschien niet, maar één ding wist hij verdomme wel.’

‘En dat is?’

‘Hij wist precies waar je was. Wat betekent dat hij je in de gaten hield. Pas op je tellen, Sachs.’

Rhyme vertelde Sellitto hoe hun dader Sachs er in Brooklyn in had geluisd.

‘Heeft hij dat echt gedaan?’

‘Het lijkt er wel op.’

Net toen ze bespraken hoe Tweeëntwintig-vijf aan zijn informatie gekomen kon zijn, en ongunstige conclusies trokken, tjilpte de telefoon. Rhyme keek naar het scherm en nam snel op. ‘Inspecteur.’

De stem van Longhurst vulde de speaker. ‘Rechercheur Rhyme, hoe is het met u?’

‘Goed.’

‘Uitstekend. Ik wilde u even laten weten dat we Logans onderduikadres hebben gevonden. Hij zat toch niet in Manchester, maar in Oldham, iets ten oosten van Manchester.’ De inspecteur vertelde dat Danny Krüger van een paar van zijn mensen had gehoord dat iemand die Richard Logan zou kunnen zijn, had geïnformeerd naar wapenonderdelen. ‘Geen wapens, denk erom, maar als je onderdelen hebt om vuurwapens te repareren, kun je ze vermoedelijk ook maken.’

‘Geweren?’

‘Ja. Zwaar kaliber.’

‘Hebben jullie een identiteit?’

‘Nee, al werd aangenomen dat Logan in het Amerikaanse leger zat. Hij scheen te hebben beloofd dat hij in de toekomst grote voorraden munitie kon leveren met korting. Hij scheen officiële militaire documenten over voorraden en specificaties te hebben.’

‘Dus de schietzone in Londen komt in beeld.’

‘Het lijkt erop. Goed, over dat onderduikadres: we hebben connecties in de Hindi-gemeenschap in Oldham. Mensen van onbesproken gedrag. Ze hadden gehoord dat een Amerikaan een oud huis aan de rand van de stad had gehuurd. We hebben het gevonden, maar het nog niet doorzocht. Het had gekund, maar het leek ons beter eerst met u te overleggen.’

Longhurst zweeg even en vervolgde toen: ‘Goed, rechercheur, mijn gevoel zegt me dat hij niet weet dat we zijn adresje hebben gevonden, en ik vermoed dat we er goede informatie kunnen vinden. Ik heb een paar collega's van M15 opgebeld en een duur speeltje van ze geleend, een hd-videocamera. Wat we willen doen, is een van onze mensen met die camera door u laten rondleiden in het huis, dan kunt u ons vertellen wat u ervan denkt. We zouden de apparatuur binnen drie kwartier ter plekke moeten hebben.’

Een degelijk onderzoek van het onderduikadres, compleet met in- en uitgangen, laden, wc's, kasten, matrassen… Het zou het grootste deel van de nacht kosten.

Waarom moest dit juist nu gebeuren? Rhyme was ervan overtuigd dat Tweeëntwintig-vijf een reële dreiging vormde. Gezien de tijdlijn – de eerdere zaken, de zaak van zijn neef en de moord van vandaag – leken de misdrijven elkaar sneller op te volgen. En vooral het laatste incident baarde hem zorgen: dat Tweeëntwintig-vijf zich tegen hen had gekeerd, waardoor Sachs bijna was doodgeschoten.

Ja of nee?

Na een korte, maar martelende innerlijke tweestrijd besloot hij: ‘Inspecteur, het spijt me, maar we zitten hier met een reeks moorden. Daar moet ik me nu op concentreren.’

‘Juist.’ Onverstoorbare Britse terughoudendheid.

‘Ik zal de zaak aan u moeten overdragen.’

‘Natuurlijk, rechercheur. Ik begrijp het.’

‘U hebt alle beslissingsvrijheid.’

‘Dank u voor uw vertrouwen. We regelen het en ik hou u op de hoogte. Laat ik nu maar snel ophangen.’

‘Veel succes.’

‘U ook.’

Het viel Lincoln Rhyme zwaar zich terug te trekken uit de jacht, zeker nu deze dader de prooi was, maar zijn besluit stond vast. Tweeëntwintig-vijf was nu zijn enige doelwit.

‘Mel, pak de telefoon en zoek uit waar die aanwijzingen uit Brooklyn blijven, verdomme.’