47
De deur ging open en ze hoorde de moordenaar de stinkende, benauwde kamer binnenkomen.
Amelia zat gehurkt, met knieën die het uitschreeuwden van de pijn, te worstelen om bij de sleutel van de handboeien in haar voorzak te komen, maar door de hoge stapels kranten rondom haar kon ze zich niet ver genoeg opzij draaien om bij haar zak te komen. Ze voelde de sleutel door de stof heen, de vorm, tartend vlakbij, maar ze kon haar vingers niet in de gleuf steken.
De machteloosheid was niet te harden.
Weer voetstappen.
Waar, waar?
Ze probeerde nog eens bij de sleutel te komen… Bijna, maar net niet helemaal.
De voetstappen kwamen dichterbij. Ze gaf het op.
Goed, tijd om te vechten. Ze vond het best. Ze had zijn ogen gezien, de lust, de begeerte. Ze wist dat hij haar elk moment kon belagen. Ze wist nog niet hoe ze hem moest verwonden, met haar handen op haar rug geboeid en de vreselijke pijn in haar schouder en gezicht van het eerdere gevecht, maar die klootzak zou boeten voor elke aanraking.
Alleen, waar was hij?
Er klonken geen voetstappen meer.
Waar? Sachs had geen overzicht. De gang waar hij door moest om bij haar te komen, was een pad van een halve meter breed tussen de torens beschimmelde kranten door. Ze kon zijn bureau zien, de bergen troep en de stapels tijdschriften.
Kom op dan, kom me dan halen.
Ik ben er klaar voor. Ik doe of ik bang ben, krimp in elkaar. Het gaat verkrachters om macht. Hij zal zich machtig voelen – en onvoorzichtig worden – als hij ziet dat ik me klein maak. Als hij zich naar me overbuigt, zet ik mijn tanden in zijn keel. Ik bijt door en laat niet los, wat er ook gebeurt. Ik…
Toen stortte het gebouw in, ontplofte er een bom.
Een enorme, verpletterende vloedgolf sloeg over haar heen, kwakte haar tegen de grond en pinde haar onbeweeglijk vast.
Ze kreunde van de pijn.
Pas na een minuut begreep Sachs wat hij had gedaan; misschien had hij erop gerekend dat ze zich zou verzetten. Hij had domweg een paar stapels kranten omvergegooid.
Haar handen en benen waren verlamd, haar borst, schouders en hoofd waren niet beschermd en ze lag gevangen onder honderden kilo's stinkende kranten.
De claustrofobie greep haar. De paniek was onbeschrijflijk en ze slaakte een ademloze kreet. Ze vocht tegen de angst.
Peter Gordon dook op aan het eind van de tunnel. In zijn ene hand zag ze het stalen lemmet van een scheermes, in de andere een recorder. Hij nam haar aandachtig op.
‘Alsjeblieft,’ kermde ze. De angst was maar ten dele geveinsd.
‘Wat ben je mooi,’ fluisterde hij.
Hij wilde nog iets zeggen, maar zijn woorden werden overstemd door een deurbel, die ook in het voorste gedeelte van het huis klingelde.
Gordon wachtte even.
Er werd nog eens gebeld.
Hij richtte zich op, liep naar het bureau, sloeg toetsen aan en keek naar zijn computerscherm. Waarschijnlijk zag hij de bezoeker via de bewakingscamera. Hij fronste zijn voorhoofd.
Hij dacht na. Hij keek naar haar, knipte het scheermes zorgvuldig dicht en stopte het in zijn achterzak.
Hij liep naar de kastdeur en stapte erdoor. Ze hoorde het slot achter hem klikken. Ze wurmde haar hand weer naar haar zak en het beetje metaal erin.
‘Lincoln.’
Bo Haumanns stem leek van ver te komen.
‘Zeg het maar,’ fluisterde Rhyme.
‘Ze was het niet.’
‘Hè?’
‘De treffers van dat computerprogramma klopten wel, maar het was Amelia niet.’ Haumann legde uit dat Sachs haar vriendin Pam Willoughby haar creditcard had gegeven om boodschappen te doen, want ze zouden die avond samen eten en over ‘privédingen’ praten. ‘Dat zal het systeem wel hebben opgepikt, denk ik. Ze ging naar een winkel, keek etalages en ging toen hierheen – we zijn bij het huis van een vriendin. Ze zaten huiswerk te maken.’
Rhyme deed zijn ogen dicht. ‘Oké, Bo, bedankt. Jullie kunnen je terugtrekken. We kunnen alleen nog maar wachten.’
‘Het spijt me, Lincoln,’ zei Ron Pulaski.
Hij knikte.
Zijn blik dwaalde naar de schoorsteenmantel, waarop een foto stond van Sachs met een zwarte helm op in de kooi van een Ford NASCAR. Ernaast stond een foto van hen samen, Rhyme in zijn stoel, Sachs met haar armen om hem heen.
Hij kon er niet naar kijken. Hij richtte zijn aandacht op de schema's.
PROFIEL DADER 225
- Man
- Vermoedelijk niet-roker
- Waarschijnlijk geen vrouw of kinderen
- Vermoedelijk blank of lichtgetint
- Normaal postuur
- Sterk: kan slachtoffers wurgen
- Heeft de beschikking over apparatuur om stem te vervormen
- Mogelijk computerkennis; kent Our-World. Andere netwerksites?
- Neemt trofeeën van slachtoffers. Sadist?
- Deel woning/werkplek donker en vochtig
- Eet snacks/hete saus
- Draagt Skechers-werkschoenen maat 45
- Hamsteraar; lijdt aan ocs
- Heeft een ‘geheim’ leven en een ‘façade’
- Persoonlijkheid die hij in het openbaar laat zien, is tegenpool van wie hij werkelijk is
- Woning: weigert te huren, heeft twee afzonderlijke leefruimtes, een normale en een geheime
- Ramen afgeplakt of zwartgeverfd
- Wordt gewelddadig wanneer verzamelen of verzameling wordt bedreigd
Onopzettelijk achtergelaten sporen
- Oud karton
- Stukje BASF B35 nylon 6; poppenhaar
- Tabak van Tareyton-sigaretten
- Oude tabak, geen Tareyton, merk onbekend
- Sporen stachybotrys chartarumschimmel
- Stof van aanslag op World Trade Centre, kan op woning/werk in Manhattan duiden
- Snack met hete saus/cayennepeper
- Touwvezel met daarin:
- – cyclamaat, zoetstof frisdrank (oud of buitenlands)
- – nafta, mottenballen (oud of buitenlands)
- Bladeren dieffenbachia (kamerplant, heeft licht nodig)
- Sporen van twee verschillende kladblokken, geel
- Schoenspoor van Skechers-werkschoen maat 45
- Bladeren kamerplanten; ficus en aglaonema (Maleise zwaardplant)
- Koffiecreamer
Waar ben je, Sachs? Waar ben je?
Hij keek als gehypnotiseerd naar de schema's, alsof hij ze kon dwingen iets te zeggen, maar de karige feiten boden hem niet meer inzichten dan de gegevens van innerCircle de software van SSD hadden opgeleverd.
Helaas kan er op dit moment geen voorspelling worden gedaan…